Spreekwoorden met `do`

Zoek


356 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `do`

  1. zo doof als een kanon (=stokdoof)
  2. zo doof als een kwartel (=stokdoof)
  3. zo gaan er dertien in een dozijn (=dat heeft weinig waarde, is niet zo bijzonder)
  4. zo gaan er geen twaalf in een dozijn (=het is iets buitengewoons)
  5. zo gaan er twaalf in het dozijn (=dat heeft weinig waarde)
  6. zo vader, zo zoon (of: Zo moeder, zo dochter) (=kinderen erven de eigenschappen van hun ouders)

659 betekenissen bevatten `do`

  1. iemand wel achter het behang kunnen plakken (=iemand heel vervelend vinden, waardoor je het liefst even helemaal niets meer met hem of haar te maken zou willen hebben)
  2. iemand op de pijnbank leggen (=iemand het moeilijk maken en daarmee dwingen iets te doen)
  3. een sigaar uit eigen doos presenteren (=iemand iets aanbieden dat in feite door de ontvanger zelf is betaald)
  4. iemand de wet stellen (=iemand iets opdragen te doen)
  5. iemand de ogen openen (=iemand inzicht geven in iets wat diegene nog niet doorhad)
  6. iemand de ogen uitsteken (=iemand jaloers maken door de aandacht te vestigen op iets wat men heeft, en wat de ander ontbreekt)
  7. achter iemand zoeken (=iemand kwaad proberen te doen)
  8. iemand na-apen (=iemand na doen)
  9. iemands bloed wel kunnen drinken (=iemand niet mogen en daardoor alles doen om die persoon te hinderen)
  10. iemand het net over het hoofd halen (=iemand tegen wil en dank tot iets doen besluiten)
  11. iemand op de kast jagen (=iemand zijn goede humeur doen verliezen door plagen)
  12. iemand uit het zadel lichten (=iemand zijn positie doen verliezen, iemand ontslaan)
  13. geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
  14. iemands voetstappen drukken (=iemands voorbeeld volgen of hetzelfde beroep gaan doen)
  15. iets voor geen goud willen doen (=iets absoluut niet willen doen)
  16. een kolfje naar zijn hand (=iets dat hij erg graag doet)
  17. het onweer is niet van de lucht (=iets dat steeds blijft doorgaan of iemand die telkens weer kwaad tekeer gaat)
  18. een knoop in zijn zakdoek leggen (=iets doen om ergens zeker aan herinnerd te worden)
  19. een adder aan zijn borst/boezem koesteren (=iets doen voor een ondankbaar iemand)
  20. de stoute schoenen aantrekken (=iets doen wat moed vergt. (`stout` in de oude betekenis van `dapper`))
  21. een open deur intrappen (=iets doen wat niet nodig is of iets wat al gezegd of gedaan is nog een keer doen)
  22. vijgen na Pasen (=iets doen wat te laat komt)
  23. op rotsen ploegen (=iets doen wat tevergeefse moeite is)
  24. tegen de maan blaffen (=iets doen wat totaal niet helpt / nodeloze bedreigingen uiten)
  25. pluimen in de wind waaien (=iets doen zonder na te denken)
  26. geen benul hebben (=iets echt niet doorhebben)
  27. er je eigen plasje overheen doen (=iets een beetje veranderen zodat helemaal naar je zin is. In werksituaties kan dit soms uit de hand lopen, als er veel belanghebbers zijn die allemaal hun eigen plasje over een document willen doen. Het kan dan resulteren in een onleesbare tekst.)
  28. tuk op iets zijn (=iets erg graag lusten of dol op zijn)
  29. een koekje van eigen deeg (=iets geven (of krijgen) wat oorspronkelijk bedacht is door degene die het krijgt (of geeft))
  30. kolen op iemands hoofd stapelen (=iets goed doen voor een onvriendelijke persoon)
  31. rozen voor de varkens/zwijnen strooien (=iets goed doen voor mensen die dat niet waarderen)
  32. goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
  33. vurige kool op iemands hoofd stapelen (=iets goeds doen voor een vijandig persoon)
  34. er slag van hebben (=iets handig kunnen doen)
  35. een goede beurt maken (=iets heel goed doen, een goede indruk maken)
  36. iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
  37. iets beneden zijn waardigheid achten (=iets niet willen doen omdat men vindt dat men een betere taak waard is)
  38. het paard achter de wagen spannen (=iets nutteloos doen of verkeerd aanpakken)
  39. een koopje leveren (=iets onaangenaams doen)
  40. een snoek op zolder zoeken (=iets onmogelijks zoeken, vergeefse moeite doen)
  41. uit de hoek komen (=iets onverwachts of verrassends doen.)
  42. tekortschieten (=iets onvoldoende hebben of kunnen doen)
  43. vaart achter iets zetten (=iets snel (doen) uitvoeren)
  44. achter de rug om gaan (=iets stiekem doen)
  45. gauw is dood en langzaam leeft nog. (=iets te snel doen is niet goed)
  46. haast en spoed is zelden goed (=iets te snel doen, resulteert vaak in iets dat slecht gedaan is)
  47. water in de zee dragen (=iets totaal zinloos doen)
  48. iets in de schoot geworpen krijgen (=iets verkrijgen zonder al te veel moeite er voor te doen)
  49. iets voor de kat zijn viool doen (=iets voor niets doen)
  50. een gesloten boek (=iets wat niet te doorgronden is)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen