1698 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ge`
- de slaap der rechtvaardigen slapen (=een schoon geweten hebben)
- de slappe lach hebben/krijgen (=niet kunnen stoppen met lachen)
- de sleutel op de doodskist leggen (=een erfenis weigeren)
- de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
- de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
- de stuipen op het lijf jagen (=iemand felle schrik aanjagen)
- de tafel de nodige eer bewijzen. (=smakelijk gaan eten.)
- de teerling is geworpen (=de beslissing is genomen)
- de teugels afwerpen. (=het loslaten van regels en verantwoordelijkheden)
- de teugels in handen hebben/houden (=de leiding hebben/houden)
- de teugels laten vieren (=een minder streng beleid voeren)
- de tijd gaat snel, gebruik haar wel (=verspil nooit de tijd die je kan gebruiken)
- de tijd is snel, gebruikt hem wel. (=verspil geen tijd aan onbelangrijke dingen)
- de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)
- de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
- de tongen losmaken (=aanleiding geven tot gepraat)
- de toon aangeven (=bepalen welke richting het op gaat)
- de uitzondering bevestigt de regel (=overal zijn er uitzonderingen)
- de varkens geschoren hebben (=weinig opbrengst hebben)
- de verzenen tegen de prikkels slaan (=zich verzetten tegen iets wat niet tegen te gaan is)
- de vinger aan de pols houden (=in de gaten houden of alles goed gaat)
- de vinger op de wond leggen (=precies aangeven waar het probleem zit)
- de vingers jeuken hem (=het bijna niet kunnen laten er op los te slaan)
- de vloer aanvegen met iemand (=iemand gemakkelijk kloppen/verslaan)
- de vogel is gevlogen (=de dader is al weg (of gevlucht))
- de vogel over het net laten vliegen (=goede kansen niet aangrijpen)
- de vogel over het touw laten gaan. (=een kans niet benutten)
- de volle laag krijgen (=alles over zich heen krijgen)
- de voorsten doen wat de achtersten niet mogen (=wie eerst komt is in het voordeel)
- de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkingen komen van oudere mensen)
- de vuile was buiten hangen (=over onaangename zaken spreken met buitenstaanders)
- de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens (=veel goede voornemens hebben zonder ze daadwerkelijk uit te voeren)
- de wens is de vader van de gedachte (=je gelooft iets, omdat je wil dat het zo is)
- de wereld wil bedrogen zijn. (=mensen trappen steeds weer in hetzelfde praatje)
- de wind van voren krijgen (=kritiek krijgen, direct gezegd worden wat er mis is)
- de zak krijgen (=ontslagen worden)
- de zee ploegen (=de zee bevaren)
- de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
- de zweep erop leggen (=afdrijven, opjagen)
- denkt aleer gij doende zijt en doende denkt dan nog. (Guido gezelle) (=maak een plan alvorens ergens aan te beginnen, en stel tijdens de activiteit het plan bij indien nodig)
- dertien ogen gooien (=onmogelijk veel geluk hebben)
- die geboren is om te hangen, zal niet verdrinken. (=je kunt je lot niet ontlopen.)
- die het geluk vindt, die mag het oprapen. (=geluk komt onverwachts)
- die vlieger gaat niet op (=die gedachte gaat niet lukken)
- dieven met dieven vangen (=mensen die niet eerlijk zijn of gemeen, moet je op dezelfde manier ook behandelen)
- doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. (=blijf vooral normaal doen)
- donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin hoeft geen mislukking te zijn)
- door de bank genomen (=gemiddeld; meestal; gewoonlijk)
- door de wol geverfd zijn (=brutaal , schaamteloos zijn)
- door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
2535 betekenissen bevatten `ge`
- het verloren schaap (zijn) (=de gezochte (zijn))
- goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
- paal en perk stellen (=de grens leggen / een einde stellen aan)
- als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
- zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)
- bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
- het koren van de molen zenden (=de klanten wegjagen - zichzelf benadelen)
- zo heer zo knecht (=de knechten volgen het voorbeeld van de bazen)
- in zijn kraag duiken (=de kraag hoog opzetten tegen de koude)
- de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
- door het kluisgat aan boord komen (=de lagere rangen doorlopen alvorens bevelhebber te worden)
- de bazuin steken (=de lof verkondigen)
- de draad kwijt zijn (=de loop van het verhaal niet meer kunnen volgen)
- de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
- de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
- de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
- de mens wikt, maar God beschikt (=de mensen maken allerlei plannen, maar het is niet aan hen of dat ook gebeurt)
- de rotte appels uit de mand halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder goede dingen sorteren van de goede dingen)
- de lip laten hangen (=de moed opgeven, pruilen)
- geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
- iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden)
- nomen nescio (=de niet genoemde persoon)
- vreemde ogen dwingen (=de ogen van een vreemde heeft meer invloed op je dan van een bekende)
- de wind eronder hebben (=de ondergeschikten hebben angst)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- Hansje in de kelder. (=de ongeboren baby)
- op de pianist schieten (=de onschuldige (de brenger van het nieuws) straffen)
- de mug uitzuigen en de kameel doorzwelgen (=de onschuldige straffen en zelf schaamteloos zondigen)
- met zijn talenten woekeren (=de persoonlijke mogelijkheden/gaven goed gebruiken)
- de plooien glad strijken (=de ruzie bijleggen)
- het vuur aanblazen (=de ruzie erger maken)
- ook tussen de mooie bloemen groeien brandnetels (=de schoonheid van de omgeving biedt geen garantie voor onaangename zaken)
- er de wind onder hebben (=de schrik erin hebben zitten bij ondergeschikten)
- de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)
- de wrijfpaal zijn (=de schuld krijgen (van alles))
- de kwaaie pier (=de schuldige)
- de dader ligt op het kerkhof (=de schuldige is niet te vinden)
- van de wal in de sloot (helpen) (=de situatie verergeren in plaats van verbeteren)
- de bijl ligt al aan de wortel (=de straf zal spoedig volgen)
- het krijt ruimen (=de strijd opgeven, weggaan)
- in gebreke zijn (=de taak niet naar behoren uitgevoerd hebben)
- als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
- eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
- eb en vloed wachten op niemand (=de tijd gaat gewoon door)
- andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
- de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkingen komen van oudere mensen)
- het krieken van de dag/dageraad (=de vroege ochtend)
- weten waar de aal kruipt (=de ware bedoelingen van iemand doorzien)
- mundus vult decipi (=de wereld wil bedrogen worden)
- overstag raken (=de wind van voren krijgen)
50 dialectgezegden bevatten `ge`
- ge kunt er je gazette deure leezn (=het is slappe koffie) (Lichtervelds)
- ge kunt er mè gièèn perse deureslaon (=je kan er geen woord tussenkrijgen) (kortemarks)
- ge kunt er mich is ronddrèjen (=loop naar de maan) (Neerpelts)
- ge kunt èselik goed zwège (=Je kan heel goed zwijgen) (Tilburgs)
- ge kunt gièèn pêird te loîpe besloan (=je kunt geen twee werken tegelijk doen) (Lichtervelds)
- ge kunt gièène kei vloan (=van iemand die niets heeft moet je niets verwachten) (Lichtervelds)
- ge kunt gij vierkantig mijn kljuutn kuisn (=je kan de hoogste boom in) (Berchems)
- ge kunt ier oew koont nie kere (=het is hier erg krap) (Oudenbosch)
- ge kunt is hei-el dik men kleuwe-eh (botteh) kusseh (=ik doe het niet) (Arendonks)
- ge kunt maane zak oepblauze (=Je kan de pot op) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- ge kunt maën vesseme kusse (=je kan de pot op) (winksels)
- ge kunt me den hak fiejoole (=je kan me wat) (Genneps)
- ge kunt me klowte kussen (=ik heb er genoeg van man, trapt het af man) (Lommels)
- ge kunt meej tweeje meer èèrmoej lije as allêeneg (=gedeelde smart is halve smart) (Tilburgs)
- ge kunt men kloewete kusse (=je kan de pot op) (Geels)
- ge kunt mich den hoewgsten boem in (=Dat dacht ik dus niet) (Achels)
- ge kunt mich wa. (=Het laat mij onverschillig wat je zegt.) (Hamonter)
- ge kunt mien de poekel afroetse (=Je kan me de rug op) (Genneps)
- ge kunt mijne zak opbloeze (=je kan de pot op) (Overijses)
- ge kunt niet luien en in de processie goan (=geen 2 dingen tergelijk kunnen doen) (Hoogstraats)
- ge kunt nogal wurtele (=ge kunt nogal zagen) (Gents)
- ge kunt oentploffn (=je kunt me gestolen worden) (kortemarks)
- ge kunt op de krebbe bijt’n. (=ge krijgt niks) (Evergems)
- ge kunt opt dak gaon zitte (=je bekijkt het maar) (Oudenbosch)
- ge kunt ter ginne stoat op moak'n (=je kan er niet op rekenen) (Brakels)
- ge kunt um optuutere!! (=je kunt hem opblazen (naar de donder lopen) ) (Tilburgs)
- ge kunt un dikken tokus krijgen gij (=je kunt kapot vallen) (Tilburgs)
- ge kunt vier uut zn kaokn slaon (=hij bloost) (Kortemarks)
- ge kunt vur un eindje worst gin heel verreke in huis hoale (=geen zin om opnieuw te trouwen van een weduwe) (brabants)
- Gè kunt wa vjerrig ma'en (=Wat heb je nu gedaan) (Lommels)
- ge kunt z'is kusse / Tarara (=Als iemand iets niet wil doen) (Leopoldsburgs)
- ge kunt zun knoku tellu (=Hij is broodmager) (Brakels (gld))
- gè kunt ön zéög spanne (=Jij kan zagen) (Stals)
- ge kunt' er enne fluite (=Vergeet het!) (Antwerps)
- ge kunt' r Burleijn in zien leggu (=Je kunt er Berlijn in zien liggen) (Brakels (gld))
- ge kunter ô gazet deur lezen (=als de koffie te slap is zegt men...) (Sint-Niklaas)
- ge kunter oew eige waase en verschòòne (=er is niemand in de kerk) (Tilburgs)
- ge kuntj beschikken (=u kan beschikken, u mag gaan) (Meers)
- ge kuntj mèine zak opblèizen (=loop naar de maan, bekijk het maar) (Meers)
- ge kuntt op oan buik schrijvn (=vergeet het maar (daar komt niets van)) (Kaprijks)
- ge kuntt zien aon z n lope ij loptur naor (=hij heeft iets aan zijn benen) (Oudenbosch)
- ge kuntur nou rustig mee vor d n dag komme (=vertel nu maar hoe het zit) (Oudenbosch)
- gè laasteg pòtstuk dè ge dòr zèèt (=jij lastige verveeloor die je bent) (Tilburgs)
- ge lek op oewen ouwe (=je lijkt op je vader) (Geldermalsens)
- ge lekt op (=je lijkt op) (Brakels (gld))
- ge let oep euwe peirre joem (=Op uw vader lijken) (Mols)
- ge lieg ut (=Dat meen je niet) (brabants)
- ge liegt dat tswart ziet (=dat is helemaal niet waar) (Oudenbosch)
- ge ligt midden in den herd (=Je belemmmert de doorgang) (Eersels)
- ge ligt twis in de zak (=je bent tegendraads, een dwarsligger) (Waregems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen