Spreekwoorden met `ho`

Zoek


535 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ho`

  1. ieder moet zijn eigen stoep schoonvegen (=ieder moet zijn eigen problemen oplossen - zich afvragen of hij zelf schuldig is)
  2. iemand aan zijn woord houden (=van iemand eisen dat hij zijn belofte nakomt)
  3. iemand de hand boven het hoofd houden (=iemand in bescherming nemen)
  4. iemand de handschoen toewerpen (=iemand ergens toe uitdagen of met iemand de strijd willen aangaan)
  5. iemand de kroon van het hoofd nemen (=iemand te schande maken)
  6. iemand de oren van het hoofd eten (=bij iemand erg veel eten)
  7. iemand de oren van het hoofd eten. (=zeer veel eten.)
  8. iemand de schop geven (=iemand ontslaan)
  9. iemand die behoorlijk kan uitpakken (=iemand die ongeremd zijn toorn kan uiten)
  10. iemand een pluim op zijn hoed steken (=iemand complimenteren)
  11. iemand een veer op de hoed steken (=iemand vertellen dat die z`n werk goed gedaan heeft)
  12. iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
  13. iemand gehoor geven (=naar iemand luisteren, gevolg geven aan zijn vraag)
  14. iemand het hof maken (=aardig tegen iemand doen in de hoop aardig gevonden te worden)
  15. iemand het net over het hoofd halen (=iemand tegen wil en dank tot iets doen besluiten)
  16. iemand honing om de mond smeren (=tegen iemand aardige dingen zeggen/vleien om iets gedaan te krijgen)
  17. iemand iets in de schoenen schuiven (=iemand aanwijzen als de schuldige of als de verantwoordelijke voor een mislukking)
  18. iemand koeien met gouden horens beloven (=iets moois beloven maar niet nakomen)
  19. iemand kort houden (=iemand niet veel bewegingsvrijheid geven (fig.))
  20. iemand of iets het hoofd bieden (=zich met verstand en beleid verzetten tegen iemand of iets, iemand weerstaan)
  21. iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)
  22. iemand onder de duim houden (=iemand in je macht hebben, iemand de baas zijn)
  23. iemand van het hoofd tot de voeten meten (=iemand heel nauwkeurig onderzoeken)
  24. iemand voor het hoofd stoten (=iemand beledigen of kwetsen)
  25. iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
  26. iemands geluid niet horen (=niet naar iemand willen luisteren)
  27. iesus hominum salvator (=jezus de redder der mensheid)
  28. iets hoog opnemen (=ergens zeer gekrenkt over zijn)
  29. iets in de schoot geworpen krijgen (=iets verkrijgen zonder al te veel moeite er voor te doen)
  30. iets in petto houden (=een mededeling voor later bewaren)
  31. iets in zijn holle kies kunnen stoppen (=gezegd van eten : het is de moeite niet, het is te weinig)
  32. iets op de keper beschouwen (=iets nauwkeurig bekijken)
  33. iets over het hoofd zien (=iets vergeten of ontbreken)
  34. iets uit het hoofd laten (=het vaste voornemen hebben om iets na te laten, iets niet doen)
  35. ik ga horizontaal (=ik ga slapen)
  36. ik wil hogerop, zei de jongen en hij kwam aan de galg. (=bereik je doel op een eerlijke manier)
  37. in behouden haven zijn (=veilig ergens zijn (bv na een reis))
  38. in de schoenen schuiven (=(vaak onterecht) beschuldigen)
  39. in de schoot werpen (=zonder enige moeite geven)
  40. in echec houden (=in bedwang houden)
  41. in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
  42. in het hoekje zitten waar de slagen vallen (=zich in een groep bevinden die altijd het moeilijk heeft of problemen krijgt)
  43. in het honderd sturen/lopen (=de boel met opzet mis laten lopen, in de war laten lopen)
  44. in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
  45. in het schot vallen (=precies tijdens het startschot vertrekken)
  46. in iemands schoenen staan (=het lot van iemand anders ondergaan)
  47. in ogenschouw nemen (=bekijken)
  48. in zijn achterhoofd hebben (=als reserve klaar hebben)
  49. in zijn laatste schoenen lopen (=het einde naderen - erg ziek zijn)
  50. in zijn wiek geschoten zijn (=zich beledigd voelen)

371 betekenissen bevatten `ho`

  1. voor dovemans oren spreken (=spreken tegen personen die niet willen horen)
  2. de pijp aan maarten geven (=sterven, ermee ophouden)
  3. te diep in het glaasje kijken (=te veel alcohol drinken en daardoor erg dronken zijn)
  4. aan Bacchus offeren (=te veel alcoholhoudende drank nuttigen)
  5. te veel pannen op het dak (=te veel die het kunnen horen)
  6. meer laden dan men dragen kan (=te veel hooi op zijn vork nemen)
  7. naar de haaien gaan (=ten onder gaan, zinken, zeer grote problemen krijgen en wellicht ophouden te bestaan)
  8. uit z`n rol vallen (=tijdens het spelen iets zeggen of doen wat niet bij de rol hoort)
  9. bakzeil halen (=toegeven dat je ongelijk hebt / aanzienlijk minder hoge eisen stellen dan je eerder deed)
  10. ad hoc negotium (=tot deze zaak behorend)
  11. zo Hollands als haring met uitjes (=typisch hollands)
  12. uit de band springen (=uitbundig plezier maken, zonder rekening te houden met de regels van orde en fatsoen)
  13. alle scheuten zijn geen rozen. (=uiterlijk bedriegt; niet alles is van hoge kwaliteit.)
  14. zwart van de honger (=uiterst hongerig)
  15. je van de hals houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
  16. je van het lijf houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
  17. een smulpaap zijn (=van lekker eten houden)
  18. voor de fret zijn (=van lekker eten houden)
  19. de mond roeren (=van zich laten horen, spreken)
  20. op je strepen staan (=vasthouden aan je principes en rechten.)
  21. er zijn tanden inzetten (=vasthoudend zijn, niet snel opgeven)
  22. die wijn drinkt kweekt luizen. (=veel alcohol drinken maakt je arm)
  23. uit zijn lood geslagen zijn (=verbaasd zijn, niet goed meer weten hoe het verder moet)
  24. roep geen mosselen voordat ze aan de wal zijn (=verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is)
  25. de bodem inslaan (=vernietigen (bv.: de hoop de bodem inslaan))
  26. aan een oud dak moet je veel herstellen (=verouderde zaken vergen nu eenmaal onderhoud)
  27. aan zijn gerief komen (=vinden wat men nodig heeft (inz. seksuele behoeften))
  28. ex cathedra (=volgens uitspraak van het hoogste gezag (meestal de paus))
  29. tot het gaatje gaan (=volhouden)
  30. voor zijn raap schieten (=voor het hoofd schieten)
  31. wie mooi wil zijn, moet pijn lijden (=voor schoonheid moet je wat over hebben)
  32. kijken hoe de hazen lopen (=voorzichtig te werk gaan, eerst afwachten hoe de verhoudingen blijken te liggen)
  33. aan dovemans deur kloppen (=vragen terwijl men geen gunstig antwoord hoeft te verwachten)
  34. liever vrij en geen eten dan een volle buik aan een ijzeren keten. (=vrijheid is een hoger goed dan materiële welvaart.)
  35. de moed in de schoenen doen zinken (=wanhopig worden en de moed verliezen)
  36. honger is de beste kok/saus (=wanneer men honger heeft, smaakt alles goed)
  37. horen zeggen is half gelogen. (=wat je via via hoort is niet altijd waar)
  38. aanzien doet gedenken (=wat men met eigen ogen gezien heeft, is gemakkelijker te onthouden)
  39. twee joden weten wat een bril kost (=we hoeven elkaar niets wijs te maken)
  40. het ene oor in en het andere weer uit. (=wel horen maar niet luisteren)
  41. wat Jantje is zal Jan worden. (=wel ouder worden maar dezelfde streken houden)
  42. weten uit welke hoek de wind waait (=weten hoe het in elkaar zit, wie de baas is)
  43. weten waar Abraham de mosterd haalt (=weten hoe iets in zijn werk gaat; dingen goed snappen)
  44. weten wat de klok slaat (=weten hoe laat het is)
  45. weten hoe laat het is (=weten hoever het staat)
  46. wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)
  47. wie voor het oortje geboren is, zal tot de stuiver niet geraken (=wie in een lage sociale klasse geboren is, zal niet in een hogere sociale klasse terechtkomen)
  48. wie niet horen wil, moet voelen (=wie niet luistert naar wijze raad, of wie ongehoorzaam is, zal de gevolgen wel aan den lijve ondervinden)
  49. wie boter op zijn hoofd heeft moet niet in de zon lopen (=wie schuldig is houdt zich best gedeisd)
  50. de aanhouder wint (=wie volhoudt, zal uiteindelijk succes hebben.)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen