Spreekwoorden met `een klap`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `een klap`

  1. een klap van de molen (beet) hebben (=niet goed bij het verstand zijn)
  2. een klap van de molen gekregen hebben (=niet goed meer bij verstand zijn)
  3. een klap van een lamme aap krijgen (=gekwetst worden)
  4. twee vliegen in een klap slaan (=twee problemen gelijktijdig oplossen)

Eén betekenis bevat `een klap`

  1. een veeg uit de pan krijgen (=een klap incasseren / op zijn donder krijgen / een standje krijgen)

49 dialectgezegden bevatten `een klap`

  1. 'k géf oe un pèr op oe bakkes! un bakpeer! (=ik geef je een klap op je gezicht!) (Helmonds)
  2. d'r tegenoan peere (=er een klap tegenaan geven) (Ossies)
  3. Dalik höbs dich ein plekke (=Iemand waarschuwen voor een klap) (Gelaens (Geleens))
  4. De bekspiekers uut de muil sloan (=een klap verkopen) (Arnhems)
  5. Drijver op je pruik (=een klap op je hoofd) (Amsterdams)
  6. E kreeg do een pezze in zenne smikkel (=Hij kreeg een klap in zijn gezicht) (Liedekerks)
  7. Eemand een voenk op zaain cabine geive, of een peir op zaan fuur (=Iemand een klap uitdelen naar het hoofd) (Brussels)
  8. Een dajakker gevu. (Dajakkers waren koppensnellers) (=een klap voor je kop geven) (Utrechts)
  9. Een dessinge (=een klap om de oren) (Gavers)
  10. een heis voor je tote (=een klap in je gezicht) (Flakkees)
  11. een hengst verkopen (=een klap geven) (Bargoens)
  12. Een peir tege mijnen appel (=een klap tegen mijn hoofd) (Herentals)
  13. een spetter voor je broodmole (=een klap voor jouw gezicht krijgen) (Rotterdams)
  14. Een striekert um de oorne geven. (=een klap geven.) (Achterhoeks)
  15. Een stuiter voor je harses (=een klap voor je kop) (Dordts)
  16. een toppeire geven (=een klap op het hoofd geven) (Ledegems, Kappels)
  17. ein fäöts gaeve (=een klap geven) (Weerts)
  18. emes ein soppe (=iemand een klap geven) (Heels)
  19. Emes eine versawze (=Iemand een klap geven) (Gelaens (Geleens))
  20. Enge eng sjwaame, enge eng klène (=Iemand een klap verkopen) (nijswillers)
  21. Estrein waatsj iech diech ein (=Seffens krijg je een klap in je gezicht) (Neerharens)
  22. Hae kroog ze gewatsj (=Hij kreeg een klap om zijn oren) (Gelaens (Geleens))
  23. Hij hef een klap van de meulewieke ehad. (=Hij is geen honderd procent.) (Hoogeveens)
  24. Hij hef een klap van de meulewieke had (=Die man is lang niet goed) (Hoogeveens)
  25. hij sloeg twee vlieg' n ien één klap (=hij boekte twee succesjes tegelijk) (Westerkwartiers)
  26. Houdoe bakkes nou mar, want sebiet tets ik oe vur oew appel (=Pas nou op, anders krijg je zometeen een klap) (Brabants )
  27. ie ei een klap ven de meule ehad (=niet goed wijs) (Zeeuws)
  28. iemand een zaaier geven (=iemand een klap geven) (Rotterdams)
  29. iemed rond zën aure wajtsje (=iemand een klap rond de oren geven) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. Iene zien loek' n dichte bats' n. (=Iemand een klap verkopen.) (Twents)
  31. ik gaf um u hijs (=ik gaf hem een klap) (Rotterdams)
  32. je krijgt beuk (=je krijgt een klap) (Amsterdams)
  33. Knal recht veur de bek veur! (=een klap op het gezicht geven.) (Arnhems)
  34. kzal oe ' n lik veur de bek geem (=ik zal je een klap geven) (Sallands)
  35. kzou ou ies een klets tegen au oere geve (=ik zou eens een klap tegen uw oren geven) (Temses)
  36. mo'k die oine veur bakk'n (=zal ik je een klap geven) (Gronings)
  37. Moe'k au nen ellewèt geven, moe'k op oa smoel sloan (=Moet je een klap) (Wichels)
  38. Moin klap an bek hemm (=Moet je een klap hebben) (Twents)
  39. Mojjé (=Moet je een klap voor je hoofd?) (Arnhems)
  40. Mot je 'n aai voâh je braudmaulûh? (=wil je een klap voor je kop?) (Haags)
  41. mot je een dreun of mot je een zwieper (=Iemand een klap geven) (Rotterdams)
  42. must dien hasses houwe, anders krijst een kwababber op dien taat 'taat'? of hassus? (=hou je stil, anders krijg je een klap voor je kop) (Leewarders)
  43. nen dzjoef op eu muule (=een klap voor je bek) (Gents)
  44. nen plear vuur de plette krieg'n (=een klap op je voorhoofd krijgen) (Rijssens)
  45. twee vlieg'n ien één klap (=twee karweitjes tegelijk klaarstomen) (Westerkwartiers)
  46. woj 'n lik an de bek hebb'n (=moet je een klap voor je bek hebben?) (Twents)
  47. zak aa ne pèrdewend op aa kop geev'n (=moet je een klap voor je bek) (Wetters)
  48. Zak oe eens unne klap vor oewe stui geve? (=Zal ik je eens een klap voor je hoofd geven?) (Bredaas)
  49. Ze goof hum un flaets tege zunne smoel (=Zij gaf hem een klap in het gezicht) (Ewijk (Euiwwiks))


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen