Spreekwoorden met `ten`

Zoek


800 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ten`

  1. iets in het getouw zetten (=iets voorbereiden)
  2. iets langs je (koude) kleren af laten glijden (=ergens niets van aan trekken)
  3. iets laten zwemmen (=er geen aandacht meer aan besteden)
  4. iets links laten liggen (=ergens geen aandacht aan geven)
  5. iets met de paplepel ingegoten krijgen (=iets van kinds af aan leren.)
  6. iets naar zijn hand zetten (=het precies (laten) doen zoals hij wil)
  7. iets niet koud laten worden (=ergens onmiddellijk op ingaan)
  8. iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
  9. iets niet op je laten zitten (=iets niet aanvaarden zonder tegenstand)
  10. iets op losse schroeven zetten (=iets wankel en onzeker maken)
  11. iets op touw zetten (=iets organiseren)
  12. iets op zijn beloop laten (=iets gewoon maar verder laten gaan zonder dat je je ermee bemoeit, zonder dat je ingrijpt)
  13. iets over z`n kant laten gaan (=zich nergens iets van aantrekken)
  14. iets rechtzetten (=na een fout deze goed maken)
  15. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  16. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  17. ik zal je krakepitten (=ik zal je krijgen!)
  18. in de broei zitten (=in verlegenheid zitten)
  19. in de ijskast zetten (=(tijdelijk) niet uitvoeren)
  20. in de knoei zitten (=grote moeilijkheden of zorgen hebben)
  21. in de knoop zitten (=er niet meer wijs uitraken - van slag zijn)
  22. in de lappenmand zitten (=ziek zijn)
  23. in de lift zitten (=de situatie waarin het zit wordt beter)
  24. in de lucht laten vliegen (=laten ontploffen)
  25. in de lucht zitten (=algemeen voorkomen)
  26. in de muit zitten (=niet uitgaan)
  27. in de naad zitten (=bang zijn)
  28. in de nesten zitten (=met problemen zitten)
  29. in de p zitten (=in de penarie zitten)
  30. in de patatten vallen (=flauwvallen)
  31. in de patatten zitten (=in de puree zitten)
  32. in de pee zitten (=in de penarie zitten)
  33. in de penarie zitten (=in grote moeilijkheden zitten)
  34. in de piepzak zitten (=geen oplossing weten, Bang zijn voor de gevolgen)
  35. in de plooi zetten (=op orde brengen)
  36. in de put zitten (=somber of depressief zijn.)
  37. in de rats zitten (=bang zijn of angst hebben / in de problemen zitten)
  38. in de roos schieten (=het precies goed raden/doen)
  39. in de watten leggen (=uitzonderlijk goed verzorgen)
  40. in een andere vorm gieten (=anders voorstellen)
  41. in een moeilijk parket zitten (=moeilijkheden hebben)
  42. in extenso (=uitgebreid) (Latijn)
  43. in geen twee sloten tegelijk lopen (=voorzichtig zijn en op zichzelf kunnen passen)
  44. in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
  45. in het duister tasten (=er niets over weten, geen aanknopingspunten vinden)
  46. in het hoekje zitten waar de slagen vallen (=zich in een groep bevinden die altijd het moeilijk heeft of problemen krijgt)
  47. in het moeras zitten (=moeilijkheden hebben)
  48. in het schuitje zitten en mee moeten varen (=mee moeten doen, zich niet meer kunnen terugtrekken)
  49. in het vat gieten (=aanleggen)
  50. in het zand bijten (=tegenstand verduren / verliezen)

827 betekenissen bevatten `ten`

  1. iets op zijn beloop laten (=iets gewoon maar verder laten gaan zonder dat je je ermee bemoeit, zonder dat je ingrijpt)
  2. goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
  3. er lucht van krijgen (=iets in de gaten krijgen)
  4. iets blauw blauw laten (=iets maar laten voor wat het is, er niet meer over praten)
  5. je neus voor iets ophalen (=iets minderwaardig achten)
  6. iets uit zijn mond sparen (=iets niet opeten)
  7. er de gek mee scheren (=iets of iemand bespotten)
  8. een potje te vuur hebben staan (=iets onaangenaams te verwachten hebben)
  9. nog niet jarig zijn (=iets ongunstigs te verwachten hebben)
  10. iets soldaat maken (=iets openmaken en helemaal opeten)
  11. naar iets vissen (=iets trachten te achterhalen)
  12. een pleister op de wonde leggen (=iets troostends aanbieden)
  13. elke medaille heeft een keerzijde (=iets van twee kanten bekijken, aan iedere zaak zitten twee kanten, vaak een positieve en minder positieve kant)
  14. iets over het hoofd zien (=iets vergeten of ontbreken)
  15. de scherpe kantjes er van afhalen. (=iets verzachten of minder extreem maken)
  16. iets met argusogen bekijken (=iets wantrouwend bekijken. Iets nauwlettend in de gaten houden)
  17. iets op je buik kunnen schrijven (=iets wel kunnen vergeten, dat wat je wilde gaat niet door)
  18. ik ben geen uithangbord (=ik heb meer te doen, ik blijf niet wachten/zo staan)
  19. over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
  20. in de slappe was (=in de contanten, in het geld)
  21. een oog in het zeil houden (=in de gaten houden)
  22. de vinger aan de pols houden (=in de gaten houden of alles goed gaat)
  23. de rijzende/opgaande zon aanbidden (=in de gunst trachten te komen van iemand die succesvol is)
  24. in de p zitten (=in de penarie zitten)
  25. in de pee zitten (=in de penarie zitten)
  26. knijp zitten (=in de problemen zitten)
  27. in de patatten zitten (=in de puree zitten)
  28. voor dood achterlaten (=in de steek laten zonder hoop op herstel.)
  29. in het diepe gegooid worden (=in een baan aan het werk moeten zonder ingewerkt te worden)
  30. op poten staan (=in een brief nergens omheen praten)
  31. tussen de vier muren (=in een kamer opgesloten)
  32. het uitproesten (=in een plotse lachbui schieten)
  33. in de penarie zitten (=in grote moeilijkheden zitten)
  34. in den vreemde (=in het buitenland)
  35. je maag wel aan de kapstok kunnen hangen. (=in moeilijke financiële omstandigheden verkeren waardoor men weinig eten kan kopen.)
  36. aan het vinkentouw zitten (=in spanning iets afwachten en graag door willen)
  37. helse steen (=in staafjes gegoten zilvernitraat)
  38. achter de gordijntjes smullen (=in stilte opeten)
  39. op je tandvlees lopen (=in totale uitputting voortdoen, zijn laatste krachten gebruiken)
  40. in de broei zitten (=in verlegenheid zitten)
  41. je met hand en tand verzetten (=je  heftig verzetten en er alles aan doen om het niet te laten doorgaan)
  42. je iets laten aanleunen (=je iets laten welgevallen)
  43. op een blind paard wedden. (=je inzetten voor iets wat gedoemd is te mislukken)
  44. de liefde van een man gaat door de maag. (=je kan een man veroveren met goede kookkunst en lekker eten.)
  45. kallen is mallen maar doen is een ding (=je kan het beter doen dan er altijd maar over blijven praten)
  46. meten is weten, gissen is missen (=je kunt beter afmetingen meten dan schatten)
  47. het is beter de bakkers te paard, als de dokters. (=je kunt beter voldoende en gezond eten, dan straks naar de dokter te moeten)
  48. wie pleit om een paard, behoudt de staart. (=je kunt beter wat toegeven, dan het tot een duur en langslepende kwestie te laten komen)
  49. geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
  50. de aanval is de beste verdediging (=je kunt in een strijd of ruzie beter zelf actie ondernemen dan afwachten)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen