4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `botte`
- botten blijven platvis (=als je dom bent dan blijf je dat)
- er met de botte bijl op inhakken (=ruw te werk gaan)
- je botten kunnen tellen (=erg mager zijn)
- wie zich voor hond verhuurt, moet de botten kluiven (=wie zich onderdanig gedraagt, wordt als knecht behandeld)
2 betekenissen bevatten `botte`
- steen en been klagen (=constant en hevig klagen. (klagen bij alles wat heilig is, bv. botten (=been) in een graf (=steen)))
- steen en been vriezen. (=heel hard vriezen (alles wordt zo hard als steen en botten))
50 dialectgezegden bevatten `botte`
- 't geloof ès noë de botte (=daar kan ik moeilijk inkomen) (Munsterbilzen - Minsters)
- 't geloof ès noeë de botte (=het is hopeloos !) (Munsterbilzen - Minsters)
- ' n botte hoei (=een pak hooi) (Overmeers)
- Aardig geschoten! (=Wat een botte pech!) (Dordts)
- ai kraigt et in zaain botte (=hij begint vervelend te doen) (Leefdaals)
- Amaai maan botte (=Uitdrukking van verbazing) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- amaaj mën botte (=alle gij!) (Munsterbilzen - Minsters)
- botte Geraar (=neen, manneke, - neen is neen) (Munsterbilzen - Minsters)
- botte: Iet oët a botte slaugen (=Iets verzinnen / Iets grappigs uitkramen) (Lebbeeks)
- Da kama nie botte (=Dat kan mij niet schelen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- da lapter heil ziëker on zen botte (=daar trekt die zich zeker niks van aan) (Munsterbilzen - Minsters)
- Da trekt oep gieën botte (=Dat lijkt nergens op) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- dae 'nne steinen akker hieët en 'n bôtte ploog en daobeej e kaof van e wiêf, dae hieët verdreet genog (=als iemand alles tegen zit) (Weerts)
- dae slig vanalles aut zën botte (=hij zwanst) (Munsterbilzen - Minsters)
- das van m'n botte (=dat staat me hoegenaamd niet aan) (Herentals)
- das van mën botte ! (=dat valt zwaar tegen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat es teigen zaën botte gesnuuëfd (=dat is hem niet gelukt) (winksels)
- dat trèk op geen bottë (KL...) (=dat lijkt nergens op) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dau kunde gieën botte mè doen (=Daar kan je niets mee aanvangen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Dau ljeupt eum mé zn zatte botte (=Daar loopt hij stomdronken) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- de hëbs alles noë de botte geholpe (=je hebt alles verknoeid) (Munsterbilzen - Minsters)
- de hëbsët wier noë de botte geholpe (=je hebt het alweer naar de knoppen geholpen) (Munsterbilzen - Minsters)
- doeë kan ich geen botte mèt aonvange (=daar ben ik niets mee!) (Munsterbilzen - Minsters)
- een staar èn zen botte hëbbe (=zat zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët geloof ès noë de botte (=dat is helemaal om zeep) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët geloof ès noeë de botte (='t is om zeep) (Munsterbilzen - Minsters)
- ga kregt dao nul de botte van (=jij krijgt niets daarvan) (Nijlens)
- Gaa mè aa zatte botte (=Jij bent dronken) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- get aut zën botte sloeën (=iets verzinnen) (Munsterbilzen - Minsters)
- hè veegtter zien botte aan (=hij trekt het zich niet aan) (Opglabbeeks)
- het geloof ès noeë de botte (=ik geloof er niet meer in) (Munsterbilzen - Minsters)
- het toppunt van dûrf : ne plissenagent en zen botte pisse en vroëge offet werm és (=dat gaat wat ver!) (Bilzers)
- Hij kent doa nul de botte van (=Hij kent daar niets van) (Herentals)
- ich geleef tër geen botte van (=dat is zeer te betwijfelen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ie hoeng ter op mie de botte biele (=hard) (Zeeuws)
- iemëd én zen botte pisse (en vroëge offet werm ès) (=iemand in de luren leggen) (Munsterbilzen - Minsters)
- iet uit zèn botte sloeën (=iets grappigs zeggen) (Meers)
- Ik weeter de botte van (=Ik weet er niets van) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- kis mën botte ! (=ik heb er genoeg van) (Munsterbilzen - Minsters)
- kis nau mën botte (=nou zeg!) (Munsterbilzen - Minsters)
- Kust maan botte (=Ik heb er genoeg van) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- kust men botte (=ik heb er genoeg van) (Nijlens)
- Mê zatte botte loepe (=Dronken zijn) (Mechels (BE))
- met ut botte bijltje hakken (=hard en tactloos zijn mening zeggen) (Brabants)
- mèttë botte zaesse (mes) tër doër goên (=aanvallen of verdedigen zonder iets of iemand te ontzien) (Munsterbilzen - Minsters)
- ne plis èn zën botte pisse en vroeëgë of ët werm ès (=veel durven) (Munsterbilzen - Minsters)
- ne zjënderm èn zën botte pisse en vroeëge offët werm ès (=de wereld is aan de durvers) (Munsterbilzen - Minsters)
- nul de botte (=helemaal niets) (Bilzers)
- sat geet tich nul de botte aoën (=daar heb je niets mee te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- t geloof ès heilegans noë de botte (=dan komt nooit meer goed) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen