Spreekwoorden met `ouden`

Zoek


92 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ouden`

  1. `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
  2. aan de draai houden (=bezig houden)
  3. aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
  4. aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden /  beloven, maar steeds weer uitstellen)
  5. aan zijn eindje vasthouden (=zijn standpunt handhaven)
  6. al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=wie zich mooi aankleedt wordt daarmee zelf nog niet mooi)
  7. al zouden de raven het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  8. bij kris en kras volhouden (=bij hoog en bij laag volhouden)
  9. bijl en blok zijn behouden. (=vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.)
  10. de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
  11. de boot afhouden (=niet meedoen - afwachten)
  12. de dans om het gouden kalf (=de strijd om rijk te worden)
  13. de gulden middenweg (houden/bewandelen/verkiezen) (=een tussenstandpunt of tussenoplossing verkiezen)
  14. de hand op de knip houden (=zuinig zijn)
  15. de handen thuis houden (=niet aanraken)
  16. de hond de jas voorhouden (=iemand valse hoop geven op iets dat hij graag wil hebben)
  17. de kip met gouden eieren slachten (=een iets met veel rendement wegdoen)
  18. de noppen van de kleren houden (=onkosten met zich meebrengen)
  19. de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
  20. de vinger aan de pols houden (=in de gaten houden of alles goed gaat)
  21. een achterdeurtje openhouden (=een redmiddel in nood houden)
  22. een gouden dak op het huis hebben (=wonen in een huis dat gebouwd is met geleend geld)
  23. een gouden hart hebben (=heel aardig/lief zijn)
  24. een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
  25. een handwerk heeft een gouden bodem (=een goed vakman verdient altijd zijn brood)
  26. een huis met gouden balken (=een huis met hypotheek bezwaard)
  27. een koude mei een gouden mei. (=koude in mei is goed voor het land)
  28. een laag profiel houden (=zich niet laten opmerken)
  29. een oog in het zeil houden (=in de gaten houden)
  30. een oogje in het zeil houden (=alert zijn)
  31. een oortje in vieren zouden bijten (=erg gierig zijn)
  32. een slag om de arm houden (=niet direct alles vertellen of voorzichtig zijn om toekomstige problemen voor te zijn)
  33. er behoort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)
  34. er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
  35. er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders (=er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt)
  36. geen grond houden (=geen steek houden - niet correct zijn)
  37. geen maat weten te houden (=onbeheerst doorgaan waarmee men begonnen is)
  38. gouden appels op zilveren schalen (=iets is erg prachtig/goed/verstandig (verwoord))
  39. gouden bergen beloven (=heel veel (onmogelijks) beloven)
  40. gouden handdruk (=grote afscheidspremie)
  41. het been stijf houden (=niet toegeven)
  42. het gouden kalf aanbidden (=zeer veel hechten aan rijkdom.)
  43. het hoofd boven water houden (=financieel rondkomen, juist genoeg geld hebben om te kunnen leven)
  44. het hoofd koel houden (=kalm blijven, zich niet door de spanning laten meeslepen)
  45. het huishouden van Jan Steen (=een slordige boel)
  46. het huisje bij het schuurtje houden/laten (=geen onnodige uitgaven doen)
  47. het onder de pet houden (=het niet in de openbaarheid brengen)
  48. het pad warm houden. (=regelmatig op bezoek komen)
  49. het veld behouden (=niet opgeven)
  50. het zal erom houden (=het zal op het nippertje zijn)

95 betekenissen bevatten `ouden`

  1. aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden /  beloven, maar steeds weer uitstellen)
  2. op het sleeptouw houden (=aan het lijntje houden)
  3. op tui houden (=aan het lijntje houden)
  4. de barricades opgaan (=actie voeren om iets voor elkaar te krijgen of juist tegen te houden)
  5. `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
  6. ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
  7. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  8. allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
  9. een man een man, een woord een woord (=als je iets hebt beloofd, dan moet je je daar ook aan houden)
  10. salva ratificatione (=behoudens bekrachtiging)
  11. aan de draai houden (=bezig houden)
  12. aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
  13. bij kris en kras volhouden (=bij hoog en bij laag volhouden)
  14. in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
  15. je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
  16. voeling houden met (=contact houden met)
  17. dat groeit uit het raam (=dat kan men niet geheim houden)
  18. de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
  19. genadebrood eten (=door anderen onderhouden worden)
  20. de gestage drup holt de steen (uit) (=door vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt)
  21. door het lint gaan (=door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden)
  22. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  23. het laken door het oog van de schaar halen. (=een deel voor jezelf houden.)
  24. een verborgen agenda hebben (=een doel hebben dat voor de anderen verborgen gehouden wordt, bijvoorbeeld in een samenwerkingsverband)
  25. aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
  26. iets in je vaandel schrijven. (=een principe waar je je per se aan vast wilt houden)
  27. de vierschaar spannen. (=een rechtzitting houden. (vierschaar = middeleeuws gerechtelijk bestuur))
  28. een achterdeurtje openhouden (=een redmiddel in nood houden)
  29. huishouden van Kea (=een rommelig huishouden)
  30. elkaar bij de neus nemen (=elkaar voor de gek houden)
  31. akte van iets nemen (=er nota van nemen - onthouden)
  32. voor ogen houden/staan (=er steeds rekening mee blijven houden)
  33. de broek lappen en het garen toegeven (=er veel verlies aan overhouden)
  34. liefhebben als de appel van zijn oog (=erg veel van iemand houden)
  35. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  36. er de brui aan geven (=ergens mee ophouden)
  37. er de kat insteken (=ermee ophouden)
  38. aan de latten hangen (=ermee ophouden - bijna bankroet zijn)
  39. de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
  40. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  41. geen grond houden (=geen steek houden - niet correct zijn)
  42. op de kaart zetten (=gemaakt tot iets waar rekening mee gehouden wordt.)
  43. een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
  44. in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
  45. in de oren knopen (=goed onthouden)
  46. het uitzingen (=het einde ervan afwachten, het volhouden)
  47. vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)
  48. de kap aan de haag hangen (=het voor gezien houden)
  49. iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
  50. iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)

3 dialectgezegden bevatten `ouden`

  1. dae ès nie baute de körf gevalle (=zo de ouden zongen, zo piepen de jongen) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. ge moe u nie van kromme hoas (h) ouden (=je moet niet doen alsof je van niets weet) (Kortrijks)
  3. waaj de aa vrigger joengelde, zo poeppe de joeng nau (=zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen) (Munsterbilzen - Minsters)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen