Spreekwoorden met `er`

Zoek


2030 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `er`

  1. door merg en been gaan (=hartverscheurend zijn)
  2. door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
  3. duizend doden sterven (=enorme angsten uitstaan)
  4. dun van leer en dik van smeer (=dunne boterham die dik gesmeerd is)
  5. een (modder)figuur slaan (=een belachelijke of domme indruk maken)
  6. een aap op de schouder hebben (=een probleem hebben waar je niet vanaf komt.)
  7. een aardige stuiver/duit (=een mooi kapitaal)
  8. een achterdeurtje (=een manier om iets te ontduiken)
  9. een achterdeurtje openhouden (=een redmiddel in nood houden)
  10. een adder aan zijn borst/boezem koesteren (=iets doen voor een ondankbaar iemand)
  11. een ander liedje laten zingen (=mores leren, van gedacht doen veranderen)
  12. een andere toon aanslaan (=op een andere manier tegen iemand gaan praten)
  13. een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
  14. een beer op sokken (=een goedzak)
  15. een beerput opentrekken (=een geheim onthullen of schandalen blootleggen.)
  16. een bitter beetje (=een klein beetje)
  17. een bittere pil slikken (=grote moeite ergens mee hebben)
  18. een bliek (spiering) uitgooien om een snoek te vangen (=met zo min mogelijk kosten proberen maximale winst te behalen)
  19. een blind paard zou er geen schade doen (=een armoedig interieur)
  20. een blinde passagier hebben. (=in verwachting zijn)
  21. een boer met kiespijn lacht niet (=mensen met pijn kunnen moeilijker ontspannen)
  22. een boer op klompen (=een lomperd)
  23. een bonte kraai maakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
  24. een boom van een kerel (=een grote man)
  25. een boterham met tevredenheid (=een (droge) boterham (zonder beleg))
  26. een brutaal mens heeft de halve wereld (=iemand die wat durft te zeggen krijgt het meestal wel voor elkaar)
  27. een draai aan het verhaal geven (=een hele eigen versie van wat er gebeurd is vertellen)
  28. een droge maart en een natte april is de boeren naar hun wil (=weerspreuk)
  29. een eed met boter bezegeld. (=een belofte zonder echte intentie om de belofte na te komen)
  30. een Egyptische duisternis (=een inktzwarte duisternis)
  31. een flater slaan (=een nogal domme fout maken)
  32. een geloof dat bergen kan verzetten (=een sterk geloof)
  33. een gepeperde rekening (=een hoge rekening)
  34. een glazen boterham. (=een glas jenever of bier)
  35. een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
  36. een goed paard maakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
  37. een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
  38. een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
  39. een goede gevel versiert het huis. (=gezegd over mensen met een grote neus)
  40. een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
  41. een goede naam is beter dan olie (=een goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)
  42. een goeie vis moet drie keer zwemmen (=in het water, in de boter of kookvocht en in de wijn)
  43. een groene Kerstmis een witte Pasen. (=als Kerst warm is wordt Pasen koud)
  44. een haar in de boter vinden/zoeken (=op het kleinste detail vitten)
  45. een haastige hond werpt blinde jongen. (=te snel of impulsief handelen heeft slechte gevolgen)
  46. een handwerk heeft een gouden bodem (=een goed vakman verdient altijd zijn brood)
  47. een harde dobber (zijn/worden) (=niet gemakkelijk (zijn/worden))
  48. een harde knoest heeft een scherpe bijl nodig (=een slechte gewoonte is moeilijk te verdringen)
  49. een hardloper van luie Kees (=een treuzelaar)
  50. een hark zonder steel (=iets waardeloos)

3393 betekenissen bevatten `er`

  1. er de wind onder hebben (=de schrik erin hebben zitten bij ondergeschikten)
  2. een streep door de rekening halen (=de schuld van iemand kwijtschelden en het er niet meer over hebben)
  3. van de wal in de sloot (helpen) (=de situatie verergeren in plaats van verbeteren)
  4. in de lift zitten (=de situatie waarin het zit wordt beter)
  5. de tand des tijds (=de sleet door de ouderdom)
  6. in gebreke zijn (=de taak niet naar behoren uitgevoerd hebben)
  7. eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
  8. de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)
  9. met de helm (op) geboren zijn (=de toekomst kunnen voorspellen / bijzonder voorzichtig zijn)
  10. de beste stuurlui staan aan wal (=de toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders)
  11. andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
  12. alle zeilen bijzetten (=de uiterste best doen om iets toch te bereiken)
  13. een deksel op de kop hebben (=de verantwoordelijkheid voor iets nemen)
  14. het moeras insturen (=de verkeerde richting op sturen)
  15. de rode cijfers (=de verliescijfers)
  16. wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
  17. de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkingen komen van oudere mensen)
  18. op het eind van de fuik vangt men de vis. (=de volhouder wint)
  19. aan banden leggen (=de vrijheid beperken)
  20. er geen doekjes om winden (=de waarheid onverbloemd vertellen)
  21. een draai aan iets geven (=de waarheid verdraaien)
  22. mindere goden (=de wat minder sterke of slimme)
  23. lector benevolente (=de welwillende lezer)
  24. mundus vult decipi (=de wereld wil bedrogen worden)
  25. het pleit beslechten/beslissen/verliezen (=de zaak definitief verliezen)
  26. de molen is/loopt door de vang (=de zaak of persoon is in de war (gek))
  27. de ossen achter de ploeg spannen (=de zaak verkeerd aanpakken)
  28. je schaapjes op het droge hebben (=de zaken op orde hebben of voldoende hebben om niet meer te hoeven werken)
  29. oude wijn in nieuwe zakken (=de zaken zijn anders gepresenteerd, maar niet wezenlijk veranderd)
  30. het vlees doden (=de zinnelijke behoeften onderdrukken)
  31. de grote kaars gaat uit (=de zon gaat onder)
  32. een zondagse steek houdt geen week (=de zondag is geen werkdag maar de dag des Heeren)
  33. de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
  34. het kind van de rekening (=degene die schade lijdt, terwijl anderen niets hebben)
  35. als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
  36. bezint eer ge begint (=denk goed na over de gevolgen voordat je actie onderneemt)
  37. je doet de boter in de pan, maar bakt er niks van (=denken dat je iets begrijpt, terwijl je dat niet doet)
  38. de waarheid in pacht hebben (=denken de enige te zijn die de waarheid kent of vertelt)
  39. dat varkentje zullen we even wassen (=deze opdracht zullen we even uitvoeren)
  40. het klopt als een bus (=deze uitdrukking is een contaminatie van het sluit als een bus met: het klopt als een zwerende vinger)
  41. aan hetzelfde euvel mank gaan (=dezelfde fouten maken als iemand anders)
  42. dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
  43. die is niet voor de poes (=die moet als tegenstander niet onderschat worden)
  44. tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
  45. uit wiens hand men eet wiens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
  46. wiens brood men eet, diens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
  47. sijmen betaalt (=diegene die het minste verdient draagt de kosten)
  48. het zit eraan bij hem/haar (=diegene kan het betalen, er is genoeg)
  49. het haasje zijn (=diegene zijn die er voor opdraait, het slachtoffer)
  50. als proefkonijn dienen (=dienen voor een of ander experiment)

50 dialectgezegden bevatten `er`

  1. D'r dùrhinne gòn (=er doorheen gaan) (Helenaveens)
  2. D'r es een takkeltie dood gereje op de Reewag (=er is een teckeltje doodgereden op de Reeweg (voorbeeldzin vol woorden die zich er goed toe lenen het Dordts accent te demonstreren)) (Dordts)
  3. d'r es giën uis mee 't aug'n / aag'n (=je kan er niet mee samenwerken) (Wichels)
  4. d'r és gin doen oeën (=er is niet aan te doen) (Meers)
  5. d'r es miër dan iën koe die Bloar iët (=er is meer dan één hondje dat Fikkie heet) (Wichels)
  6. d'r gijt niks boov'm grunn'n (=er gaat niets boven groningen) (Westerkwartiers)
  7. D'r goat d'r meer dood an 'n draank as van 'n döst (=er sterven meer mensen aan de drank dan van de dorst) (Twents)
  8. d'r good met vot komm'n (=er goed uit springen) (Twents)
  9. d'r is 'n baarg te verhapstukk'n (=er moet veel werk verzet worden) (Westerkwartiers)
  10. d'r is altied boas boov'm boas (=er is altijd wel een betere) (Westerkwartiers)
  11. D'r is een tied van kommen en d'r is een tied van gaon. (=er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan) (achterhoeks)
  12. d'r is gien mieder overbleev'm (=er is niets overgebleven) (Westerkwartiers)
  13. d'r is gien pot zo scheef, of d'r paast wel 'n deksel op (=voor elk mens bestaat er een passende partner) (Westerkwartiers)
  14. D'r is niks gien ni-js onder de zunne. (=er is niets nieuws onder de zon.) (Vechtdals)
  15. D'r is nog ein klats, (ein bietje) in. (=er zit nog een beetje in.) (Roermonds)
  16. d'r is stront an 'e knikker (=er is wat aan de hand) (Westerkwartiers)
  17. d'r is tevuul dak op 't huis (=er zijn teveel meeluisteraars) (Huizers)
  18. d'r is volk an de deure (=er wordt aangebeld) (Twents)
  19. d'r is wat op til (=er gaat wat gebeuren) (Westerkwartiers)
  20. d'r is wat ruus op 'e lien (=er is wat onenigheid) (Westerkwartiers)
  21. d'r kamm'm moar annerhaalf man en 'n peerdekop (=er kwam maar heel weinig publiek op af) (Westerkwartiers)
  22. d'r komt 'n schip met zure abbels aan (=er komt een bui regen deze kant op) (Westerkwartiers)
  23. d'r kon gien lachje oaf (=lachen - er kon geen lachje af) (Westerkwartiers)
  24. d'r lijt 'n vlei op mien melk (=er ligt een vel op mijn melk) (Westerkwartiers)
  25. d'r lopt één zwaart schoap tuss'n (=in de club is er één bij die kwaadwillig is) (Westerkwartiers)
  26. d'r mit een goeie gang v'rbiesnuve (=er hard voorbijrijden) (Lunters)
  27. d'r moet'n haarde neut'n kroakt word'n (=er moeten moeilijke beslissingen worden genomen) (Westerkwartiers)
  28. d'r neet nao taale (=er niet op in gaan, of er niet om vragen) (Weerts)
  29. d'r stijt ons wat te wacht'n (=er staat ons wat te wachten) (Westerkwartiers)
  30. d'r stijt weer veul veur de deur (=er is weer veel te doen voor ons) (Westerkwartiers)
  31. d'r stoon twie keuj oonder de buim (=er staan twee koeien onder de bomen) (Mestreechs)
  32. d'r tegenoan peere (=er een klap tegenaan geven) (Ossies)
  33. D'r tusjenoet goeë. (WT) (=er van door gaan) (Mechels (NL))
  34. d'r tuss'nuut kniep'n (=er stiekem vandoor gaan) (Westerkwartiers)
  35. d'r tösse oêt kniepe (=er stiekem vandoor gaan) (Nunûms)
  36. d'r vaalt 'n baarg tuss'n waal en schip (=er wordt veel vermorst) (Westerkwartiers)
  37. d'r vaalt wel es wat tuss'n waal en schip (=er gaat wel eens iets verloren) (Westerkwartiers)
  38. d'r vanonder gemuisd (=er tussenuit geknepen) (Wichels)
  39. d'r was giën'n ond (=er was geen kip) (Wichels)
  40. d'r was moar mondjesmoat (=er was amper voldoende) (Westerkwartiers)
  41. d'r was ruumschoots genog (=er was volop voorraad) (Westerkwartiers)
  42. d'r wer met geld smeet'n (=er werd niet op duizend euro gekeken) (Westerkwartiers)
  43. d'r zat 'n baarg kaf tuss'n 't koor'n (=er zat heel veel troep tussen) (Westerkwartiers)
  44. d'r zat annerhaalf man en 'n peerdekop (=er was maar weinig publiek) (Westerkwartiers)
  45. D'r zat nun mutten achter de wjer en ij rokelde mee zijn kodde. (=er zat een kalf achter de heg en het kwispelde met zijn staart.) (Kloosterzandes (Klôôsters))
  46. d'r zijn d'r veul van (=er zijn er veel) (Roosendaals)
  47. d'r zit een vlieg oan de lamp, 't zal er goan stuiven (=er zwaait wat) (Wichels)
  48. D'r zitte doeve op 't dak (=er luistert iets / iemand mee) (Wells)
  49. d'rop dessn (=er hard op slaan) (Knesselaars)
  50. d'ruit peere (=vluchten / er tussenuit knijpen) (Ossies)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen