119 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `doe`
- aan de hand doen (=bezorgen)
- aan kant doen (=opruimen)
- aanzien doet gedenken (=wat men met eigen ogen gezien heeft, is gemakkelijker te onthouden)
- al doende leert men (=door iets vaak te doen, leert men hoe het moet.)
- alle heilige huisjes aandoen (=alle cafés onderweg bezoeken)
- alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
- april doet wat hij wil (=april geeft onvoorspelbaar weer)
- dát doet de deur dicht (=dat wordt niet geaccepteerd)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
- dat is opgelegd pandoer (=een duidelijke van te voren afgesproken zaak)
- dat zal je de dood niet aandoen (=iets is niet zo erg is als het lijkt)
- de dampen aandoen (=pesten)
- de das omdoen (=iets dat problemen geeft)
- de haren ten berge (doen) rijzen (=ergens erg van (doen) schrikken)
- de lever doen schudden (=doen schaterlachen)
- de manchetten aandoen (=boeien aandoen)
- de moed in de schoenen doen zinken (=wanhopig worden en de moed verliezen)
- de morgen doet het werk. (=`s morgens ben je het productiefst)
- de mossel doet de vis afslaan. (=veel slechte waar op de markt doet de prijzen van de goede waar dalen)
- de nieuwe mens aandoen (=zijn gewoonten en zeden verbeteren)
- de paternosters aandoen (=boeien aandoen)
- de spiering doet de kabeljauw afslaan (=veel slechte waar op de markt doet de prijzen van de goede waar dalen)
- de strop om de hals doen (=iemand in uiterste problemen brengen)
- de tafel eer aandoen (=goed en veel eten)
- de voorsten doen wat de achtersten niet mogen (=wie eerst komt is in het voordeel)
- denkt aleer gij doende zijt en doende denkt dan nog. (Guido Gezelle) (=maak een plan alvorens ergens aan te beginnen, en stel tijdens de activiteit het plan bij indien nodig)
- die wel doet, wel ontmoet. (=wie anderen goed behandelt, kan zelf goede behandeling verwachten.)
- dik doen (=opscheppen)
- doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. (=blijf vooral normaal doen)
- doe wel en zie niet om. (=toon vriendelijkheid of behulpzaamheid zonder iets in ruil te verwachten)
- doe wel naar mijn woorden, maar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)
- doekje voor het bloeden (=een schrale troost, of een ontoereikende, slechts symbolische maatregel)
- doen alsof je neus bloedt (=doen alsof je van niets weet)
- doen is een ding. (=praten of plannen maken is gemakkelijk gedaan, daadwerkelijk actie ondernemen is veel moeilijker)
- een blind paard zou er geen schade doen (=een armoedig interieur)
- een dronkemansgebed doen (=het geld natellen (als het zo goed als op is))
- een duit in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren. (Historisch: de kleinst mogelijke gave in het collectezakje van de kerk).)
- een goed woord voor iemand doen (=iemand bij een ander aanbevelen)
- een Keulse reis doen (=heel lang wegblijven)
- een kind kan de was doen (=het gaat heel makkelijk)
- een klein lek doet een groot schip zinken (=een geringe onachtzaamheid kan tot grote schade leiden)
- een knoop in zijn zakdoek leggen (=iets doen om ergens zeker aan herinnerd te worden)
- een loodje in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren)
- een paard dat eens op hol is geslagen, kan dat snel weer doen. (=een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)
- een reef in het zeil doen (=besnoeien in de uitgaven, bezuinigen)
- een schot voor open doel. (=iets zo eenvoudig dat het bijna onmogelijk is om te falen)
- een tukje doen (=een kort middagslaapje)
- er een gooi naar doen (=een kans wagen of iets proberen te raden)
- er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
393 betekenissen bevatten `doe`
- in de as leggen (=(doen) afbranden)
- naar iemands pijpen dansen (=(onderdanig) alles doen wat iemand vraagt)
- op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
- iemand het hof maken (=aardig tegen iemand doen in de hoop aardig gevonden te worden)
- het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
- je snor drukken (=afwezig blijven / zijn werk niet doen)
- je vergalopperen (=al te snel iets willen doen)
- in de kiem smoren (=al van bij het begin doen stoppen)
- het doel heiligt de middelen (=alle middelen zijn toegelaten, zolang het doel maar bereikt wordt)
- kromme sprongen maken (=alle moeite doen om zich uit een situatie te redden)
- de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
- zo vrij als een vogeltje in de lucht (=alles kunnen doen en laten wat iemand wil)
- geen middel onbeproefd laten (=alles proberen om een doel te bereiken.)
- alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
- een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen)
- als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
- als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
- als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
- allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
- als honden konden bidden zou het kluiven regenen (=als is een niet ter zake doende opmerking)
- wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
- gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
- mejen kan geen paard al lopende beslaan. (=als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)
- elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
- ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
- wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten (=als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen (liefst zonder klagen))
- waar een wil is is een weg (=als je iets echt wilt, dan zul je ook slagen /de weg vinden naar je doel)
- van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooit meer gebeurt)
- uitstel is geen afstel (=als je iets uitstelt wil dat nog niet zeggen dat je het nooit meer gaat doen)
- alle havens schutten wind (=als je meedoet deel je mee in de winsten)
- een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
- handen in de schoot geeft geen brood. (=als je niets doet verdien je ook niets)
- wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
- de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
- eer is teer (=beledigd worden doet pijn)
- ik wil hogerop, zei de jongen en hij kwam aan de galg. (=bereik je doel op een eerlijke manier)
- om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
- doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. (=blijf vooral normaal doen)
- de manchetten aandoen (=boeien aandoen)
- de paternosters aandoen (=boeien aandoen)
- elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
- dat kan het paard niet trekken. (=daar heb ik onvoldoende geld voor)
- dat kan al het water van de zee niet afwassen (=daar is niets aan te doen - dat kan je niet wegpraten)
- al krijg ik geld mee! (=dat doe ik beslist niet!)
- ik kijk wel uit (=dat doe ik niet, daar ben ik te voorzichtig voor)
- dat geeft de burger moed (=dat doet goed)
- morgen brengen (=dat geloof je toch zelf niet! dat doe ik beslist niet!)
- na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
- dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
- het bloed spreekt (=de familieband doet zich opmerken)
50 dialectgezegden bevatten `doe`
- 'k 'n wil ui nie in de reedns voln, moar... (=ik doe geen afbreuk aan uw woorden, maar...) (Waregems)
- 'k 'ndoe niemer mee (=ik doe niet meer mee) (Waregems)
- 'k doent noë (=ik doe het niet graag) (Veurns)
- 't doe zierre (=Het doet pijn) (Hansbeeks)
- 't zit niemand achter a (=doe rustig) (Kaprijks)
- 't zwore wark mu-j peerd loatn doe en veur 't lichte mu-j oe waren. (=oppassen dat je niet te veel doet) (Vechtdals)
- ' t doe hem nie feele veurn (=het komt weinig voor) (Waregems)
- a wièërn / wièërd'a (=je best doen / doe je best) (Kaprijks)
- Aa doe de baun (=Hij is handelsreiziger) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa doe van kroemmenaus (=Hij houdt zich van den domme) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aals hef zien tied (=doe maar rustig aan) (Vechtdals)
- Agge da doe dan stomp ik u himmel noar den erdal! (=Indien u dat nogmaals uitvoert ben ik bang dat ik een pak slaag uit ga delen.) (Tilburgs)
- ah, doë lik ten hond gebonne (=ah, daar ligt het probleem) (Munsterbilzen - Minsters)
- aj me gistren heurt dan was ik vandaoge je maorte (=ik doe het niet) (Kortemarks)
- Ajuus/Du Groetjus / Groetuh / doei / doeg / (de) mazzul / wel thuis / doe voorzichtug / kijk je uit voor de tram / opgesodemieterd (als grap) / ja daaahaag / groetuh thuis (=tot ziens (bij afscheid in persoon)) (Utrechts)
- Ak iets doe, doek het goed (=Als ik iets doe, doe ik het goed) (Hoogeveens)
- al geeste op zene kop ston... (=al doe je alle moeite van de wereld, ik geef niet toe) (Bilzers)
- al stès dich op zenne kop (=al doe je alle moeite van de wereld) (Vlijtingens)
- Alsofst n jong baist op staale hest / Alsofs doe en jong baist op staale hest. (=Het stinkt hier verschrikkelijk. (Alsof je een jong beest op stal hebt staan)) (Oldambsters)
- Amai da doe ziejer (=Oh. Dat doet pijn) (Herentals)
- Amme preute (is geen nette taal) erg grof!! (=Maar dat doe ik niet) (Flakkees)
- an de vrucht'n kenst doe de boom (=aan de resultaten kent men de mensen) (Westerkwartiers)
- An waarden is nog nooit iene dood egaon (=doe maar eens wat) (Giethoorns)
- as 'n kalf niet zoepen wilt mut ie 'm in luttenbarge op de voetbal doe (=als iemand niet drinken wilt) (Sallands)
- as 'nne pestoeër boeëtermèllek dreenktj en 'nne boor wiên, staeke ze allebei-j in gein good vel (=doe je niet anders voor dan je bent) (Weerts)
- As 't zo blef, doe 'k ut der veur! (=Van mij mag het altijd zo blijven) (Hoogeveens)
- as er en vlaag komt doenek mene gabardine aan of mene permeabel (=als het regent doe ik mijn regenjas aan) (Schunnebroecks)
- As slumke doeëd is kriegs doe ‘t humke (=Iemand die iets doms gedaan heeft) (Hunsels)
- as't niks te doen hest, doe dat dan niet hier (=als je je verveelt, doe dat dan niet hier) (Westerkwartiers)
- assem wils daudsjiete, moeste mekan ne meiter boëve zene kop mikke; doë zit zen pretense (=hij heeft een heel dikke nek (een Hasselaar!) ) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste doë zen kleer mér nie gees on sjiëre (=als je daar maar niet bekaaid vanaf komt) (Bilzers)
- aste grütter wils tene dan daste bès, geeste ne kër dür zen been zakke (=doe je nooit groter voor dan je bent, je benen kunnen die weelde niet dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste slups béste daud (=leven doe je tussen het slapen en eten door) (Bilzers)
- astich doë mèr niks aonkump (=daar komt niets van in huis) (Munsterbilzen - Minsters)
- at ich zau ën graute maul hoch, waaj dich, dan loet ich mich doë ën dikke kont van maoke (=je hebt een grote mond, nog groter dan een dikke kont) (Munsterbilzen - Minsters)
- autlègge ! (=je kunt het goed uitleggen, doe nu ook eens wat) (Munsterbilzen - Minsters)
- ba ge doet (=dat doe je wel) (Meers)
- Ba ken doe (=Maar neen (ik doe het niet) ) (Zottegems)
- bah ken doen (=neen maar, ik doe het niet) (Meers)
- balle sjeraar (=ik doe dit / het niet) (tervurens)
- bedaar even ! (=doe rustig aan) (Utrechts)
- bèjot (=doe maar) (Termeis)
- bendoe knikkers aonut telle? (=doe je handen uit je zakken) (Oudenbosch)
- Bès doe in de kirk gebaore!! (=wordt gezegd tegen iemand die altijd de deur achter zich open laat) (Steins)
- bèste èn de kërk geboëre (=doe de deur dicht!) (Munsterbilzen - Minsters)
- bezeek tich mèr nie (=doe maar niet in je broek !) (Munsterbilzen - Minsters)
- bijt mën naos nie aof (=doe niet zo bitsig) (Munsterbilzen - Minsters)
- bijt mich mér nie èn mën naoës (=doe maar niet zo lelijk tegen mij) (Munsterbilzen - Minsters)
- bist doe nou bedonnerd (=bedonderen - ben jij nou bedonderd) (Westerkwartiers)
- Blaos doe mich oppe rök (=Je kan me m'n rug op) (Sittards)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen