91 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Hoe`
- aan de ene voet een scHoen, de ander blootvoets (=evenwicht is voornaamst)
- als ik ze niet Hoef te Hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
- aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte Hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
- buiten zijn Hoefslag gaan (=hij heeft er geen invloed over)
- daar wringt de scHoen (=weten waar het probleem zit)
- de drager kan het beste zeggen waar de scHoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
- de handscHoen opnemen (=het gevecht aangaan)
- de Hoek in de keel hebben (=verliefd zijn)
- de moed in de scHoenen doen zinken (=wanhopig worden en de moed verliezen)
- de stoute scHoenen aantrekken (=iets doen wat moed vergt. (`stout` in de oude betekenis van `dapper`))
- de stoute scHoenen aantrekken. (=een uitdaging aangaan)
- de wind waait uit die Hoek (=een mening van iemand uit een bepaalde groep/partij)
- de wind waait uit een andere Hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
- denken met kousen en scHoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
- een knuppel in het Hoenderhok gooien (=opschudding veroorzaken)
- een ongeluk zit in een klein Hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
- een veer op de Hoed steken (=een compliment geven/krijgen)
- er zijn Hoed voor afnemen (=er voor in bewondering staan)
- ergens met lood in de scHoenen naar toe gaan (=er verschrikkelijk tegen opzien)
- geen katje om zonder handscHoenen aan te pakken (=geen gemakkelijk persoon)
- geld opHoesten (=met tegenzin of met moeite betalen)
- goede wijn beHoeft geen krans (=iets wat goed is hoeft niet geprezen worden)
- het geluk ligt in een klein Hoekje (=geluk komt onverwachts)
- het hart in de scHoenen zinken (=alle moed en hoop verliezen om problemen op te lossen)
- het hart zinkt hem in de scHoenen (=hij verliest alle moed)
- het Hoekje om gaan (=dood gaan)
- het is maar Hoe de kaarten vallen (=het hangt van het lot af)
- Hoe een dubbeltje rollen kan (=hoe iets een onverwacht verloop kan kennen)
- Hoe eerder dood, Hoe eerder begraven. (=een nare klus beter niet uitstellen)
- Hoe geleerder, Hoe verkeerder (=wie te geleerd is mist soms eenvoudig gezond verstand)
- Hoe groter geest Hoe groter beest (=wel verstandig, maar daarom niet goedhartig)
- Hoe hoger het hart, Hoe lager de ziel (uit het Fries) (=hoogmoed is het kenmerk van een dwaas)
- Hoe kaler, Hoe royaler. (=mensen met minder geld zijn guller dan mensen met veel geld)
- Hoe komt het kalf bij zijn maat (=hoe wonderlijk men elkaar kan ontmoeten)
- Hoe later op de avond, Hoe schoner volk. (=vriendelijke of juist schertsende verwelkoming van late bezoekers)
- Hoe later op de avond/dag Hoe schoner volk (=schertsend gezegd bij het laat binnenkomen van vrienden of familie)
- Hoe meer vis, Hoe droever water (=als er meer mensen komen valt er minder te verdelen (erfenissen))
- Hoe meer zielen, Hoe meer vreugd (=hoe meer mensen er bij zijn, hoe leuker dat het is)
- Hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
- Hoeren en dieven, met geld zijn zij mijn gelieven (=met geld krijg je vrienden)
- hou ouder, Hoe gekker. (=ouderen maken zich minder druk om wat anderen van hen denken)
- iemand de handscHoen toewerpen (=iemand ergens toe uitdagen of met iemand de strijd willen aangaan)
- iemand een pluim op zijn Hoed steken (=iemand complimenteren)
- iemand een veer op de Hoed steken (=iemand vertellen dat die z`n werk goed gedaan heeft)
- iemand iets in de scHoenen schuiven (=iemand aanwijzen als de schuldige of als de verantwoordelijke voor een mislukking)
- in de scHoenen schuiven (=(vaak onterecht) beschuldigen)
- in het Hoekje zitten waar de slagen vallen (=zich in een groep bevinden die altijd het moeilijk heeft of problemen krijgt)
- in iemands scHoenen staan (=het lot van iemand anders ondergaan)
- in zijn laatste scHoenen lopen (=het einde naderen - erg ziek zijn)
- je een Hoedje schrikken (=enorm schrikken)
86 betekenissen bevatten `Hoe`
- op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien Hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
- een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten Hoe te doen)
- aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote Hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
- eén kwade dag maakt de winter niet. (=als iets verkeerd gaat, Hoeft nog niet alles verkeerd te gaan.)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen Hoeven het niet te weten)
- geen bericht is goed bericht (=als je niet weet Hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet Hoe je met diegene om moet gaan)
- de raven zullen het uitbrengen (=de waarheid komt Hoe dan ook aan het licht)
- je schaapjes op het droge hebben (=de zaken op orde hebben of voldoende hebben om niet meer te Hoeven werken)
- het vlees doden (=de zinnelijke beHoeften onderdrukken)
- al doende leert men (=door iets vaak te doen, leert men Hoe het moet.)
- iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen Hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
- het beestje bij zijn naam noemen (=duidelijk en precies zeggen Hoe je over iets of iemand denkt; precies zeggen Hoe iets zit)
- het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat Hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
- de mens zal bij brood alleen niet leven. (=een mens heeft niet alleen lichamelijke maar ook geestelijke beHoeftes.)
- donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin Hoeft geen mislukking te zijn)
- klare wijn schenken (=eerlijk en duidelijk vertellen Hoe de situatie in elkaar steekt)
- willen weten welk vlees men in de kuip heeft (=eerst willen weten Hoe iemand is)
- eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbeHoeften.)
- uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer Hoeven opvoeden)
- in goede dorpen zijn/geraken (=genoeg verdiend hebben om niet meer te Hoeven werken)
- van wanten weten (=goed weten Hoe men iets moet aanpakken)
- het is zo lang als het breed is (=het blijft hetzelfde, Hoe je het ook bekijkt)
- het is geen aangenomen werk (=het Hoeft niet noodzakelijk zo snel te gaan)
- het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, beHoeft geen onderhoud)
- `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit Hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
- het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet Hoe dan ook uitgespaard worden)
- geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten. (=het onmogelijke Hoef je niet te doen.)
- al vaak met dat bijltje gehakt hebben (=het werk al vaker gedaan hebben en weten Hoe het moet)
- koste wat kost (=Hoe dan ook. (ook wel: coûte que coûte))
- jong geleerd is oud gedaan (=Hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
- met de beste wil van de wereld (=Hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)
- weer of geen weer (=Hoe het weer ook is, het gaat door)
- hoe een dubbeltje rollen kan (=Hoe iets een onverwacht verloop kan kennen)
- veel koeien, veel moeien. (=Hoe meer bezittingen Hoe meer zorgen)
- hoe meer zielen, hoe meer vreugd (=Hoe meer mensen er bij zijn, Hoe leuker dat het is)
- oud mal gaat bovenal (=Hoe ouder Hoe gekker)
- klein is de rouwe, valt de oude koe dood. (=Hoe ouder iemand sterft Hoe minder het verdriet)
- zo lang er leven is, is er hoop (=Hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen)
- hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=Hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
- wat doe je voor de kost? (=Hoe verdien je je geld?)
- hoe komt het kalf bij zijn maat (=Hoe wonderlijk men elkaar kan ontmoeten)
- ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=Hoed je voor onoprechte vrienden)
- van tijd noch uur weten (=Hoegenaamd niet weten Hoe laat het is - altijd te laat komen)
- `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, Hoewel anderen ze maar raar vinden)
- een mens is geen aardappel (=iedereen heeft zo nu en dan beHoefte aan ontspanning)
- iemand uit de droom helpen (=iemand vertellen Hoe het écht in elkaar zit)
- goede wijn behoeft geen krans (=iets wat goed is Hoeft niet geprezen worden)
- als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet Hoeft)
- je mag wel alles eten, maar niet alles weten. (=ik Hoef je niet alles te vertellen.)
50 dialectgezegden bevatten `Hoe`
- 'n kat 'n kat nuum'm (=precies zeggen Hoe de vork in de steel zit) (Westerkwartiers)
- 'oegaoget (=Hoe gaat het) (`t-Heikes)
- 't dut niks Hoe 't kiend hiet, as 't moar 'n noam het (=wanneer men een apparaat even niet benoemen kan) (Westerkwartiers)
- 't ès zjus ne voeëgëlvërsjrikkër (=Hoe is die wel gekleed !) (Munsterbilzen - Minsters)
- 't Is klik veur d'n bult' (=Hoe laat is het) (Bosch)
- 't is kwart veur struus, as 't haard lopst bist gauw tuus (=ik kan je niet zeggen Hoe laat het is) (Westerkwartiers)
- 't is moar krekt hou'st bekiekst (='t is maar net Hoe je het bekijkt) (Westerkwartiers)
- 't verstaand komt met de joar'n (=Hoe ouder, Hoe wijzer) (Westerkwartiers)
- 't wordt buug'n of barst'n (=we zetten Hoe dan ook door) (Westerkwartiers)
- 't zal deurgoan, al moet de onnerste steen ok boov'm komm'm (=het moet Hoe dan ook gebeuren) (Westerkwartiers)
- (antwoord) ‘t eur es vie de zotte, de waaize weite uilen taaid (=Hoe laat is het) (Brussels)
- ' ' ..Hoe aawer Hoe gekker war' ' (=Jolig bejaard) (Waalwijks)
- aa, dinge dae zen K.nie kos vringe (=dinge, Hoe heet die nu ook weer) (Munsterbilzen - Minsters)
- Al' ns good t' rech jao? (=Hoe gaat het met jou?) (Twents)
- Alles lekker, pik? Hoe is het wijfie? (=Hoe gaat het met jou?) (Amsterdams)
- ammai men frak (=Hoe is het mogelijk) (Erps)
- aot e bitje gaot kun we nie klaogn (=Hoe is het met u?) (Kortemarks)
- As n aa sjier én brand slig, ester gee blësse mei on (=Hoe ouder Hoe gekker!) (Bilzers)
- asof de steen'n spreek'n (=Hoe dit bekend is geworden weet niemand) (Westerkwartiers)
- Auch enne! (=En Hoe gaat het met jou?) (Limburgs)
- Auch enne! (=Hoe gaat het (antwoord: goed en met jou) ) (Roermonds)
- Auch ènne!! (=Hoe gaat het?? (Antwoord ) ) (Steins)
- aule: Waur aule ze 't! (=Hoe komen ze erbij!) (Lebbeeks)
- baeter ne kleene plezante dan ne graute ambetante (=klein maar dapper, Hoe groter Hoe slapper) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeter ne kleene rappe, dan ne graute slappe (=Hoe kleiner Hoe dapper, Hoe groter Hoe slapper) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau èssët èn godsnaom toch mér mieëgëlëk (=Hoe bestaat het, verdorie!) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau holter ët toch mér ammël aut (=Hoe krijgt hij het toch altijd maar bij mekaar) (Munsterbilzen - Minsters)
- beder loat as nooit (=Hoe dan ook, je bent er) (Westerkwartiers)
- beguin'n te dooln, nie goe mieër wijs zijn, niemer weet'n Hoe dat 't skeeët (=beginnen te dementeren) (Waregems)
- Bin a mee bon djuü, wij es't toch meugelèk (=Lieve God, Hoe is dat toch mogelijk) (Walshoutems)
- Boem is ho en plons is water ! (=gewoon uitproberen, je ziet wel Hoe het afloopt.) (Utrechts)
- boer'n en zwien'n word'n knorr'ndeweg vet (=een boer klaagt Hoe dan ook) (Westerkwartiers)
- da kan ich toch nie reike! (=Hoe zou ik dat kunnen weten) (Munsterbilzen - Minsters)
- da snaajt on twei kante (='t is Hoe je het beziet) (Munsterbilzen - Minsters)
- da ziede gij mar wir (=je ziet Hoe dit uitpakte) (Oudenbosch)
- da's mij 'n roadsel (=ik weet niet Hoe dat kan) (Westerkwartiers)
- daaj hochter korsbelkes aater staeke (=zag je Hoe ze zwierden en ze heeft niets) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae hét mei loch as hiësene onder zen klak (=Hoe kan je hoofdpijn hebben als er geen hersenen inzitten) (Bilzers)
- dae is vanne lègk aaf (=hij weet niet meer Hoe hij het heeft) (Heitsers)
- dae wètj woeë haas Hoektj (=weten Hoe het zit) (Heitsers)
- das mën lèste goesting! (=Hoe ziet die eruit!) (Munsterbilzen - Minsters)
- Das scheunder as' t plechte (=Dat is mooier dan Hoe het voordien was) (herenthouts)
- Dat kan ik toch niet ruiken (of wel dâen (=Dat kan ik niet weten / Hoe moet ik dat nu weten) (Utrechts)
- dat weet k nie me, me enn alank o (=Hoe oud is je vader) (Zeeuws)
- de bès ët grutste sjandaol van den heile werd (=schandalig Hoe jij je gedraagt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de iene boer vroagt an den nare boer, wei giet het be oer pjerd me pjerd da giet nie da lupt, en wei lupt oer pjerd oh het giet (=de ene boer vraagt aan de andere boer Hoe gaat met Uw paard de boer antwoord mijn paard gaat niet, dat loopt, en Hoe loopt Uw paard oh het gaat) (Heusdens)
- de kliepel weite hange (=weten Hoe het in elkaar zit) (Opglabbeeks)
- de klok al heire loje (=al weten Hoe laat het is (een bestraffing verwachten)) (Munsterbilzen - Minsters)
- de liegs bauste doë stees (=Hoe kan je zweren zonder puisten te hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- de mësiëre kump tich al tiëge aoën de viërdiër (=je Hoeft nog niet alles gezien te hebben om te zien Hoe groot de miserie is) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen