Spreekwoorden met `haat`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `haat`

  1. een rare schaats rijden (=zich raar aanstellen, lichtzinnig leven)
  2. een scheve schaats rijden (=een misstap begaan. Een morele regel overtreden)
  3. een vreemde schaats rijden (=zich raar aanstellen)
  4. het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man. (=men geeft het gereedschap eerder de schuld dan zichzelf)

50 dialectgezegden bevatten `haat`

  1. 'ne aezel haat neet ummer lang oere (=aan de buitenkant is niet te zien of iemand dom is) (wijlres)
  2. 't is aalmoal haot en nied (='t is allemaal haat en nijd) (Westerkwartiers)
  3. ' n bole haat (=een stuk stam (boom) ) (Overmeers)
  4. ' n spinse haat (=een bundel hout) (Overmeers)
  5. as ich daaj zien, höb ich al geaete en gedroenke (=die vrouw haat ik!) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. dieës hits kan mich gëstoële wieëne (=ik haat deze hitte !) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. haat a bakkes (=Stilte aub) (Mols)
  8. haat em dicht of bakkes toe (=zwijg nu toch eens!) (Geels)
  9. haat ëm nau ës 5 mëniete tau (=zwijg nu eens even) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. haat em toe (=Zwijgt eens) (Herentals)
  11. haat em toe (=zwijg eens!) (Geels)
  12. haat oep, ghet hoonderd (=Stop met zeuren) (Herentals)
  13. haat oer haan en viet werm, völ moëtig oeren derm, haat alles boëve en onder oëpe, dan goën de dëktaurs en apeteikers loope (=wees matig in alles, dan hoeft er niemand in te grijpen) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. haat tich bij want dae hèt viël grond on zen haan hange (=trouw maar gauw want hij heeft veel eigendom) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. haat tich koesj, alleen kalmte kan dich reddë (=blijf vooral rustig (koest) en kalm) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. haat tich mèr goed mèt daaj, daaj hër aars zitten ter goed èn (=blijf daar maar op goede voet mee, want die zijn rijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. haat tich mer in nesse (=houd je maar klaar) (Zichers)
  18. haat tich vas on het graojs of on ze geloof! (=vertrouw alleen op je zelf en het geloof) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. haat tig mér goed koesj (=zwijg maar goed !) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. haat ver daste trouws zen ooge goed oëpe, mer kniep ze ternoë wol es tau! (=voor het huwelijk : ogen open, na het huwelijk : soms 1 oogje dicht!) (Bilzers)
  21. haat zë bakkës (=zwijg !) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. haat ze bakkes (tau) (=mond dicht) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. haat ze bakkës tau, ei ich hèt tau hoo (=hou je mond, of moet ik hem dichtslaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. haat ze leed onder ze kleed (=lijd in alle stilte) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. haat zën eege vër de gek (=niet met den deze, hoor !) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. haat zen eege vür de gek, kloetemezjaur (=mij vang je daar niet mee, mijnheerke) (Bilzers)
  27. haat zen graute snêdder (=hou je grote mond dicht!) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. haat zen graute snedder (=hou je grote mond) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. haat zën graute snedder mér get (=hou je grote mond maar wat dicht) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. haat zën haan en viet werm, staek nie te viël èn zën derm, , zèt zën poeët van aater wijd genoeg oeëpe, dan hoeste nie te dèk noë den dëktaut te lope (=warmte, matig eten, op tijd en stond naar het toilet, dat houd je uit het ziekenbed) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. haat zen heil garnezoen bij dich! (=let goed op de kinderen!) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. haat zen koeter goed oëpe (=wees waakzaam) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. haat zen koeter heil goed oëpe! (=let heel goed op!) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. haat zen sjoen vër de gek (=hou je eigen voor het lapje) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. haat zen snedder (=Mond dicht) (Bilzers)
  36. haat zën waffël ùmér tau, aanës kraajgste ën goej waffel op ze bakkës (=zwijg nu voor je een slag tegen je kop krijgt) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. haat zen zokke mèr aon (=voeten vegen, aub) (Bilzers)
  38. haat zene baviao (bavie) (=mondje dicht!) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. haat zënë baviô ! (=mond dicht !) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. haat zënë bebbër (=zwijg) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. haat zene bêk (=mondje dicht) (Bilzers)
  42. haat zëne bémmël (=mond dicht) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. haat öf bakkes!haat aa bakkes (=zwijg nu toch eens!) (Geels)
  44. haatech vas on ze geloof, nae, ich haat mich vas onnet graos (=in hoogste nood is de redding nabij) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. ich haat men paut stijf (=ik ga niet van mijn standpunt af) (Bilzers)
  46. ich haat mene poot steef (=ik ga niet van mijn standpunt af) (Vlijtingens)
  47. Ik had een haat vast. (=Ik had een stuk hout vast) (Rillaars)
  48. Merie haat zenen hond vas, seffes bitter mich (=Maria, hou je hond vast voordat hij me bijt) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. Merie haat zenen hond vas, seffes bitter mich, ich zèg et tich, honderd frang vür mich (=als hij me bijt, hé (kinderrijmpje) ) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. Merie haat zenen hond vas, seffes bitter mich, ich zèg et tich, honned frang vër mich! (=als je hond mij bijt, zul je moeten betalen.) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen