23 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hap`
- als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
- bij kleine hapjes leert men een hond eten. (=geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen wennen.)
- chapeau bas spelen (=onderdanig zijn)
- de bokken van de schapen scheiden (=de goeden van de kwaden scheiden)
- de een scheert schapen, de ander varkens (=het is ongelijk verdeeld in de wereld)
- de schapen scheren (=gemakkelijk grote winsten maken)
- de schapen van de bokken scheiden (=het goede van het slechte scheiden)
- een kind om een boodschap sturen. (=niet de juiste persoon iets op laten lossen)
- een luchtje happen (=even buiten gaan wandelen)
- er gaan veel makke schapen in een hok (=met inschikkelijke mensen is meer mogelijk)
- geen boodschap aan iets hebben (=er zich niets van aantrekken)
- getelde schapen lopen het hok uit. (=exact alles van tevoren weten)
- goed gereedschap hangt onder een afdak. (=ik ben wel te dik maar mijn ‘gereedschap` (de penis) werkt nog goed.)
- goed gereedschap is het halve werk (=door de juiste hulpmiddelen te gebruiken wordt het karwei snel geklaard)
- iemand om een boodschap sturen (=iemand een opdracht laten uitvoeren)
- in een hap en een snap (=spoedig (zonder respect of plichtplegingen))
- korte afrekening maakt lange vriendschap (=snel terugbetalen (teruggeven) voorkomt ruzie)
- korte rekeningen maken lange vriendschappen. (=financiële geschillen moet je direct oplossen)
- kunnen behappen (=kunnen begrijpen)
- kwaad gezelschap doet dolen. (=vermijdt omgang met mensen die een negatieve invloed op je leven kunnen hebben)
- kwade gezelschappen bederven goede zeden. (=slechte eigenschappen overnemen van slechte vrienden)
- men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
- scheer de schapen als ze wol hebben (=niet tegen elke prijs voordeel willen nastreven)
27 betekenissen bevatten `hap`
- de oude mens afleggen (=(en de nieuwe aantrekken) een nieuw leven beginnen - beterschap beloven)
- als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
- hoogmoed deed nooit iemand goed. (=arrogantie en overmoed zijn slechte eigenschappen)
- het beste paard van stal (=de belangrijkste persoon in het gezelschap)
- goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
- paradepaard (=een bezit, eigenschap, kunst of vaardigheid waar iets of iemand trots op is)
- een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
- er komt een dominee voorbij (=er valt een plotselinge stilte in een rumoerig gezelschap)
- de keel kost veel (=herhaalde dronkenschap leidt tot armoede)
- het krullen van de staart is het fatsoen van de hond. (=iedereen heeft wel een positieve eigenschap)
- goed gereedschap hangt onder een afdak. (=ik ben wel te dik maar mijn ‘gereedschap` (de penis) werkt nog goed.)
- en petit comité (=in een klein genootschap, in het geheim)
- aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- wie olie meet wordt er vet van (=in slecht gezelschap wordt men slecht)
- zo vader, zo zoon (of: Zo moeder, zo dochter) (=kinderen erven de eigenschappen van hun ouders)
- het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man. (=men geeft het gereedschap eerder de schuld dan zichzelf)
- iemand op iets aankijken (=over een eigenschap of daad van iemand niet tevreden zijn)
- kwade gezelschappen bederven goede zeden. (=slechte eigenschappen overnemen van slechte vrienden)
- je blind staren op (=te veel naar één eigenschap kijken)
- je netten drogen (=uitrusten na dronkenschap)
- je kap over de haag hangen (=uittreden uit klooster of priesterschap)
- letters eten (=veel boekenwetenschap opdoen)
- beter een goede buur dan een verre vriend (=vriendschap op afstand is minder waardevol)
- wie met honden omgaat, krijgt vlooien (=wie in slecht gezelschap verkeert, neemt slechte gewoonten over)
- geen mens zo gek of hij heeft een goeie trek. (=zelfs vreemde mensen hebben goede eigenschappen)
- aan de vishaak bijten (=zich laten vangen, toehappen)
- vuile boter, vuile vis (=zonder goed gereedschap bereik je geen goede resultaten)
3 dialectgezegden bevatten `hap`
- 'n bete brueud (=een hap brood) (Overmeers)
- brojkë reike, kentsjë bijte ( aan het gebakken spek ruiken maar wel een goede hap brood eten !) (=het vlees is duur, eet maar wat meer brood) (Munsterbilzen - Minsters)
- hap snaps (=Te snel en niet goed afgewerkt) (Loois)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen