Spreekwoorden met `een kind`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `een kind`

  1. een kind kan de was doen (=het gaat heel makkelijk)
  2. een kind om een boodschap sturen. (=niet de juiste persoon iets op laten lossen)
  3. een kind van Laban (=iemand met een blanke huid)
  4. een kind van zijn tijd (=iemand die leeft volgens de in zijn tijd heersende opvattingen)
  5. een kinderhand is gauw gevuld (=met een kleinigheid tevreden zijn)
  6. er geen kind aan hebben (=er geen last mee hebben)

3 betekenissen bevatten `een kind`

  1. het ei met de kip krijgen (=een vrouw getrouwd met een kind trouwen)
  2. te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken (=geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken)
  3. een garnaal heeft ook een hoofd (=schertsend gezegd van een kind dat koppig aan zijn mening vasthoudt)

36 dialectgezegden bevatten `een kind`

  1. 'n kiend ien de bongeljoar'n (=een kind in de pubertijd) (Westerkwartiers)
  2. 'n kienderhaand is gauw gevuld (=een kind is met een kleinigheid al blij) (Westerkwartiers)
  3. 't gieët d'r lachendjes in en keumtj d'r huulendjes oet (=geboorte van een kind) (Weerts)
  4. 't kinnekken maalken, maalksen loaten drinken (=soort van streling met de hand onder de kin van een kind) (Sint-Niklaas)
  5. ‘je moeder et taartjes’ (=als een kind in de weg loopt, ‘ga eens hier vandaan’) (Volendams)
  6. Aa zet zaan sirein oep (=een kind dat begint te wenen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  7. besjuutsje voore (=een kind in de kin knijpen met duim en wijsvinger om te plagen) (Berg en Terblijts)
  8. daddistur eentje van de mulder (=een kind met wit haar) (Oudenbosch)
  9. e kind (=een kind) (Sint-Niklaas)
  10. een bordje (= baard) zetten (=al spelend met een stoppelbaard op de wang van een kind wrijven) (Sint-Niklaas)
  11. een kiendje kopen (=een kind krijgen, bevallen) (Waalwijks)
  12. een kind kopen (=een kind krijgen) (Lovendegems)
  13. eerst mens'n, dan hangoor'n (=een volwassene tegen een kind :) (Westerkwartiers)
  14. Ein poetje van achter Megaard (=een kind van mindere klasse) (Roermonds)
  15. en garre et ok en ooft (=een garnaal heeft ook een hoofd (als een kind zijn zin doordrijft) ) (Urkers)
  16. es ui tonge noar de smesse toch (=wanneer een kind niet wil of durft spreken) (Ursels)
  17. gaan jou de dichte gatsjepanne even by de buurfrou lene (=een kind een nep opdracht geven) (Leewarders)
  18. Geef een vul gien haver en een kind gien brandewien (=Laat kinderen kind blijven, maak ze niet te wijs) (Drents)
  19. go is nor elle moeke, ze hee viskes gebakken in de koulschup (=tegen een kind dat men wil wegsturen) (Ransts)
  20. Haa zét zaan sirein oep (=een kind dat begint te wenen) (Sint-Katelijne-Waver)
  21. hij / zij is niet in duh wieg gesmoord (smoren is het oude woord voor verstikken (bijv door een kussen) Vroeger werden door moeders in paniek dat ze weer een kind zouden moeten grootbrengen de baby gesmoord .. soms het ondergeshoven kindje (onder het bed der ouders) Heel triest.. het gebeurde wel (=hij / zij is erg oud geworden) (Utrechts)
  22. Je ken een kind krijgen met een roodkopere kop dan ken je je de kolere poetsen juh! (=Schelden) (Leids)
  23. Jonge, ga in je hannen poepe en ballen make. (='Jongen, ga in jouw handen poepen en ballen maken.' Als een kind zich verveeld en klaagt bij vader of moeder.) (Bolserters)
  24. lieverkoekskes bakke we ni (=tegen een kind dat zegt `ik wil liever dit of liever dat`) (Antwerps)
  25. Ne klaane mut em vuuge (=een kind moet zich gedragen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  26. on ne paereboom konste geen appele doen wasse (=hoe ga je een kind beter opvoeden als het niet wil) (Bilzers)
  27. sprikt oaj groît zyt (=een kind moet zwijgen) (Lichtervelds)
  28. toen er gebèld wier, ston er zon klèèn klutje òn de deur meej kènderposzeegels. (=toen er aangebeld werd, stond er een kind aan de deur met kinderpostzegels.) (Tilburgs)
  29. un kinder henneke is gaw gevuld (=een kind is snel tevreden) (Mestreechs)
  30. vljis en bjin skitn (=een kind baren) (roeselaars)
  31. Z'es nar den buuët gewist / ze kom van den buuët / hee ne klaene gekocht [baby's werden door een boot over de Schelde gebracht i.p.v. door de ooievaar] (=Ze heeft een kind gekregen) (Wichels)
  32. Zal ik ow de kop 'ns tussen twee oorn zetten? (=Zal ik je het hoofd eens tussen twee oren zetten? (grappig bedoelde opmerking om een kind te jennen)) (Aaltens)
  33. ze zijn doar verrijkt (=bij hen is een kind geboren) (Waregems)
  34. zee gekocht (=ze heeft een kind gebaard) (Hams)
  35. zien hertje mot nog grujje (=als een kind de hik heeft) (Weerts)
  36. Zo blaid as blik (=Zo blij als een kind) (Zaans)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen