Spreekwoorden met `heel wat`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `heel wat`

  1. heel wat in zijn mandje hebben (=veel geleerd hebben, veel weten)
  2. heel wat op zijn kerfstok hebben (=veel dingen misdaan hebben (afgeleid van het gebruik om schulden bij een café te registreren door kerfjes in een stok te snijden))

Eén betekenis bevat `heel wat`

  1. dat scheelt een slok op een borrel (=dat scheelt heel wat)

40 dialectgezegden bevatten `heel wat`

  1. a ee gieël wa beziengs (=hij heeft heel wat bekijks, hij krijgt heel veel aandacht) (Meers)
  2. Aj een ezel dans'n wilt leern, he'j wal ne glönige plate nörig (=Je moet nog wel heel wat doen om dat voor elkaar te krijgen) (Twents)
  3. da vraogt veel kopbreekienge (=dat brengt heel wat zorgen met zich mee) (Kortemarks)
  4. Da's aanderen thei as kaffei! (=Dat is heel wat anders!) (Bilzers)
  5. da's wa gescheete (=dat is heel wat) (Booms)
  6. dae haet get aan ziene fiets (=hij heeft heel wat problemen) (Heitsers)
  7. dae heet 'n hûndje naeve zich loûpe (=iemand die zich heel wat verbeeldt) (Weerts)
  8. das andere tee (=dat is heel wat anders) (Kortemarks)
  9. das nen heilen opstand vër ne niks (=heel wat twist voor een niemendalleke) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. Das wa gescheete (=Dat is heel wat) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  11. dat oogt hiel wat (=ogen - dat oogt heel wat) (Westerkwartiers)
  12. der es veil beziengs (=er is heel wat bekijks) (Aalsters)
  13. det is kaoje kook (=die menen zich heel wat) (Heitsers)
  14. diën eidal iël wa woaterkes deurzwomme (=die heeft al heel wat beleefd) (Antwerps)
  15. dièn trekt zènne zèèk in (=die heeft heel wat minder praats) (Heusdens)
  16. doë zoste nog nen heile dikke pit vör konne auttrèkke (=dat kan nog heel wat geld gaan kosten) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. én Minster lik ook e graut gestich, e gekkehaus nieme ze dat nog per abuis, mér de echte gekken loope nog vraaj rond ént dürp (=Het St Jozefsinstituut herbergt heel wat mensen die geestelijke verzorging nodig hebben, vroeger gekken genoemd, maar die lopen er genoeg los in het dorp zelf) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. Hae haet heel get achter de sjabbeleer (=Hij heeft heel wat gedronken) (Roermonds)
  19. hai is n hoan (e) mit stront aan de pootn (=hij verbeeldt zich heel wat) (Gronings)
  20. Hee deg datte heel wat is. (=Hij denkt dat-ie heel wat is.) (Aaltens)
  21. Hee hef ‘t hoge in de kop. ( ) (=Hij denkt dat-ie heel wat is.) (Aaltens)
  22. heer houwt ziech ziene gielis vól friete (=hij werkt heel wat friete naar binnen) (Mestreechs)
  23. hèh hèht sjans >> sjans is volgens mij heel wat anders... een voorstadium :-)... In het Heldens zeg je `dae vrejt met X` als iemand verkering heeft met X (=hij heeft verkering) (Heldens)
  24. het liekt 'n hele scheet (=het lijkt heel wat) (Westerkwartiers)
  25. Hij booi heel wat meer (=Hij bood veel meer) (Bollenstreeks)
  26. hij dènkt dèttie hil wè verbildt, mar dè lèkt mar zôo. (=hij denkt dat hij heel wat voorstelt, maar dat lijkt maar zo.) (Tilburgs)
  27. hij heeget hòòg in z'n neusgaote: hij prot van sebiet in plots van zommedeene (=hij denkt dat hij heel wat voorstelt) (Tilburgs)
  28. hij is heul wat maans (=hij heeft heel wat in zijn mars) (Westerkwartiers)
  29. hij/zij het las(t) van de hêdendaagse koor(t)s / hij is van een hoge stoep af gedonderdstraolt en komp op zun platte bek terech(t) (=Hij zij is een rijke / kakker, het is iemand die denkt dat hij / zij heel wat is (wordt vaak gebruikt bij iemand die boven zijn / haar stand probeert te zijn. (maar daar komt hij / zij wel van terug vroeg of laat)) (Utrechts)
  30. ijt: 't Zal a 'n ijt schill'n (=Het zal je heel wat schelen) (Lebbeeks)
  31. ijt: Da schild 'n ijt (=Dat scheelt heel wat) (Lebbeeks)
  32. jeet ol veele mispekkeld (=hij heeft reeds heel wat mispeuterd) (Kortemarks)
  33. No veel vuvven en zessen (=Na heel wat over en weer gepraat) (Kortrijks)
  34. nogal wa kummelees moette doen (=heel wat hindernissen moeten overwinnen) (Booms)
  35. Van boven bont van ondern stront (=Het lijkt heel wat maar valt tegen) (Giethoorns)
  36. ver zin nog heil goed voertgekoeëme (=we hebben heel wat geluk gehad) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. Waaj de Ford koem, koem ook (te) viël verkeir dür Minster, nie alléén van daaj wo opte Ford wërkde mèr ook van zwaur verkeir vür den heile indestrie ronte Ford (=De Ford fabrieken bezorgden in Munster heel wat verkeersoverlast, niet alleen door de spitsuren van de Fordwerkers, maar ook door camions die naar de nieuwe industriezone trokken) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. waaj vër nog joenk worre moeste vër èn de bës on de deense waajers ganse zek foenkelhoot, sjots en denneknüp gon raope (=in onze jeugdjaren moesten we van onze ouders heel wat zakken kleinhout, boomschors en dennenappels gaan rapen) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. zè hèn al geschêete vurdè gè oew broek omblêeg hèt (=zij zijn heel wat rapper dan jij denkt) (Tilburgs)
  40. ze vaan de neut kriege (=heel wat afzien) (Mestreechs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen