Spreekwoorden met `bord`

Zoek

7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `bord`

  1. de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
  2. een bord voor de kop hebben (=niet voor andere zienswijzen openstaan)
  3. het is een Spaans bordeel. (=het is een chaotische wanorde)
  4. ik ben geen uithangbord (=ik heb meer te doen, ik blijf niet wachten/zo staan)
  5. van een mooi bord kun je niet eten (=aan uiterlijk alleen heb je niets)
  6. van een mooie / knappe tafel kun je niet eten. / Van een mooi bord kun je niet eten. (=knap van uiterlijk heeft ook wel eens nadelen.)
  7. wat heb je aan een mooi bord als het leeg is? (=lichamelijke behoeften gaan voor zintuiglijke)

3 betekenissen bevatten `bord`

  1. zijn ogen zijn groter dan zijn maag (=hij neemt meer op zijn bord dan hij kan eten)
  2. het oog is groter dan de maag (=meer op het bord scheppen dan er opgegeten kan worden)
  3. voor de mast zitten (=niet opkunnen wat men op zijn bord heeft)

30 dialectgezegden bevatten `bord`

  1. 't oog was groder as de moag (=ze kon haar bord eten niet op) (Westerkwartiers)
  2. aet zënën troeëg ës lieëg ! (=eet je bord leeg !) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. au etj alles me krot en mot op (=zijn bord leegeten) (Ninoofs)
  4. De smerigste vrouw'n heb de laekkerste koffie (=Van een schoon bord kun je niet eten.) (Epers)
  5. Der ligt ne taet op meun tjele (=Er ligt een aardappel op mijn bord) (Maldegems)
  6. Dur is ‘n bluister af van het bord (=Er is een stukje van het bord af) (Putters)
  7. êdde krêike (=zin in wat op mijn bord ligt?) (Zottegems)
  8. een tëleir èn doezëd sjilfërs auteen gespeddërd brink glèk (=een bord in vele scherven uiteen gespat brengt geluk) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. eit oaw telluur oet (=eet uw bord uit) (Neerpelts)
  10. Ek ken me bord nie meer op (=Ik heb zoveel gegeten, dat ik een restje moet laten staan) (Dordts)
  11. hai het n bred veur de kop (=hij heeft een bord voor z'n kop) (Gronings)
  12. hij haar de oog'n groder dan de moag (=hij schepte meer in zijn bord dan hij op kon) (Westerkwartiers)
  13. ich zit haaj te vringe vër mën tëleir liëg te krijge (=ik doe alle moeite om mijn bord leeg te eten) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. it oer teluur me` leeg of den euverschoot is vur meurege! (=eet je bord maar leeg, of de rest is voor morgen) (Heusdens)
  15. loêrd (gerokken oe) in oeren aege troog (=kijk in uw eigen bord / bemoei u met uw eigen zaken) (Stals)
  16. Meugdet ni, legt er auve kop dan ma bau (=Een bord voor je kop) (Mechels (BE))
  17. moet je een schoon bord (=iemand laat een boer) (Zeeuws)
  18. Op ze Oossaans ete. (=Het bord helemaal schoonlikken.) (Zaans)
  19. patatten fletsen in joen teljore (=aardappelen pletten in uw bord) (Werviks)
  20. sloeg ta in a kluute gelaak ne gruute (=eet flink je bord leeg) (Brussels)
  21. Van 'n mooi bord kejje nie ete. (=mooie spullen zijn niet altijd goed) (Rotterdams)
  22. vat us un burt (=pak eens een bord) (Helmonds)
  23. Vret diem pot lieg! lol (=Eet je bord leeg) (Twents)
  24. z n oge waare groter dan zunne buik (=hij kreeg zijn bord niet leeg) (Oudenbosch)
  25. zën ooge worre grutter dan zëne maog (=hij had zoveel op zijn bord dat hij het niet op kreeg) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. zen teleir autlöppële (=zijn bord leeg-eten) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. zijn iuën woarn were griuëdere of zijnn buik (=hij kan zijn bord niet leeg eten) (Kaprijks)
  28. zijn ugn zijn gruter dan zijn buik (=iemand die zijn bord niet leeg eet) (Zottegems)
  29. zit neet zoe te fippen (=zit niet zo moeilijk te doen over wat er op je bord ligt (is eigenlijk niet te vertalen) ) (Mestreechs)
  30. zun ogen zien grodder of ze buuk (=hij schept te veel in zijn bord) (Veurns)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen