159 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hu`
- aan Bacchus offeren (=te veel alcoholhoudende drank nuttigen)
- aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- alle havens schutten geen wind (=niet alles levert een voordeel op)
- alle havens schutten wind (=als je meedoet deel je mee in de winsten)
- alle heilige huisjes aandoen (=alle cafés onderweg bezoeken)
- alle winden hebben hun weerwinden. (=soms zit het mee, soms zit het tegen)
- als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
- als buurmans huis brand is het tijd om uit te zien. (=leer van andermans problemen)
- als een vlag op een modderschuit (=dat is veel te mooi voor die situatie)
- als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
- als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
- belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
- beter thuis rapen eten dan elders gebraad. (=thuis is het altijd nog het beste.)
- bij elk heilig huisje aanleggen (=alle cafés onderweg bezoeken)
- dat hangt als een schijthuis boven de gracht (=dat is overduidelijk)
- dat is een aalshuid (=dat is van weinig waarde)
- dat is huilen met de pet op (=bedroevend resultaat)
- dat is zo vast als een huis (=dat is zeker)
- de dingen bij hun naam noemen (=zeggen waar het op staat)
- de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
- de engeltjes schudden hun bed op / kussens uit (=het sneeuwt)
- de engeltjes schudden hun kussens uit (=het sneeuwt)
- de haan is de baas als de hen niet thuis is. (=de vrouw is de baas in huis, ook al vindt de man van niet)
- de handen thuis houden (=niet aanraken)
- de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is (=je moet niet al willen genieten van wat men nog niet verworven heeft)
- de huid vol schelden (=flink uitschelden)
- de huik naar de wind hangen (=meeheulen - altijd andermans standpunt volgen)
- de lever doen schudden (=doen schaterlachen)
- de markt afschuimen (=overal zoeken wat er `te koop` is)
- de regen schuwen en in de sloot vallen (=door iets onaangenaams te ontwijken in nog groter problemen komen)
- de rijpste pruimen zijn geschud (=het belangrijkste werk is gedaan of grootste deel van de oogst is binnengehaald)
- de schurft aan iets hebben (=iets erg vervelend vinden)
- de vermoorde onschuld spelen (=net doen alsof je van niets weet)
- dwazen en gekken schrijven hun namen op deuren en hekken (=dwazen doen gekke dingen)
- een bek als een hooischuur hebben (=een grote mond hebben)
- een dikke huid hebben (=veel kunnen verdragen)
- een droge maart en een natte april is de boeren naar hun wil (=weerspreuk)
- een echte huismus (=iemand die het thuis naar zijn zin heeft, geen uitgaanstype)
- een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen (=eigen bezit beschadigt men minder dan gekregen of gehuurd bezit)
- een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen. (=men is geneigd andermans spullen te misbruiken)
- een gewaarschuwd mens telt voor twee (=iemand die vooraf weet wat er fout kan gaan moet zich er maar op voorbereiden)
- een goede gevel versiert het huis. (=gezegd over mensen met een grote neus)
- een gouden dak op het huis hebben (=wonen in een huis dat gebouwd is met geleend geld)
- een harde huid hebben (=veel kunnen verdragen)
- een heilig huisje (=een herberg - een (voor de betrokkene) onaantastbare waarheid)
- een huis met gouden balken (=een huis met hypotheek bezwaard)
- een huis met zilveren pannen. (=een huis waar een hoge hypotheek op rust)
- een keel als schuurpapier hebben (=een erg droge keel (keelpijn) hebben)
- een leeuwenhuid aantrekken (=zich dapper tonen)
- een mond als een hooischuur (=een grote of erg brutale mond)
177 betekenissen bevatten `hu`
- in de schoenen schuiven (=(vaak onterecht) beschuldigen)
- over de drempel komen (=aan huis komen)
- bij iemand in het krijt staan (=aan iemand iets schuldig zijn)
- het gelag betalen (=alle kosten moeten betalen terwijl ook anderen er schuld aan hebben)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
- als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
- als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
- als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand (=als je iemand een beetje helpt, wil diegene altijd je hulp)
- wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
- zitten alsof men een luis in zijn oor heeft (=alsof hij door zijn geweten beschuldigd wordt)
- altijd de kwade pier zijn (=altijd als de schuldige aangewezen worden)
- waar twee kijven hebben twee schuld (=beide personen hebben schuld als ze ruzie met elkaar maken)
- geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
- met hangende pootjes thuiskomen (=bewust van schuld (thuis)komen / zeer tegen zijn zin)
- elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
- zoden aan de dijk zetten (=daadwerkelijk hulp verschaffen)
- dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
- de kraan dichtdraaien (=de (financiële) hulp sterk verminderen of stopzetten)
- de eigen boontjes doppen (=de eigen zaken regelen zonder hulp van anderen)
- op de pianist schieten (=de onschuldige (de brenger van het nieuws) straffen)
- de mug uitzuigen en de kameel doorzwelgen (=de onschuldige straffen en zelf schaamteloos zondigen)
- de zwartepiet doorspelen (=de schuld doorschuiven)
- de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
- de wrijfpaal zijn (=de schuld krijgen (van alles))
- een streep door de rekening halen (=de schuld van iemand kwijtschelden en het er niet meer over hebben)
- de kwaaie pier (=de schuldige)
- de dader ligt op het kerkhof (=de schuldige is niet te vinden)
- de haan is de baas als de hen niet thuis is. (=de vrouw is de baas in huis, ook al vindt de man van niet)
- thuis is in je schuur (=dit wordt gezegd als je weinig thuis bent)
- scherven brengen geluk. (=dit zeg je om iemand zich minder schuldig te laten voelen)
- je handen in onschuld wassen (=doen alsof men geen schuld heeft)
- je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
- goed gereedschap is het halve werk (=door de juiste hulpmiddelen te gebruiken wordt het karwei snel geklaard)
- een zware pijp roken (=door eigen schuld in moeilijkheden komen)
- met gesloten beurs betalen (=door middel van een wederzijdse schuld het bedrag verrekenen)
- met een nat zeil thuiskomen (=dronken thuiskomen)
- de gekken krijgen de kaart (=dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet)
- een koperen bruiloft (=een 12½-jarig huwelijk)
- de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
- een beerput opentrekken (=een geheim onthullen of schandalen blootleggen.)
- een wolf in de schaapskooi. (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
- een wolf in schaapskleren (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
- een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
- als de vos de passie preekt boer pas op je ganzen (=een huichelaar is niet te vertrouwen)
- een gezicht van ouwe lappen (=een huilerig of lelijk gezicht)
- een huis met gouden balken (=een huis met hypotheek bezwaard)
- een huis met zilveren pannen. (=een huis waar een hoge hypotheek op rust)
- een vogel voor de kat (=een hulpeloos slachtoffer, dat niet meer gered kan worden)
- een tipje van de sluier oplichten (=een klein stukje van het onbekende onthullen)
Eén dialectgezegde bevat `hu`
- su, kromme su hu oepeltje oepeltje lu (=school) (Zeeuws)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen