958 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `al`
- een aal bij de staart hebben (=een lastige taak ondernemen)
- een Augiasstal reinigen (=het opruimen van een vreselijk vuile boel)
- een bek als een hooischuur hebben (=een grote mond hebben)
- een brutaal mens heeft de halve wereld (=iemand die wat durft te zeggen krijgt het meestal wel voor elkaar)
- een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat (=ook bij nare situaties zijn er lichtpuntjes)
- een draai aan het verhaal geven (=een hele eigen versie van wat er gebeurd is vertellen)
- een ei is geen ei twee ei is een half ei drie ei is een paasei (=één is niet genoeg, twee is beter, drie is goed)
- een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen (=men maakt geen twee keer dezelfde fout)
- een frisse neus halen (=naar buiten gaan)
- een garnaal heeft ook een hoofd (=schertsend gezegd van een kind dat koppig aan zijn mening vasthoudt)
- een geheugen als een garnaal (=een zeer slecht geheugen hebben)
- een gezicht als een oorwurm trekken (=erg ontevreden kijken (omdat er bijv. iets gedaan moet worden))
- een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
- een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
- een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
- een heel alfabet (=een heleboel)
- een hoofd als een boei krijgen (=een erg rode kleur krijgen in het gezicht, erg blozen)
- een hoofd als een ijzeren pot. (=een heel goed geheugen hebben)
- een huis met gouden balken (=een huis met hypotheek bezwaard)
- een kale kip kan nog leggen (=iemand die niets heeft, kan nog voor je werken)
- een kat komt altijd op z`n pootjes terecht (=ingewikkelde en vervelende dingen kunnen vanzelf weer voor elkaar komen)
- een kat komt altijd weer op zijn poten terecht. (=uiteindelijk komt het toch weer in orde.)
- een keel als schuurpapier hebben (=een erg droge keel (keelpijn) hebben)
- een kerel als Kas (=een stevig gebouwde kerel (ironisch bedoeld))
- een leven als een oordeel (=een verschrikkelijk lawaai)
- een leventje als een luis op een zeer hoofd (=een heerlijk leventje)
- een man als David (=een sterke kerel (David doodde de reus Goliath))
- een man zonder vrouw is als een paard zonder teugels. (=in het huwelijk hebben man en vrouw elkaar nodig)
- een mens is alleen onmisbaar bij zijn begrafenis (=niemand is onmisbaar.)
- een mond als een hooischuur (=een grote of erg brutale mond)
- een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
- een onzevader bidden in alle kapelletjes (=in alle cafés langsgaan)
- een oud paard van stal halen. (=oude argumenten opnieuw gebruiken)
- een oude zwaluw weet haar nest. (=oude mensen hebben veel levenservaring.)
- een paling (snoek) gevangen hebben (=iemand die per ongeluk in het water is gevallen)
- een proefballonnetje oplaten (=door het doen van een uitspraak de mening van anderen peilen)
- een Pyrrhusoverwinning behalen (=winnen wat zoveel heeft gekost dat je de volgende ronde niet meer aan kan)
- eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
- een Salomonsoordeel vellen (=met een heel vraagstuk een zeer wijze en goede beslissing nemen)
- een slak komt er net zo goed als een kikker. (=iedereen doet dingen in zijn eigen tempo)
- een spiering is vis als er anders niet is (=als je honger hebt, ben je niet kieskeurig / bij gebrek aan beter)
- een stalen voorhoofd hebben (=onbeschaamd zijn)
- een steek laten vallen (=een fout maken.)
- een stofje aan een weegschaal zijn (=iets erg onbelangrijks zijn)
- een streep door de rekening halen (=de schuld van iemand kwijtschelden en het er niet meer over hebben)
- een taling uitzenden om een eendvogel te vangen (=een kleinigheid opofferen om iets belangrijks terug te krijgen)
- een Tantaluskwelling zijn (=iets erg graag willen maar het (net) niet kunnen verkrijgen)
- een tong als een scheermes (=gezegd van iemand die venijnig uithaalt met woorden)
- een vette bek halen. (=goed eten, vooral frituur)
- een visje verschalken (=een kleinigheid meepikken)
1078 betekenissen bevatten `al`
- het zit eraan bij hem/haar (=diegene kan het betalen, er is genoeg)
- platgetreden paden/wegen (=dingen die anderen al eerder gedaan hebben)
- je kan niet door een muur lopen, behalve als er een deur in zit (=dingen kunnen alleen gedaan worden als er een reële kans toe is)
- schijn bedriegt (=dingen zijn niet altijd zoals ze zich voordoen)
- thuis is in je schuur (=dit wordt gezegd als je weinig thuis bent)
- wie schrijft, die blijft. (=documenteer alles goed voor je eigen bestwil)
- te haaien en te draaien lopen (=doelloos ronddwalen)
- de kop in het zand steken (=doen alsof er geen gevaar dreigt en er niets aan doen)
- Oost-Indisch doof zijn (=doen alsof er niets gehoord wordt)
- iemand links laten liggen (=doen alsof iemand er niet is, niet bemoeien met iemand)
- je kop in het zand steken (=doen alsof iets (een probleem) er niet is)
- je ogen voor iets sluiten (=doen alsof iets er niet is)
- een hoge toon aanslaan (=doen alsof je het voor het zeggen hebt / luid en dwingend spreken)
- zwoerd achter je oren hebben. (=doen alsof je iets niet hoort.)
- doen alsof je neus bloedt (=doen alsof je van niets weet)
- je handen in onschuld wassen (=doen alsof men geen schuld heeft)
- je van de domme houden (=doen alsof men van niets weet)
- uit de lucht komen vallen (=doen alsof men van niets weet / erg plotseling en onverwacht)
- de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
- door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
- je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
- met een gouden hengel vissen (=door bedrog zijn doel halen)
- in de fuik lopen (=door eigen stommiteiten in een valstrik lopen)
- alleen een piepend wiel krijgt olie (=door zich opvallend te gedragen bekomt men aandacht)
- over lijken gaan (=doordouwen zonder oog voor ethiek of moraal)
- man en paard noemen. (=duidelijke taal spreken)
- er peper aan eten (=duur betalen)
- alles wat los en vast is (=echt alles)
- de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
- het is altijd vet op een andermans schotel (=een ander heeft het schijnbaar altijd beter)
- zand schuurt de maag (=een beetje zand eten is niet erg (meer algemeen: stel je niet aan!))
- iets over zich hebben (=een bepaalde indruk geven)
- de knoop doorhakken (=een beslissing forceren. (Afgeleid van het verhaal van de Gordiaanse knoop))
- een Frans compliment. (=een compliment wat niet zo oprecht of positief is als het aanvankelijk leek)
- de ene pijl de andere nazenden (=een dwaze of nutteloze daad herhalen)
- goed bloed kan niet liegen (=een edele afkomst wordt altijd opgemerkt)
- boontjes uit water eten. (=een eenvoudige maaltijd.)
- een rad uit de wagen. (=een flinke tegenvaller)
- een beerput opentrekken (=een geheim onthullen of schandalen blootleggen.)
- twee zotten onder één kaproen (=een gek is zelden alleen)
- een wolf in de schaapskooi. (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
- een wolf in schaapskleren (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
- vechten tegen de bierkaai (=een gevecht aangaan dat al bij voorbaat verloren is)
- de eerste klap is een daalder waard (=een goed begin is het halve werk)
- het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
- een handwerk heeft een gouden bodem (=een goed vakman verdient altijd zijn brood)
- iemand een poets bakken (=een grap met iemand uithalen)
- een mond als een hooischuur (=een grote of erg brutale mond)
- een kring om de zon brengt water in de ton. (=een halo rond de zon voorspelt meestal regen)
- een slimme vogel (=een handig persoon met overal een oplossing voor)
50 dialectgezegden bevatten `al`
- en heul diejen henne'esnest (=en al dat gedoe) (Lommels)
- en hjee' de reutemeteut (=en al de rest) (Maldegems)
- ènt park stoeën al standbeeldë genoeg (=doe eens wat !) (Munsterbilzen - Minsters)
- er hèt nog mètte hondskaar gerieje (='t is al zo een ouderwets type) (Munsterbilzen - Minsters)
- es 't al ien (=is het al 1 uur (ook 13 uur) ?) (Gents)
- es ich wós det ich zou valle, haw ich mich al doaneer gelag (=als ik het van te voren geweten had, was dit niet gebeurd) (Susters)
- Et al el (=Het zal wel) (Lopiks)
- et hoofnauws wor al aofgeloope (=de nieuwslezer las tussen de regels) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët sjaum steet ëm al op telippe (=hij is al erg kwaad...de schuim staat al op zijn lippen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ët zweet brik mich al aut (=ik begin me al zorgen te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- eten dat al zén uëren uitkomt (=eten dat het al zijn oren uitkomt heel veel eten) (Meers)
- ew je et al oord (met nadruk) anders: eye et al oord (=heb jij / je het al gehoord) (Urkers)
- eye / aye al en ei ad. (=Heb / had je al een ei gehad) (Urkers)
- eye alers en prikkien mit em opewarmd (=heb je al eens met hem van doen gehad) (Urkers)
- Foetëlkës koeëme altijd aut! (=al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel!) (Munsterbilzen - Minsters)
- G' ed al hoondert (=De maat is vol) (Bevers)
- Ge het de kónt nog nie gedreid of ze zien al an de geng (=Ze kunnen niet wachten om te beginnen) (Wells)
- ge krêet nòg gin òssem al ha de-t gèèr (=je kreeg nog geen antwoord al had je het graag) (Tilburgs)
- Ge krègt het nie al ginde oep aave kop staan (=Ge krijgt het onder geen voorwendsel) (Sint-Katelijne-Waver)
- Ge muigt twie kiere groan... (=Je kan het al raden...) (Dilbeeks)
- ge zetj nene dommen kloejt / ge zetj ne simmen (=u bent een niet al te slimme persoon) (Aalsters)
- gelukkeg niejjoor, he' j de toete al kloor (=gelukkig nieuwjaar, heb je de snoepzak al klaar) (Achterhoeks)
- get al honderd (=het is al goed) (Zandhovens)
- Gins wijd flitst 't al (=Er is onweer op komst) (Helenaveens)
- gistëre noch een joeng raus, vandaog al een aa daus (=je jeugd is op een wip voorbij) (Munsterbilzen - Minsters)
- gistere verkloërde zemech zik, en vendaog worech al daud (=van een mug een olifant maken) (Bilzers)
- graute kal vertëlle en graute heep sjijte, das al wot traut kümp opnen daog (=wat kan er in een grote mond : grote praat en grote pinten) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae begós al klein uigskes te kriege (=hij begint al dronken (of moe) te worden) (Heitsers)
- hae és al daud, mér hae wiëtet nog nie (=man, ziet die er slecht uit!) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae ès zoe zot as den atste, mèr den dektaur zaag dat et nog te genaese ès (=hij heeft zijn eigen ook niet gemaakt, maar het gaat al beter) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae hèt al viël watterkes dërzwoeme, behaave wijwatter (=hij heeft al van alles aangevangen, behalve goede dingen) (Bilzers)
- hae hèt al ze kraut versjoeëte (=de jager ziet er geen schot meer in te krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae is nog te stom om veur de duuvel te danse. (=Hij is niet al te snugger.) (Venloos)
- hae kraajg ët al werm aon ze poepëke (=hij voelt de dreiging al komen) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae lik al vërdas te him hëbs bekiek (=die heeft de 'vallende ziekte') (Munsterbilzen - Minsters)
- hae liktj al achter de batteri-j (=hij ligt al in bed met zijn vrouw) (Weerts)
- hae maugter sondes al bénne (=hij mag al bij de ouders van zijn verloofde komen) (Bilzers)
- hae voel grelleg autten taun (=de zanger zong al vlug een toontje lager) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae wos rap aut zen rol getomeld (=voor deze acteur is het doek al vlug gevallen) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae zit al mèt ene voet ènt graof (=de begrafenisondernemer timmert aan zijn eigen graf) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae zoeg te sjoer al hange (=de blinde hield het voor bekeken) (Munsterbilzen - Minsters)
- hè de naaw al un plèk in oew nuu pak (=heb je nu al een vlek in je nieuwe kostuum) (Tilburgs)
- He jie et al ehoord Hie is zo dood eblevuh (=Heb je het al gehoord Hij is zo dood gebleven.) (Spakenburgs)
- hè ston al vruug òn zun pèpke te lörreke (=hij stond al vroeg aan zijn pijpje te zuigen) (Tilburgs)
- he' j al edretten (=goede morgen) (Achterhoeks)
- he'j 't al eheurd (=heb je het al gehoord) (Achterhoeks)
- hebbie al koffie ut (=heeft u al koffie op) (Slands)
- Hebbie dr al gedouwt? (=Ben je al met haar geweest?) (Lopiks)
- hëbstë al auts ne knijn gezien mèt ne bril op (=wortelen zijn goed voor de ogen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- hëbste sjrik dattët haus op tich ènvult (=je bent hier al lang niet meer over de vloer geweest) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen