Spreekwoorden met `is altijd`

Zoek

9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `is altijd`

  1. buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
  2. de zee is altijd zonder water. (=hebberige mensen willen altijd meer)
  3. er is altijd wel ergens een vogel die zingt (=er is altijd wel een lichtpuntje als je maar goed je oren en ogen open zet)
  4. het gras is altijd groener bij de buren (=er is altijd iets te vinden om jaloers op te zijn)
  5. het is altijd koekoek éénzang (=altijd hetzelfde verhaal vertellen of zelfde voorbeeld geven)
  6. het is altijd rouwen en trouwen (=het leven is een afwisseling van goede en slechte tijden)
  7. het is altijd vet op een andermans schotel (=een ander heeft het schijnbaar altijd beter)
  8. niet geschoten is altijd mis (=als je het niet probeert, komt er ook niks van)
  9. wijd van huis is altijd rijk. (=iemand die van ver komt, kan makkelijk liegen.)

12 betekenissen bevatten `is altijd`

  1. vrouwenhanden en paardentanden staan nooit stil. (=een vrouw is altijd wel wat aan het doen)
  2. ieder huisje heeft een deurtje. (=er is altijd een manier om iets te bereiken)
  3. zolang er leven is, is er hoop (=er is altijd hoop, dus geef nooit op!)
  4. een varken heeft wel een krul in zijn staart. (=er is altijd iets om trots op te zijn)
  5. het gras is altijd groener bij de buren (=er is altijd iets te vinden om jaloers op te zijn)
  6. er is altijd wel ergens een vogel die zingt (=er is altijd wel een lichtpuntje als je maar goed je oren en ogen open zet)
  7. een baas boven baas zijn (=er is altijd wel iemand die het beter kan of het beter denkt te kunnen)
  8. het is een kwade wind die niemand voordeel brengt (=er is altijd wel iemand die van de omstandigheden weet te profiteren)
  9. geen dag zonder zorgen (=er is altijd wel iets om je zorgen over te maken.)
  10. alle wegen leiden naar Rome (=er zijn veel manieren om je doel te bereiken / de uitkomst is altijd hetzelfde)
  11. het op iemand begrepen hebben (=iemand goed kunnen verdragen / iemand is altijd de pineut)
  12. geen geld, geen Zwitsers (=zonder geld krijg je hulp noch koopwaar of er is altijd wel geld nodig om iets gedaan te krijgen)

50 dialectgezegden bevatten `is altijd`

  1. Eine dae nao mich kumtj is altied de volgendje! (=Iemand die na mij komt is altijd de volgende!) (Kinroois)
  2. (ons mam) 'smam is noit thûs, ze is alt de hort op. (=mijn moeder is nooit thuis, ze is altijd weg) (Reeks)
  3. 'n vrouwehand en 'ne paerdstand staon noeëts stil (=een vrouw is altijd bezig met een werkje) (Weerts)
  4. 't ee oltijd azooë eweest (=het is altijd zo geweest) (Waregems)
  5. 't es aulzèlèven azuë geweest (='t is altijd zo geweest) (Meers)
  6. 't is alt e jonk of un aa mie 'em (=het is altijd wat met hem) (Melseels)
  7. 't is altèd wa vors! (=Het is altijd iets!) (Heusdens)
  8. 't is altn etwiens (=Het is altijd iemands (familielid, vooral kind)) (Izegems)
  9. ' t is alted iets, en ut so we zen es ut nie zo was (=Het is altijd iets, en het zou wat zijn als het niet zo was) (Dunges)
  10. ' tis oaltied ' n aap of ' n beer (=het is altijd wat) (Zeeuws)
  11. altied 'n boas boov'm boas (=er is altijd wel weer iemand die het nóg beter kan) (Westerkwartiers)
  12. as ‘t waer neet good is op vaars hui, is ‘t toch good op moors kuuel (=het weer is altijd voor iemand goed (of niet); regen is niet fijn als er -door vader- gehooid moet worden, maar wel fijn voor -moeders- moestuin) (Heitsers)
  13. Aste onder de pinnekesdroëd dürkrups, moeste oplette vür de stroom en de pinnekes (=het gras aan de overkant is altijd groener) (Bilzers)
  14. atter het èn zëne kop hèt dan hètter et nie èn zen K... (=hij is altijd koppig) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. baeter sjeef trèn as raech.... ternaeve (=niet geschoten is altijd mis...) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. baeter sjeef trèn, as raech terlengs (=niet geschoten is altijd mis) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. D'n ieëste zoon in ein huwelik is altied eine jóng! (=De eerste zoon in een huwelijk is altijd een jongen!) (Kinroois)
  18. d'r is altied boas boov'm boas (=er is altijd wel een betere) (Westerkwartiers)
  19. daaj hèt geen zittende K... (=zij is altijd bezig) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. dae zoo nog wol ë knepke èn twei(e) bijte (=hij is altijd even gierig) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. daor is aatij kêet in de kiet. (=in dat huishouden is altijd ruzie.) (Tilburgs)
  22. dè / dij hêt onder de duezedrup gestane (=hij / zij is altijd klein gebleven) (Zichers)
  23. de bès van niemes baeter gediend as van zën eege (=wat je zelf doet is altijd beter) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. de kleinste baedelieër mót de korf drage (=de kleinste is altijd de pineut) (Heitsers)
  25. de nël van de plaotëndraeër blif hangë (=dat is altijd hetzelfde verhaal) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. Die is òllòn op driêvende kiêl (=Die is altijd de hort op, altijd onderweg) (Texels)
  27. dies altit afgebusteld (=die is altijd heel netjes gekleed) (Sint-Niklaas)
  28. énet olsan de rippe of de schitte (=Hij is altijd ziek) (West-Vlaams)
  29. hae héttet wir op zen Kl... (=het is altijd hetzelfde met die kerel) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. hee kump altied ächteran drieten (=hij is altijd de laatste) (Epers)
  31. hij is altied de belhoamel (=hij is altijd haantje de voorste) (Westerkwartiers)
  32. hij voert altied de boov'mtoon (=hij is altijd haantje de voorste) (Westerkwartiers)
  33. ie mut toch iets hem'm wat oe plög. (=er is altijd iets wat je dwars zit.) (Vechtdals)
  34. iet: 't Es atijd iet mé a (='t is altijd wat met jou) (Lebbeeks)
  35. ijis un echt straotvaarke (=hij is altijd buiten) (Oudenbosch)
  36. jee gièèn zittnd gat (=hij is altijd druk bezig) (Lichtervelds)
  37. jee gièèn zittnd gat (=hij is altijd met iets bezig) (Kortemarks)
  38. jis oltn teegntjok (=hij is altijd tegendraads) (Kortemarks)
  39. jis oolsan in zeevn oastn (=hij is altijd gehaast) (Lichtervelds)
  40. jis oolten in zeevn aostn (=hij is altijd gehaast) (Kortemarks)
  41. jis oolten koentekeîraofs (=hij is altijd tegendraad) (Kortemarks)
  42. knoa botter (grote hoeveelheid is altijd gebruikelijk) (=klontje boter) (Heerlens)
  43. loemp geboeëre en niks bijgeleird (=hij is altijd dom geweest) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. naut (s) gevocheld ès altijd e gemis (=niet geschoten is altijd mis) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. nee edde en jao kunde krijge (=er is altijd een kleine kans) (Oudenbosch)
  46. nie gesjoëte és altijd mis (='t is altijd het proberen waard) (Bilzers)
  47. Noerderwènd ès altijd kaad, boe hèè ooch vanoaf kèmt. (=Noordenwind is altijd koud, waar hij ook vanaf komt.) (Genker)
  48. Op 'n aander is unne boterham altij lekkerde dan thuis (=Het is altijd groener aan de overkant) (Valkenswaards)
  49. t is altied te kort of te lank (=er is altijd wat) (Heitsers)
  50. t is stille dr a t noeait waait (=t is altijd wat) (Zeeuws)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen