11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Roke`
- daar kan de schoorsteen niet van Roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- daar moet de schoorsteen van Roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
- de Rokende vlaswiek niet uitblussen (=de ijverigheid niet doven)
- een lelijke pijp Roken (=zuur opbreken)
- een morse muur is snel afgebRoken (=een slechte zaak gaat niet lang mee)
- een zware pijp Roken (=door eigen schuld in moeilijkheden komen)
- er een lelijke pijp aan Roken (=er veel schade van ondervinden)
- er een vuile pijp aan Roken (=er veel nadeel van ondervinden)
- het ijs breken / het ijs is gebRoken (=een vriendelijk gesprek op gang brengen na een kil begin)
- met ongebRoken lading wegzeilen (=zich zonder gezichtsverlies uit de situatie redden)
- Roken als een Turk/kalkoven/ketter (=erg veel roken)
14 betekenissen bevatten `Roke`
- daar zal wat zwaaien (=daar zal een hartig woordje gespRoken worden)
- die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gespRoken worden)
- dat staat op de agenda (=dat gaat nog gebeuren; dat gaat nog bespRoken worden)
- dat is opgelegd pandoer (=een duidelijke van te voren afgespRoken zaak)
- roken als een Turk/kalkoven/ketter (=erg veel Roken)
- op de letter (=heel nauwkeurig uitgespRoken)
- als een tang op een varken slaan (=iets heeft totaal niets met een bespRoken onderwerp te maken)
- aan een stuk door (=ononderbRoken)
- zo zijn we niet getrouwd (=op die manier iets niet afgespRoken hebben)
- een tere snaar aanroeren (=spreken over iets waar men beter niet over had gespRoken)
- katjes die muizen miauwen niet (=tijdens het eten wordt er veel minder gespRoken)
- het in tienen geven (=wedden dat de aangespRokene het niet kan)
- een vreemdeling in Kanaän zijn (=weinig weten over het bespRoken onderwerp)
- wie de schoen past trekke hem aan (=wie schuldig is mag zich aangespRoken voelen)
9 dialectgezegden bevatten `Roke`
- een defitige sigaar Roke (=op zijn donder krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- een dikke sëgaar Roke (=een ferme tegenvaller kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
- een lëlëkë pijp Roke (=zuur opbreken) (Munsterbilzen - Minsters)
- Eige teelt Roke (=Zelf gekweekte en gefermenteerde tabak gebruiken) (Helenaveens)
- n ferm segaar Roke (krijge) (=naar zijn voeten krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- n zwaur sigaar Roke (=dik tegen zijn voeten krijgen) (Bilzers)
- opte loengë Roke (=sigarettendamp inhaleren) (Munsterbilzen - Minsters)
- Roke waaj ën sjoopijp (=dampen als een schouw) (Munsterbilzen - Minsters)
- Roke waaj nen turk en zaupe waaj nen tempelier (=Roken drinken zonder maat) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen