Spreekwoorden met `doe je`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `doe je`

  1. doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. (=blijf vooral normaal doen)
  2. wat doe je voor de kost? (=hoe verdien je je geld?)

Eén betekenis bevat `doe je`

  1. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)

50 dialectgezegden bevatten `doe je`

  1. a wièërn / wièërd'a (=je best doen / doe je best) (Kaprijks)
  2. al geeste op zene kop ston... (=al doe je alle moeite van de wereld, ik geef niet toe) (Bilzers)
  3. al stès dich op zenne kop (=al doe je alle moeite van de wereld) (Vlijtingens)
  4. as 'nne pestoeër boeëtermèllek dreenktj en 'nne boor wiên, staeke ze allebei-j in gein good vel (=doe je niet anders voor dan je bent) (Weerts)
  5. aste grütter wils tene dan daste bès, geeste ne kër dür zen been zakke (=doe je nooit groter voor dan je bent, je benen kunnen die weelde niet dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. aste slups béste daud (=leven doe je tussen het slapen en eten door) (Bilzers)
  7. ba ge doet (=dat doe je wel) (Meers)
  8. bendoe knikkers aonut telle? (=doe je handen uit je zakken) (Oudenbosch)
  9. da lapste mich nimei (=dat doe je me niet meer aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. daor verdiende un plekske in dun emel mee (=daar doe je een goed werk mee) (Oudenbosch)
  11. das ook ë woëd van ne kilo (=daar doe je een zware uitspraak) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. dat zin nau geen toerë (=dat doe je toch niet !) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. de bès nauts te aad vër get bij te leire (=leren doe je tot je laatste dag) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. De^ dude nie (=Dat doe je niet) (Ewijk (Euiwwiks))
  15. deefndeerd oi, wird oi (=doe je best, verdedig je) (Waregems)
  16. Deeste mèt? (=doe je mee?) (Bilzers)
  17. doe de dè op-t naojmesjien (=doe je dat op de naaimachine) (Tilburgs)
  18. doe je broekveure toe, ttrekt ier (=uw gulp staat open) (Lichtervelds)
  19. doe je neuze weg dak jn aonzichte zie (=je hebt een grote neus) (Kortemarks)
  20. doe je ogen eens los (=doe je ogen eens open) (Arnhems)
  21. doe toch nie so nochter (=wat doe je raar) (Zeeuws)
  22. doed-a devjuërn (=doe je best) (Kaprijks)
  23. doed'a gedacht (=doe je zin maar) (Kaprijks)
  24. doed'a goeste (=doe je gedacht maar) (Kaprijks)
  25. doet aa gedacht (=doe je zin) (Meers)
  26. Doet au divuëren! (=doe je best!) (Hams)
  27. Doet oen dink (=doe je ding) (Hoogeveens)
  28. doet zën aa vodde mér trèg aon (=doe je werkkledij weer maar aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. doet zen plaffeture éns tegoej oëpe (=doe je ogens eens goed open) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. doot ze de bóks op (=doe je best; laat ze maar iets zien) (Heitsers)
  31. get eu kessens verkeerd an (=doe je kousen goedd aan) (Evergems)
  32. goa mee eu poepe van de zulle, en doe keiskes an eu voete (=ga met je achterste van de dorpel en doe je kousen aan) (Gents)
  33. Haol dich diej jatte ins oet de bòksetesse (=doe je handen eens uit de zakken) (Roermonds)
  34. Hedde gij da gezeet ghad? Mende da werklik woar? Hoe doede gij da? Hoe doede gij da? Hoe hedde gij da gedoan? (=Heb je dat gezegd? Meen je dat echt? Hoe doe je dat? Hoe doe je dat? Hoe heb je dat gedaan?) (brabants)
  35. heij`t of kriej`t? (=Wat doe je raar!) (Sallands)
  36. hou toewe bek gek of ik kits unne winkelhoak in oewe pens (=hou je mond of ik doe je iets) (Bosch)
  37. ik schiet oe af (=ik doe je wat) (Bredaas)
  38. k'Ontrief aa tog nie as... (=Ik doe je toch niet tekort als...) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  39. Kijk maar effe (=Ga je gang maar / bekijk het / doe je best / doe je ding) (Lopiks)
  40. Lae su borste! (=doe je eigen zin, laat ze barsten.) (Flakkees)
  41. loët zë ammël bostë (=laat ze allemaal barsten en doe je eigen zin) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. loov'm doe'j ien 'e kerk (=geloven doe je in de kerk) (Westerkwartiers)
  43. moe je een knal vejr je arses.? (=doe je wel even normaal.) (Volendams)
  44. oed jant ges (=doe je best) (kortemarks)
  45. oesdoeregeda? (=hoe doe je dat?) (Balens)
  46. sebiet edder t fleures (=dadelijk ben je ziek, doe je iets op) (Wommersoms)
  47. seffes geet et vëëgelke vliege (=doe je gulp maar toe!) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. seffes holste nog get opzen knieëk (=straks doe je nog wat op) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. speeld uit / / speeld oof (=doe je jas maar uit (zegt de gastheer / gastvrouw) (Waregems)
  50. t ês wir graotis sinnema! (=doe je benen eens wat dicht, ik zie je...) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen