6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `donker`
- de kat in het donker knijpen (=kwaad doen waar niemand het ziet)
- donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin hoeft geen mislukking te zijn)
- door een donkere bril bekijken (=op een pessimistische manier bekijken)
- een kat in het donker/nauw maakt rare sprongen (=in een benarde situatie doet men vreemde dingen)
- iets verdonkeremanen (=stelen)
- in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
34 dialectgezegden bevatten `donker`
- 't blijf laaë donker (=de zon komt laat op) (Kaprijks)
- 't is ier zo donker as een aal (=het is hier pikdonker) (Sint-Niklaas)
- da motte uittut ligt ouwe (=dat moet in het donker bewaard worden) (Oudenbosch)
- daaj hun lêmpke geet stiloën aut (=de toekomst van de electrzaken is donker) (Munsterbilzen - Minsters)
- de groeëte keeas is oait (=het wordt donker) (Antwerps)
- de loch ziet paekzwat (=de lucht ziet er heel donker uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- den knep de katte in 't donker (=die is schijnheilig) (Vechtdals)
- doet ëns get lich aoën, ich zien nie wat ich zèg ! (=wat is het hier toch donker !) (Munsterbilzen - Minsters)
- donker'n: Boëten blijven mé d'n donker'n (=Buiten blijven als 't donker is) (Lebbeeks)
- ich zien nie wot ich zèg (='t is hier wat donker) (Munsterbilzen - Minsters)
- ieëen van alverdrau donker (=iemand van licht allooi) (Meers)
- ieënen van alverdrou donker (=onbetrouwbaar persoon) (Meers)
- iejene van half vier doenker (=een simpel geest / ene van half vier donker) (Geels)
- ien d'n duustere (=in het donker) (Wells)
- iet van 't alverdrau donker (=het is niet veel waard) (Ninoofs)
- Ik rein nie geire metten doenkere (=Ik rijd niet graag (met de auto) als het donker is) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Ik zien ie gieëne steek (=Ik zie hier niets, het is hier donker) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- in 't noajoar beginnen de doagen te kurten (=vanaf de herfst wordt het elke dag iets vroeger donker) (Sint-Niklaas)
- in d' n dònkele, in d' n duustere (=in het donker) (Steins)
- In het dònkers (=In t donker) (Volendams)
- knibbe-poeze (=de katjes in het donker knijpen) (Kaprijks)
- knippe-de-poeze (=de katjes in het donker knijpen) (Gents)
- Luster, het wordt duuster (=Het begint donker te worden.) (Hoogeveens)
- Miekes, wa bende toch zwert! (=mevrouw, wat heeft u toch een donker haar!) (Brabants)
- Oeppassen veur d'achturenmuier. (=voor het donker thuis zijn.) (Beerses)
- t'es hie zoe zwet as tgat van ne neiger (=donker (heel) ) (Brussels)
- t'is ieene van 't aulf zeven donker (=het is een dwaas iemand) (Lokers)
- tés pikkedoenkel (=het is heel donker) (Munsterbilzen - Minsters)
- van lieverlee wordt ' t duuster (=langzaam maar zeker wordt het donker) (Westerkwartiers)
- van t'alverdrou donker (=van slechte kwaliteit) (Ninoofs)
- Voor donkers tois. (=Thuiskomen voordat het donker wordt.) (Zaans)
- vór dun donkeren tuis (=voor het donker thuis) (Hulsters (NL))
- ze spelen nog in den donkeren (=de kinderen spelen nog als het al donker is) (Sint-Niklaas)
- zo donker as in d'el (=helledonker) (Vels)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen