8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `iets niet`
- iets niet koud laten worden (=ergens onmiddellijk op ingaan)
- iets niet kunnen gebeteren (=iets niet kunnen verhelpen)
- iets niet met droge ogen kunnen aanzien (=letterlijk: gaan huilen/tranen bij het zien gebeuren van iets)
- iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
- iets niet naar het haar zijn (=iets niet bevallen)
- iets niet op je laten zitten (=iets niet aanvaarden zonder tegenstand)
- iets niet over zijn hart kunnen krijgen (=ergens niet toe kunnen komen of ergens op gesteld zijn)
- iets niet tegen/aan dovemans oren zeggen (=iets wordt erg goed onthouden)
34 betekenissen bevatten `iets niet`
- dun door de broek lopen. (=als iets niet mee zal vallen)
- van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooit meer gebeurt)
- daar zitten graten in (=daar klopt iets niet)
- zwoerd achter je oren hebben. (=doen alsof je iets niet hoort.)
- aan de bel trekken (=duidelijk maken dat er iets aan de hand is; duidelijk maken dat er iets niet klopt)
- aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
- geen zuivere koffie (=er is iets niet in orde)
- niet in de haak zijn (=er klopt iets niet)
- genade vinden (=ergens geen straf voor krijgen of iets niet toegerekend worden)
- iemand iets door de neus boren (=ervoor zorgen dat iemand iets niet krijgt)
- iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
- iemand in zijn eigen sop gaar laten koken (=iemand aan zijn lot overlaten (iemand die iets niet goed gedaan heeft))
- iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)
- oogkleppen dragen (=iets niet (willen) zien)
- iets niet op je laten zitten (=iets niet aanvaarden zonder tegenstand)
- er geen fluit van begrijpen (=iets niet begrijpen)
- iets niet naar het haar zijn (=iets niet bevallen)
- iets met een korreltje zout nemen (=iets niet helemaal voor waarheid aannemen)
- iets aan de knikker zijn (=iets niet in orde of aan de hand zijn)
- iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
- iets niet kunnen gebeteren (=iets niet kunnen verhelpen)
- tabak van iets hebben (=iets niet langer willen)
- er de balen van hebben (=iets niet meer leuk vinden en willen dat het stopt)
- iets met de mantel der liefde bedekken (=iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren)
- met geen pen te beschrijven zijn (=iets niet met woorden kunnen zeggen)
- iets uit zijn mond sparen (=iets niet opeten)
- iets beneden zijn waardigheid achten (=iets niet willen doen omdat men vindt dat men een betere taak waard is)
- aan een oor doof zijn (=iets niet willen horen)
- de zon niet in het water kunnen zien schijnen (=jaloers zijn, iets niet kunnen verdragen)
- nattigheid voelen (=merken dat er iets niet klopt of iets niet goed gevonden wordt)
- op geen stukken na (halen) (=met grote achterstand iets niet halen)
- zo zijn we niet getrouwd (=op die manier iets niet afgesproken hebben)
- uit het zicht, uit het hart (=wanneer iets niet meer zichtbaar is, wordt het vaak vergeten.)
- met de klompen van het ijs blijven (=zich met iets niet inlaten)
50 dialectgezegden bevatten `iets niet`
- 'k kan 't nie al mee 'n schèrtje knip'n (=als iets niet precies eerlijk verdeeld kan worden) (Zeeuws)
- 'k mankeer iets (=ik heb iets niet bij) (Sint-Niklaas)
- 'r nie aon ùit kanne (=iets niet kunnen begrijpen) (Luyksgestels)
- 't geldj op de struik leggen (=iets niet betalen) (Meers)
- 'tes nen kladpoater (=iets niet goed uitvoeren, niet aan kunnen) (Wetters)
- a moetj op zèn kinne kloppen (=op zijn kin mogen of moeten kloppen iets niet krijgen, m.n. eten of seks) (Meers)
- a't een (h) oend gewist, je beeët: gezegd als iemand iets niet opmerkt of niet vinden kan wat vlak in zijn nabijheid staat of ligt (=had het een hond geweest, hij beet) (Klemskerks)
- Achter de bânk goeze (=iets niet van belang vinden) (Weerts)
- asje det neet lösj, dan lekdje d'r eur huit mer naeve (=als je iets niet lust... jammer, dan krijg je niks) (Weerts)
- Azje ' n ków wiltj mêlleke mójjen uch bukke (=Je krijgt iets niet cadeau) (Weerts)
- da goinek es nie aun aan nees hangen (=iets niet willen verklappen) (Buggenhouts)
- da klopt van gièèn kantn (=er klopt iets niet) (Kortemarks)
- da's ne zure (=iets niet meevallen) (Antwerps)
- dain he schelen vee zein oegen (=iets niet willen erkennen (zien) ) (Buggenhouts)
- dao zitj ein speer haor inne bótter (=daar is iets niet in orde) (Heitsers)
- das gene zievëre kaffei (=hier is iets niet pluis) (Munsterbilzen - Minsters)
- de loempërik authange (=doet alsof je iets niet weet) (Munsterbilzen - Minsters)
- de moes tich nie loeëte loempe (=niet laten aangaan dat je iets niet weet) (Munsterbilzen - Minsters)
- De pastere doe geen twie missen veur tjaalfste gaald (=Als men iets niet wil herhalen) (Lokers)
- de pestoeër duit ouch gein twieë mèsse väör ’t zelfdje geldj (=als er één keer iets gezegd wordt, is het genoeg; je moet beter opletten als je iets niet de eerste keer meekrijgt) (Heitsers)
- der t scheut van kreegen (=iets niet langer kunnen verdragen) (Maldegems)
- doa zen ik ni scheutig oep (=iets niet goed durven / vertrouwen) (Rillaars)
- doë ès iet nie zjus (mèt) (=daar klopt iets niet) (Bilzers)
- dor èk gene pak op (=iets niet kunnen vatten, begrijpen) (Sint-Niklaas)
- ee zieter em geein gat an (=iets niet aandurven) (Sint-Laureins)
- een vies maul trop trèkke (=iets niet mooi of goed vinden) (Munsterbilzen - Minsters)
- een vies smoel maooke (trèkke) op get (=iets niet lusten) (Munsterbilzen - Minsters)
- ge komt gij van Koanegem zekre (=iets niet weten of doen alsof men het niet weet) (Aalters)
- Ge kunt z'is kusse / Tarara (=Als iemand iets niet wil doen) (Leopoldsburgs)
- get neet troewe, ich troew det neet (=iets niet vertrouwen) (Heitsers)
- ghe leghtur oew kop maor baij (=als men iets niet lust aan tafel:) (Hulsters (NL))
- Husse met je neus ertusse (=iets niet mogen weten) (Rotterdams)
- Ich kan d'r geine kop aan kriêge (=Als je iets niet snapt) (Weerts)
- Ich snap d'r geine sodemieter van, ich snap d'r gein kloeëte van (=Als je iets niet snapt) (Weerts)
- Iene hen Geelbroek wèensen (=iemand iets niet gunnen) (Drents)
- ier makeerdiets (=hier is iets niet juist (niet pluis) ) (Sint-Niklaas)
- iet alfstieêrt lotte stoeën (=iets niet afwerken) (Meers)
- iet maor alf en alf beghrijpen, horen etc. (=iets niet te best begrijpen, horen etc.) (Hulsters (NL))
- iet nie kanne vele (=iets niet kunnen uitstaan) (Luyksgestels)
- Iets kut vinden (=iets niet leuk vinden) (Lopiks)
- iets opkroppen (=iets niet durven zeggen) (Sint-Niklaas)
- ik zie niks ouw hemde zit ter voor (=iets niet kunnen zien) (Graauws)
- je heb tog geen stront in je ooge (=iets niet gezien hebben) (Rotterdams)
- kluëten o' vègen en vatj werren (=zich iets niet aantrekken, gewoon verder doen, `kloten aan vegen en vet worden`) (Meers)
- n lang smoel trèkke (=iets niet lusten (lett. fig.) ) (Munsterbilzen - Minsters)
- ne skip tegen a besse (=iets niet willen doen) (Moorsel)
- nie sjieëtig zin op get (=iets niet graag hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- nie zot zijn van iets (=iets niet graag hebben) (Gents)
- nurges hin gebiere (=net doen alsof je iets niet merkt, geen belangstelling tonen) (wijlres)
- och dun oedel (=als iets niet gaat zoals het moet.) (Venloos)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen