Spreekwoorden met `achter de`

Zoek

34 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `achter de`

  1. achter de coulissen kijken (=de echte toestand zien (ontdekken))
  2. achter de gordijntjes smullen (=in stilte opeten)
  3. achter de kiezen hebben (=opgegeten hebben)
  4. achter de knopen hebben (=opgegeten hebben)
  5. achter de puttings overboord vallen (=reddeloos verloren zijn)
  6. achter de rug om gaan (=iets stiekem doen)
  7. achter de rug zijn (=voorbij zijn)
  8. achter de schermen (=daar waar men het niet ziet)
  9. achter de schermen blijven (=geen bekendheid ergens mee willen krijgen terwijl diegene het wel bedacht heeft)
  10. achter de schermen kijken (=kijken waar men normaal niet kan of mag kijken)
  11. achter de tralies (=opgesloten)
  12. achter de veren zitten (=opjagen)
  13. achter de vodden zitten (=opjagen)
  14. achter de wolken schijnt de zon (=alle nare dingen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter)
  15. de ossen achter de ploeg spannen (=de zaak verkeerd aanpakken)
  16. een stok achter de deur (=een dreigement om iets gedaan te krijgen)
  17. flink wat achter de knopen hebben (=veel gegeten en gedronken hebben)
  18. het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
  19. het achter de oren hebben (=niet zo dom zijn als men lijkt)
  20. het paard achter de wagen spannen (=iets nutteloos doen of verkeerd aanpakken)
  21. het zwoerd/zwoord achter de oren hebben (=doof zijn)
  22. iemand achter de bank schuiven (=iemand minachtend behandelen)
  23. iemand achter de broek/veren/vodden zitten (=iemand aansporen/opjagen / nauwlettend volgen)
  24. iets achter de hand hebben (=iets ter beschikking hebben voor wanneer het nodig mocht zijn (bv nood))
  25. iets achter de kiezen steken (=iets eten)
  26. iets achter de knopen hebben (=iets is volbracht of voltooid)
  27. je achter de oren krabben (=door een onverwachte, zorgelijke ontwikkeling tot nadenken gestemd zijn)
  28. kruisjes achter de rug hebben (=tientallen jaren oud zijn)
  29. nog nat(/ niet droog) achter de oren zijn (=nog uiterst onervaren zijn, zodat men er niet over mee kan praten)
  30. ongenode gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)
  31. oude paarden jaagt men achter de schans (=oudere werknemers worden soms aan de kant gezet)
  32. troeven achter de hand houden (=iets voordeligs achterhouden, informatie achterhouden)
  33. van achter de koeien/ploeg komen (=van boerenafkomst zijn)
  34. ze achter de mouw hebben (=onoprecht zijn)

3 betekenissen bevatten `achter de`

  1. het is op een oor na gevild (=het is bijna klaar. Het is bijna achter de rug)
  2. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  3. het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)

50 dialectgezegden bevatten `achter de`

  1. 'Ij èt nag wel 'n achterpleggie (=hij heeft nog wel wat achter de hand) (Enkhuizens)
  2. 't achter de koêsn hem'm (=klaar zijn met eten) (Vechtdals)
  3. 't ooëi lopt achter de vorke (=dat meisje loopt te veel een jongen achterna) (Veurns)
  4. 't peerd achter de woag'n spann'n (=de zaak verkeerd aanpakken) (Westerkwartiers)
  5. 't perd achter de karre spann (=nutteloos werk doen) (Veurns)
  6. aachter tsjoap stond inne sjoen gesjoafde sjuppesteel (=achter de kast stond een mooi geschaafde spadesteel) (diepenbeeks)
  7. aater de mètskes kétse (=achter de meisjes lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. aatër de vrolaaj kétse (=achter de vrouwen lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. Achter 't gat (=achter de rug) (Bevers)
  10. achter d'ièërde [achter de aarde] (=achter de horizon) (Kaprijks)
  11. achter d'oechelen (=achter de struiken) (Kortenbergs)
  12. achter de bânk goeze (=Iets niet van belang vinden) (Weerts)
  13. achter de beskoittore om komme. (=Heel veel moeite doen.) (zaans)
  14. achter de boet gooien (=weggooien) (Westfries)
  15. achter de buu.kehèg ligge (=dood zijn) (Genneps)
  16. achter de buuke heg liggen (=begraven zijn) (Waalwijks)
  17. achter de kluud'n luup'n (=alles doen voor iemand) (Deinzes)
  18. achter de kluud' n luub' n (=Iets doen voor iemand) (Hansbeeks)
  19. achter de kont aan klets’n (=achter de rug om praten) (Klazienaveens)
  20. achter de mestpluus langs (=op z'n hondjes) (Voorthuizens)
  21. achter de pette (= (stil) bidden) (Lutters)
  22. achter de pette kieken. (=Bidden voor de maaltijd.) (Achterhoeks)
  23. achter de pette kiekn (=stil gebed waarbij de pet voor de ogen ging) (Zeeuws)
  24. achter de poeste weden (=achter adem zijn) (Drents)
  25. achter de weijr lopen (=spijbelen) (Waaslands)
  26. achter de witte kuz'n zitt'n (=In een psychiatrische inrichting verblijven) (Deventers)
  27. Achter dik (in Ter Heijde aan Zee) (=achter de dijk) (westlands)
  28. Al motte de kroaien ut uutbriengen. (=We zullen achter de waarheid komen.) (Flakkees)
  29. An hard lopen he-j nich völ, iej mot op tied van hoes goan. Wel te late is opstoan, möt n heeln dag op n draf goan (=achter de feiten aanlopen) (Twents)
  30. as 't mar wower es , stut achter de kèrk geschraive (=daar valt aan te twijfelen) (Tiens)
  31. Bachten de lochting (=achter de hof) (tielts)
  32. Bachtn de kupe (=achter de IJzer (Westhoek) ) (West-Vlaams)
  33. brommers kiekn (=achter de meisjes aan) (Vechtdals)
  34. D'r zat nun mutten achter de wjer en ij rokelde mee zijn kodde. (=Er zat een kalf achter de heg en het kwispelde met zijn staart.) (Kloosterzandes (Klôôsters))
  35. daaj twei stoeën iëlkën oeëved aater de streik te haagen en te helvërë (=dat koppeltje staat iedere avond achter de struiken mekaar te klemmen en te wrijven) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. daddistureen mee mos achter de knieje (=een meisje met geld) (Oudenbosch)
  37. dae liktj achter de batteri-j (van zien vrâw) (=hij is naar bed) (Weerts)
  38. dae mèt angere zien leid lachtj, steit ’t zien achter de däör te wachte (=boontje komt om z’n loontje) (Heitsers)
  39. de ketsjës ènt doenkël kniepe (=bij nacht en ontij achter de vrouwtjes zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. de stok stijt achter de deur (=er wordt gedreigd met straf) (Westerkwartiers)
  41. Det kuulköpke mòt nog eine kwekker waere (=Hij is nog nat achter de oren) (Roermonds)
  42. die hee achter de zekkaar gelopen (=iemand met een sproetengezicht) (Ransts)
  43. die is nog niet dreug achter de oor'n (='t is nog een groentje) (Westerkwartiers)
  44. Drie k'raaien! (=U heeft drie pogingen om achter de waarheid te komen!) (Tilburgs)
  45. Dun bakker Thee Dihge ston achter dun teunbank mar verkneujde alles, hij kaen bihter bakken (=De bakker Theo Degen stond met een hoedje op achter de toonbank, hij verprutste daar alles, hij kan beter bakken) (Ewijk (Euiwwiks))
  46. één achter de boksem aan zitt'n (=iemand aansporen) (Westerkwartiers)
  47. Een zweunspeuste van achter de gaskant te scheuten. (=Hoe krijg je een oogzweertje) (Maldegems)
  48. èh éét de bolle van achter de steil geschot' n (komt van ' krulbolspel) (=Hij beging een stommiteit) (Eekloos)
  49. fezelèrs zèn kwezelèrs (=konkelfoezen, fluisteren achter de rug praten) (Meers)
  50. get bekoenkelfoeze (=iets achter de rug van een ander afspreken) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen