6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en men`
- een mens is alleen onmisbaar bij zijn begrafenis (=niemand is onmisbaar.)
- een mens is geen aardappel (=iedereen heeft zo nu en dan behoefte aan ontspanning)
- een mens moet werken voor de brok en voor de rok. (=je moet werken om te kunnen eten en kleding te kunnen kopen.)
- geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
- geen mens zo gek of hij heeft een goeie trek. (=zelfs vreemde mensen hebben goede eigenschappen)
- kaart, keurs en kan, bederven menig man. (=ten onder gaan aan gokken, vrouwen en drank)
25 betekenissen bevatten `en men`
- als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
- de kerk in het midden laten (=bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden)
- volle krop, dolle kop. (=dronken mensen doen gekke dingen)
- advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
- de wind waait uit die hoek (=een mening van iemand uit een bepaalde groep/partij)
- de mens zal bij brood alleen niet leven. (=een mens heeft niet alleen lichamelijke maar ook geestelijke behoeftes.)
- door schade en schande wordt men wijs (=een mens leert het beste van z`n fouten)
- een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
- altijd brood eten verdriet ook. (=een mens wil ook eens een verzetje.)
- het hart op de goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
- een oude vogel is niet licht te vangen. (=ervaren mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
- een oude rat vindt licht een gat. (=ervaren mensen weten vaak een oplossing te vinden)
- elke ketter heeft zijn letter (=ieder denkt dat de eigen mening bewezen kan worden)
- zoveel hoofden, zoveel zinnen (=iedereen heeft een eigen mening waarbij men moeilijk samen tot een oplossing kan komen)
- iemand iets in de mond geven (=iemand de mening van een ander laten geven in plaats van de eigen mening)
- zo de wind waait, waait zijn jasje (=iemand zonder principes, die zonder eigen mening anderen naar de mond praat)
- de natuur gaat boven de leer (=men volgt eerder zijn karakter dan hetgeen men leert)
- een fluwelen tong hebben (=met gladde woorden mensen kunnen overtuigen)
- met onbevaren volk is het slecht zeilen (=met onervaren mensen is het moeilijk werken)
- pal staan (=onbeweeglijk stilstaan / niet twijfelen aan de eigen mening)
- ook een raspaard schijt als een karhengst. (=rangen en standen maken mensen niet meer of minder waard)
- naar de bekende weg vragen (=vragen naar hetgeen men al weet / Overbodig handelen)
- iedere stuiver brengt zijn gierigheid mee. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn)
- ieder oortje brengt zijn gierigheid. (=zelfs om kleine dingetjes kunnen mensen hebzuchtig zijn (een oortje is een oude munteenheid))
- op je stuk staan (=zich niet laten ompraten en bij de eigen mening blijven)
29 dialectgezegden bevatten `en men`
- as ich tich en mën twei haan nie hoch, dan zoech ich gene stiek (=gelukkig kan ik terugvallen op mezelf) (Munsterbilzen - Minsters)
- bijt mich mér nie èn mën naoës (=doe maar niet zo lelijk tegen mij) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ë koet èn mën raekëning (portemenei) (=dat valt duur uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dinke... Löt ö paeërd dinke, da hit de kop tör vur (=als iemand zegt `ik denk...` en men is niet echt overtuigd dat er iets zinnigs gezegd gaat worden) (Stals)
- doë steet e koet èn men pint (=mijn glas is leeg) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë zit ne kwakker én men kael (=ik moet mijn keel schrapen) (Bilzers)
- e koet én men memoëre (=zegt me niets!) (Bilzers)
- e koet èn mën raekëning (mëne portemënei) (=dat gaat me geld kosten) (Munsterbilzen - Minsters)
- gelékkëglëk ès men gezondhed goed en men memoere slaech (=gelukkig heb ik nog een goede gezondheid en een slecht geheugen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich bén nie én men goei bedoeneng (=ik vind mijn draai niet) (Bilzers)
- ich hëb ë vies koet èn mën mëmoëre (=er is een stuk uit mijn geheugen verdwenen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich hëb ne krets èn mën kael (=ik heb lichte keelpijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich hèb ne kroenkël èn mën dérm (=ik heb buikpijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich hëb ne kwakkër èn mën kael (=ik heb iets dat hindert in mijn keel) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich hoch de kroenkele èn men dêrm (=mijn darmen lagen in een knoop) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich hüb ne kwakker èn men kael (=ik moet mijn keel eens schrapen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich höb e koet èn men memoere (=mijn hersenen werken niet meer goed) (Munsterbilzen - Minsters)
- kiek ès raech èn men ooge! (=vergeet je niet te liegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- kniep ès èn men wang (=das toch niet waar!?) (Munsterbilzen - Minsters)
- maok et Pius, gij in de pòt schèète èn mèn laote stinke! (=kom nou kerel, mij voor jouw zaken laten opdraaien!) (Tilburgs)
- tès oeërlog èn men derm (=mijn darmen ratelen) (Munsterbilzen - Minsters)
- tès oërlog èn men dêrm (=mijn buik rommelt) (Munsterbilzen - Minsters)
- toet zau nie én mën aure (=spreek niet zo luid) (Munsterbilzen - Minsters)
- toet zau nie èn mên aure (=praat toch niet zo luid) (Munsterbilzen - Minsters)
- toet zau nie èn mën aure (=spreek wat zachter) (Munsterbilzen - Minsters)
- toet zo nie èn men ore (=spreek niet zo luid) (Tongers)
- waaj ich zoeg dat mënen heile slaot rot wos, kriëgich nekrop én men kael (=toen ik zag dat al mijn sla rot was, moest ik wel even slikken) (Munsterbilzen - Minsters)
- zit zau nie én mën aure te sjoeë (=zit niet zo hard te roepen) (Munsterbilzen - Minsters)
- zit zau nie èn mën aure te toete (=praat niet zo luid (en zoveel)) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen