Spreekwoorden met `Roke`

Zoek

11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Roke`

  1. daar kan de schoorsteen niet van Roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
  2. daar moet de schoorsteen van Roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
  3. de Rokende vlaswiek niet uitblussen (=de ijverigheid niet doven)
  4. een lelijke pijp Roken (=zuur opbreken)
  5. een morse muur is snel afgebRoken (=een slechte zaak gaat niet lang mee)
  6. een zware pijp Roken (=door eigen schuld in moeilijkheden komen)
  7. er een lelijke pijp aan Roken (=er veel schade van ondervinden)
  8. er een vuile pijp aan Roken (=er veel nadeel van ondervinden)
  9. het ijs breken / het ijs is gebRoken (=een vriendelijk gesprek op gang brengen na een kil begin)
  10. met ongebRoken lading wegzeilen (=zich zonder gezichtsverlies uit de situatie redden)
  11. Roken als een Turk/kalkoven/ketter (=erg veel roken)

14 betekenissen bevatten `Roke`

  1. daar zal wat zwaaien (=daar zal een hartig woordje gespRoken worden)
  2. die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gespRoken worden)
  3. dat staat op de agenda (=dat gaat nog gebeuren; dat gaat nog bespRoken worden)
  4. dat is opgelegd pandoer (=een duidelijke van te voren afgespRoken zaak)
  5. roken als een Turk/kalkoven/ketter (=erg veel Roken)
  6. op de letter (=heel nauwkeurig uitgespRoken)
  7. als een tang op een varken slaan (=iets heeft totaal niets met een bespRoken onderwerp te maken)
  8. aan een stuk door (=ononderbRoken)
  9. zo zijn we niet getrouwd (=op die manier iets niet afgespRoken hebben)
  10. een tere snaar aanroeren (=spreken over iets waar men beter niet over had gespRoken)
  11. katjes die muizen miauwen niet (=tijdens het eten wordt er veel minder gespRoken)
  12. het in tienen geven (=wedden dat de aangespRokene het niet kan)
  13. een vreemdeling in Kanaän zijn (=weinig weten over het bespRoken onderwerp)
  14. wie de schoen past trekke hem aan (=wie schuldig is mag zich aangespRoken voelen)

9 dialectgezegden bevatten `Roke`

  1. een defitige sigaar Roke (=op zijn donder krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. een dikke sëgaar Roke (=een ferme tegenvaller kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. een lëlëkë pijp Roke (=zuur opbreken) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. Eige teelt Roke (=Zelf gekweekte en gefermenteerde tabak gebruiken) (Helenaveens)
  5. n ferm segaar Roke (krijge) (=naar zijn voeten krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. n zwaur sigaar Roke (=dik tegen zijn voeten krijgen) (Bilzers)
  7. opte loengë Roke (=sigarettendamp inhaleren) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. Roke waaj ën sjoopijp (=dampen als een schouw) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. Roke waaj nen turk en zaupe waaj nen tempelier (=Roken drinken zonder maat) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen