2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de baas`
- de haan is de baas als de hen niet thuis is. (=de vrouw is de baas in huis, ook al vindt de man van niet)
- iemand of iets de baas zijn (=iemand of iets kunnen overmeesteren)
20 betekenissen bevatten `de baas`
- als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
- de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
- het laatste woord willen hebben (=de baas willen zijn)
- het hoogste lied zingen (=de baas zijn)
- de bezem in de mast voeren (=de baas zijn en leiding hebben)
- aan de touwtjes trekken (=de baas zijn, alles regelen, het voor het zeggen hebben)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- de haan is de baas als de hen niet thuis is. (=de vrouw is de baas in huis, ook al vindt de man van niet)
- de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
- er is maar een grote mast op een schip (=er is er maar één de baas)
- huilen met de wolven in het bos (=het er niet mee eens zijn maar wel de baas gelijk geven en bevestigen)
- de eerste viool spelen (=het hoogste woord hebben en de baas spelen)
- de lakens uitdelen (=het voor het zeggen hebben, de baas spelen)
- het oog van de meester maakt het paard vet (=het werk gebeurt beter als de baas toezicht houdt)
- zijn haan moet altijd koning kraaien (=hij wil altijd de baas zijn)
- iemand onder de duim houden (=iemand in je macht hebben, iemand de baas zijn)
- iemand klein krijgen (=iemand laten merken dat je hem aankunt, over iemand de baas zijn en diegene tot gehoorzaamheid dwingen)
- varen waar de grote mast vaart (=klakkeloos de baas volgen)
- we kunnen niet allen paus van Rome zijn (=niet iedereen kan de baas zijn)
- weten uit welke hoek de wind waait (=weten hoe het in elkaar zit, wie de baas is)
45 dialectgezegden bevatten `de baas`
- 't oog van de meester moakt 't peerd vet (=als de baas aanwezig is wordt er harder gewerkt) (Westerkwartiers)
- chefperron / Dzjeeé zèit commandant van de djoanehaag! (=Tegen iemand die de baas probeert te spelen) (Schulens)
- dae haet de groeëtste bóks aan (=hij denkt dat hij de baas is) (Heitsers)
- dat maag niet onner kantoortied (=dat mag niet in de baas z'n tijn) (Westerkwartiers)
- De beêsem oetstaeke (=Doen en laten wat men wil als de baas er niet is) (Weerts)
- De mam had de boks ah (=Moeder is de baas in huis) (Ubachsbergs)
- de meester spieële (=de baas spelen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de meister maake (=de baas spelen) (Weerts)
- die frou het de boks an (inne huus) (=die vrouw is de baas in huis) (Leewarders)
- een bazepoeper (=de baas vleien (bij de baas slijmen) ) (Sint-Niklaas)
- Es de baas duit of t'r mich good betaaldj, doon ich of ich good wirk! (=Wanneer de baas doet of hij me goed betaald, dan doe ik of ik goed werk!) (Kinroois)
- Ge got me hum nie den beer lije (=Je kunt hem niet de baas spelen) (Geffes)
- ge kun nie altijd mee de bessem veege (=je kunt niet altijd de baas zijn) (Oudenbosch)
- gien twee kapteins op één schip (=er kan maar één de baas zijn) (Westerkwartiers)
- hae is de baas van ‘t speel (=hij regelt het wel (speel = onderneming)) (Heitsers)
- hij deelt de loak'ns uut (=hij is de baas) (Westerkwartiers)
- hij het niks aans ien te breng'n as lege briefkes (=zijn vrouw is thuis de baas) (Westerkwartiers)
- hij holt 't heft ien hand'n (=hij blijft de baas) (Westerkwartiers)
- hij krigt de boov'mhaand (=hij wordt de baas) (Westerkwartiers)
- hij speulde op zien poot (=hij speelde de baas) (Westerkwartiers)
- hij zit onner de pantovvel (=zijn vrouw is de baas) (Westerkwartiers)
- iemand den boat afdoen (=hem de baas zijn) (Winksels)
- ij wul atijd gere lope kommedeere (=hij wil graag de baas spelen) (Oudenbosch)
- ik hol 't heft ien hand'n (=ik blijf de baas) (Westerkwartiers)
- Je doet wot je doet, maar lèège is de baas (=Uiteindelijk moet men toch rust nemen) (Texels)
- kheb um nie aon un touke (=ik ben niet de baas over hem) (Oudenbosch)
- nen boazepoeper (=slijmerd die de baas napraat) (Melseels)
- oin poei is staarker as tien peerd'n (=de vrouw is de baas) (Gronings)
- op zene paut spieële (=de baas spelen) (Munsterbilzen - Minsters)
- raid nog neki dauj (naam van de baas rij nog eens door) (=de waard of cafebaas vragen om nog een rondje te bestellen) (tervurens)
- vet wil boov'm driev'm (=rijkelui willen de baas spelen) (Westerkwartiers)
- vet wil boov'mdriev'm (=bazen willen de baas blijven spelen) (Westerkwartiers)
- waach mèr tot ich get grutter wiën (=wacht nog maar wat tot ik je de baas kan) (Munsterbilzen - Minsters)
- wel deelt hier de loak'ns uut (=wie is hier de baas) (Westerkwartiers)
- wemmeneuf in d'hand (=we zijn er nog de baas over) (Arendonks)
- wit voetje, bruun èrmke haolen (=slijmen bij de baas) (Eindhovens)
- Ze het de boks an (=Ze is de baas in huis) (Liessents)
- ze ken 'em moak'n en breek'n (=zij is hem de baas) (Westerkwartiers)
- ze zoen ip uije kop skijtn (=ze zouden de baas spelen over u) (Waregems)
- ziej deilt de laakes uut (=zij speelt de baas) (Opglabbeeks)
- zien hoan moet koning kraai'n (=hij wil de baas spelen) (Westerkwartiers)
- zien hoan wil keuning kraai'n (=hij wil de baas zijn) (Westerkwartiers)
- zien vrouw het de boksem aan (=zijn vrouw is thuis de baas) (Westerkwartiers)
- zij het de broek aan (=zij is thuis de baas) (Westerkwartiers)
- zij het tuus de boksem aan (=zij is de thuis de baas) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen