Spreekwoorden met `Liet`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Liet`

  1. de boer op de bok Liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
  2. de tijd vLiet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)

2 betekenissen bevatten `Liet`

  1. hora ruit (=de tijd vLiet snel)
  2. op de fles gaan (=failLiet gaan)

27 dialectgezegden bevatten `Liet`

  1. 't es gesketen, a Liet ze zitten (=de verloving is verbroken) (Meers)
  2. 't kakke komt veur ' t bakke (=gezegde wanneer men Liet langer kan wachten voor een toiletbezoek) (Antwerps)
  3. daaj wos nie opper moendsje gevalle (=zij Liet zich de kaas niet van het brood nemen) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. die tièèste riekt tkomt uut zne friek (=het antwoord als iemand zegt dat je een scheet Liet) (kortemarks)
  5. Hae liët zich de vot noadrage (=alles door anderen laten opknappen) (Steins)
  6. hae loet zich zene keis van tèsse zen snieë pikke (=de tuinier Liet het gras van onder zijn voeten maaien) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. Hae raet der eine aaf (=Hij Liet er een vliegen) (Roggels)
  8. hij gaaf toal noch teek'n (=hij Liet niets van zich horen) (Westerkwartiers)
  9. hij kwam niet opdoag'n (=hij Liet verstek gaan) (Westerkwartiers)
  10. hij Liet de vogel over 't net vlieg'n (=hij Liet zijn kans voorbijgaan) (Westerkwartiers)
  11. Hij Liet een wind die flink stonk (=hij Liet een wind die flink stonk) (Weerts)
  12. hij Liet zien tand'n zien (=hij ging dreigen) (Westerkwartiers)
  13. hij was heulemoal lössloag'n (=hij Liet zich helemaal gaan) (Westerkwartiers)
  14. ie Liet alles in perdel (=hij Liet alles in de steek) (Zeeuws)
  15. ijee mee smaok zitte nete (=hij Liet zich de maaltijd welgevallen) (Oudenbosch)
  16. k-mot pisse zisse èn meejdèsse zaat zêek ze. (=ik moet plassen zei ze en meteen toen ze zat Liet ze het lopen.) (Tilburgs)
  17. Liete gij d’r inne (vliege)? (=Liet jij een windje?) (Helenaveens)
  18. mèen schelf zakt in (=ik Liet een boertje) (Wichels)
  19. mien bips Liet 'n boerke (=ik Liet een windje) (Westerkwartiers)
  20. mieter ie geziet da de lieper in de kietel Liet (=erkenningszin lembeeks dialect) (Lembeeks)
  21. Mieter iet geziet da de liepel in de kietel Liet (=Meter / grootmoeder heeft gezegd dat de lepel in de ketel ligt) (Hals)
  22. nau lot ich tich los en de groemels nog (=ik Liet een windje met wat veel lawaai) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. van doeënige alterroeësje Liet ‘k et vallen (=ik was zo verbouwereerd dat ik het Liet vallen) (Meers)
  24. ze Liet èn her toeht loere. (=zij Liet haar intenties blijken.) (Genker)
  25. ze Liet heur tand'n zien (=zij begon te dreigen) (Westerkwartiers)
  26. zij joeg me de stuup'n op 't lief (=zij Liet me enorm schrikken) (Westerkwartiers)
  27. zij Liet zich niet onbetuugd (=zij deed erg haar best) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen