9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de grote`
- de grote jan uithangen (=je groot voordoen)
- de grote kaars gaat uit (=de zon gaat onder)
- de grote klok luiden (=op opvallende wijze bekend maken)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
- iets aan de grote klok hangen (=iets algemeen kenbaar maken)
- mee-eten uit de grote pot van Egypte (=meegenieten zonder vergoeding)
- op de grote trom slaan (=aandacht proberen te krijgen voor diens zaak)
- varen waar de grote mast vaart (=klakkeloos de baas volgen)
3 betekenissen bevatten `de grote`
- tussen servet en tafellaken zijn (=niet bij de kleintjes maar ook niet bij de groten horen)
- de berg heeft een muis gebaard (=ondanks de grote beloften is er vrijwel niets van terecht gekomen)
- met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
21 dialectgezegden bevatten `de grote`
- ' t ken beder van de stad as van ' t dörp (=het kan beter van de grote hoop) (Westerkwartiers)
- autbemmele (=aan de grote klok hangen) (Bilzers)
- de duvel schaijt aeltijd op de grôte hoop (=De grootste rijke rotzakken hebben het meeste geluk in het leven en vangen nog meer geld dan nodig is: vangen het meeste geld.) (Utrechts)
- de graute klok slig zwaur en de kleen têmp zietëkës aon (=de grote kerkklok slaat hard en het kleintje slaat lichtjes) (Munsterbilzen - Minsters)
- de graute miële draeë (=de grote versnelling ronddraaien) (Bilzers)
- de grauten hoop (=de grote massa) (Bilzers)
- de groewete kowsh (=de grote schoonmaak) (Wommersoms)
- de grooëtn ofgeevn (=de grote jan uithangen) (Veurns)
- de grote Kerk mot doorut Zakkendragersstraatjie (=Een zware opgave (ook een synoniem voor 'bevalling')) (Dordts)
- de gruëten oeëp (=de grote massa) (Meers)
- de panne vant daok aete (=de grote slokop zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- den duvel scheit altijd op de grote hoop (=die veel geld heeft, krijgt nog meer geld) (Hoogstraats)
- eet'n uut de pot van Egypte (=eten van de grote hoop) (Westerkwartiers)
- er mei den rave beustel doigoan (=de grote middelen gebruiken) (winksels)
- gebuurkes (=de grote broodkruimels aan de zijkant van een huishoudbrood) (Sint-Niklaas)
- Groine Jef (=Oorlogsmonument op de grote Markt) (Tiens)
- het graut verlof (=de grote vakantie) (Bilzers)
- ich moet ès goên bau de kiëning te voet geet (=ik moet naar de grote WC) (Munsterbilzen - Minsters)
- kermis in den helder, water in de kelder (=tijdens de week van de grote kermis regent het zo goed als altijd) (Helders)
- wae métte graute hon wilt métzeeke, moet zen paut haug genoeg konne oplichte (=als je niet veel geld hebt, moet je niet de grote piet gaan uithangen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ze gevoeg doen (=naar de grote WC gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen