677 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ken`
- iemand het hof maken (=aardig tegen iemand doen in de hoop aardig gevonden te worden)
- iemand het nakijken geven (=iemand verslaan of achterlaten.)
- iemand iets diets maken (=iemand iets wijs maken)
- iemand in de ogen steken (=iemand ergeren)
- iemand in zijn eigen sop gaar laten koken (=iemand aan zijn lot overlaten (iemand die iets niet goed gedaan heeft))
- iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden)
- iemand met de nek aankijken (=iemand minachten of negeren.)
- iemand met de neus op de feiten drukken (=iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
- iemand met een zwarte kool tekenen (=iemand erg ongunstig voorstellen)
- iemand met schele/scheve ogen aankijken (=iemand afgunstig bekijken)
- iemand naar de kroon steken (=z`n best doen anderen te overtreffen)
- iemand onder de kin strijken (=vriendelijke of vleiende dingen tegen iemand zeggen)
- iemand onder vier ogen spreken (=praten met iemand zonder dat anderen erbij zijn)
- iemand op de vingers kijken (=steeds kijken wat iemand doet, en of die het goed doet)
- iemand op de vingers tikken (=een standje geven, berispen)
- iemand op iets aankijken (=over een eigenschap of daad van iemand niet tevreden zijn)
- iemand op zijn wenken bedienen (=iemand altijd en onmiddellijk geven waar hij om vraagt)
- iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
- iemand uit de tent lokken (=het voor elkaar krijgen dat iemand ergens een uitspraak over doet)
- iemand uitmaken voor rotte vis (=iemand uitschelden voor alles wat mooi en lelijk is)
- iemand van de sokken rijden/lopen (=iemand (bijna) omver rijden of lopen)
- iemand van de sokken slaan (=iemand vellen, neerslaan)
- iemand van haver tot gort kennen (=iemands persoonlijkheid helemaal kennen)
- iemand van kant maken (=iemand doden)
- iemand van kwade trouw verdenken (=verdenken dat iemand bedriegt)
- iemand van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=steeds verschillende baantjes hebben maar in geen enkel baantje succesvol zijn)
- iemand verlakken (=iemand onwaarheden wijs maken of bedriegen)
- iemand warm maken (=iemands interesse opwekken)
- iemand wel achter het behang kunnen plakken (=iemand heel vervelend vinden, waardoor je het liefst even helemaal niets meer met hem of haar te maken zou willen hebben)
- iemand zwart maken (=lelijke dingen over iemand vertellen)
- iemands bloed wel kunnen drinken (=iemand niet mogen en daardoor alles doen om die persoon te hinderen)
- iemands voetstappen drukken (=iemands voorbeeld volgen of hetzelfde beroep gaan doen)
- iets achter de kiezen steken (=iets eten)
- iets in de melk te brokken hebben (=invloed hebben)
- iets in de pan hakken (=volledig verslaan)
- iets met argusogen bekijken (=iets wantrouwend bekijken. Iets nauwlettend in de gaten houden)
- iets met de mantel der liefde bedekken (=iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren)
- iets prediken/verkondigen (=iets luid, voor iedereen, verkondigen)
- iets soldaat maken (=iets openmaken en helemaal opeten)
- iets te verhakstukken hebben (=nog iets met iemand te bespreken hebben, nog iets te doen hebben)
- iets uit de doeken doen (=iets uitleggen)
- iets voor zoete koek slikken (=iets zomaar geloven)
- iets wikken en wegen (=erg lang over iets nadenken en alle voors- en tegens afwegen)
- in de hand werken (=ertoe bijdragen)
- in de hanenbalken (=zeer hoog , op zolder)
- in de krop steken (=hinderen , onverwerkt zijn)
- in de ogen schijnen/steken (=hinderlijk zijn, ergeren)
- in de pan hakken (=volledig verslaan)
- in de wolken verheffen (=uitbundig prijzen)
- in de wolken zijn (=erg blij en gelukkig zijn)
874 betekenissen bevatten `ken`
- als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- het touw wat vieren (=het iets minder streng aanpakken)
- wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet (=het is beter om energie te steken in het verbeteren van jezelf, dan in het bekritiseren van anderen)
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- met onwillige honden is het slecht hazen vangen (=het is moeilijk om samen te werken met mensen die niet willen)
- het mag geen naam hebben (=het is onbetekenend (bijvoorbeeld een verwonding))
- vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)
- het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje (=het leven is niet een en al geluk maar kent soms ook tegenslag)
- het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
- struisvogelpolitiek (=het negeren of ontkennen van een probleem in de hoop dat het vanzelf verdwijnt.)
- schipbreuk lijden (=het niet tot zijn doel geraken / mislukken)
- het al te bruin bakken (=het te erg maken)
- handen wassen (=het toilet bezoeken)
- wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
- het vaatje op zijn kant zetten (=het vat leegmaken (uitdrinken))
- de wijde wereld intrekken (=het verkennen van nieuwe plaatsen, ervaringen en mogelijkheden buiten het vertrouwde)
- je verstand gebruiken (=het verstandig aanpakken)
- de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
- de meitak op een werk zetten (=het werk afmaken)
- wie het eerst komt, het eerst maalt (=het wordt toegekend aan degene(n) die het eerst komt)
- ter harte nemen (=het zich aantrekken)
- er lak aan hebben (=het zich helemaal niet aantrekken)
- het lot valt altijd op Jonas. (=het zijn altijd dezelfde personen die onheil meemaken.)
- zijn hoed staat op halfzeven (=hij is dronken)
- zijn kop is zwaarder dan zijn benen (=hij is dronken (of erg moe))
- wat de boer niet kent, dat vreet hij niet (=hij wenst uitsluitend gerechten te nuttigen die hij reeds kent)
- dat is koren op zijn molen (=hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde)
- met de beste wil van de wereld (=hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)
- hoe een dubbeltje rollen kan (=hoe iets een onverwacht verloop kan kennen)
- hoe hoger het hart, hoe lager de ziel (uit het Fries) (=hoogmoed is het kenmerk van een dwaas)
- een goed zeeman wordt ook wel eens nat (=ieder kent zijn tegenslagen)
- ieder moet zijn eigen kruis dragen (=ieder moet zijn eigen tegenslagen verwerken)
- ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)
- geen oud wijf bleef aan het spinnewiel (=iedereen kwam kijken)
- gedachten zijn tolvrij (=iedereen mag vrij denken wat diegene wil)
- men heeft hem de hoorns opgezet (=iemand (vooral een bekende) heeft een relatie met zijn vrouw)
- iemand aanschieten (=iemand aanspreken)
- iemand met schele/scheve ogen aankijken (=iemand afgunstig bekijken)
- een zak zout met iemand gegeten hebben (=iemand al lang kennen)
- iemand in de luren leggen (=iemand bedriegen of misbruiken)
- iemand voor paal zetten (=iemand belachelijk maken of vernederen.)
- iemand op de hielen zitten (=iemand bijna te pakken hebben)
- kwaad bloed zetten (=iemand boos maken)
- in een slechte reuk staan (=iemand die niet goed bekend staat)
- een kale kip kan nog leggen (=iemand die niets heeft, kan nog voor je werken)
- iemand de voeten spoelen (=iemand doen verdrinken / in zee verdrinken)
- iemand tegen zich in het harnas jagen (=iemand door eigen toedoen boos maken)
- iemand in het gareel slaan (=iemand dwingen voor je te werken, iemand aan het werk zetten)
- iemand de stuipen op het lijf jagen (=iemand erg laten schrikken en/of bang maken)
- iemand op het verkeerde been zetten (=iemand ergens een verkeerde indruk van geven, waardoor hij of zij iets gaat denken wat helemaal niet klopt)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen