Spreekwoorden met `eb`

Zoek


492 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `eb`

  1. iets aan het handje hebben (=een beetje verkering hebben)
  2. iets achter de hand hebben (=iets ter beschikking hebben voor wanneer het nodig mocht zijn (bv nood))
  3. iets achter de knopen hebben (=iets is volbracht of voltooid)
  4. iets in de melk te brokken hebben (=invloed hebben)
  5. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  6. iets in het vet hebben (=nog iets voor iemand tegoed hebben)
  7. iets na aan het hart hebben liggen (=er erg mee begaan zijn)
  8. iets niet kunnen gebeteren (=iets niet kunnen verhelpen)
  9. iets of iemand in de peiling hebben (=iets of iemand begrijpen)
  10. iets onder de knie hebben/krijgen (=iets kunnen of leren kunnen)
  11. iets onder de kurk hebben (=iets te drinken hebben)
  12. iets onder de leden hebben (=niet helemaal gezond zijn)
  13. iets op het hart hebben (=iets te vertellen hebben)
  14. iets op het oog hebben (=voor zichzelf al iets hebben uitgekozen)
  15. iets op je lever hebben (=dat je nog iets wilt uiten, dat er iets is dat je heel erg dwars zit en dat gezegd moet worden)
  16. iets op zijn kerfstok hebben (=verkeerde dingen gedaan hebben)
  17. iets over zich hebben (=een bepaalde indruk geven)
  18. iets te verhakstukken hebben (=nog iets met iemand te bespreken hebben, nog iets te doen hebben)
  19. iets tegen iemand hebben (=iemand niet goed kunnen verdragen)
  20. iets uit de eerste hand hebben (=ergens zelf bij zijn geweest of hebben gehoord van iemand die het zelf heeft meegemaakt)
  21. iets voor de boeg hebben (=nog werk te doen hebben. / Nog iets mee moeten maken)
  22. iets zwart op wit hebben (=het op papier hebben staan)
  23. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  24. in de kerk geboren zijn (=de deur open laten staan)
  25. in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
  26. in gebreke blijven (=zijn taak (belofte) niet uitvoeren)
  27. in gebreke stellen (=officieel stellen dat de taak niet naar behoren is uitgevoerd)
  28. in gebreke zijn (=de taak niet naar behoren uitgevoerd hebben)
  29. in het oog hebben (=binnen het gezichtsveld zijn)
  30. in het vizier hebben (=in het oog hebben, binnen het gezichtsveld zijn)
  31. in Rome geweest zijn, maar de Paus gemist hebben (=het belangrijkste laten schieten)
  32. in troebel water is het goed vissen (=in tijden van onlust of oorlog kan men gemakkelijk voordelen halen)
  33. in troebel water vissen (=een profiteur zijn)
  34. in zijn achterhoofd hebben (=als reserve klaar hebben)
  35. in zijn zak hebben (=iemand goed kennen, iets helemaal begrijpen, iets voor elkaar hebben)
  36. je aardappelen op hebben (=niet verder meer kunnen)
  37. je bekomst ergens van hebben (=ergens genoeg van hebben)
  38. je ellebogen gebruiken (=zich ten koste van anderen opwerken)
  39. je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezit kwijtraken)
  40. je hebt luxe paarden en werkpaarden (=niet iedereen heeft dezelfde positie, de een moet harder of zwaarder werken dan de ander)
  41. je hebt luxe paarden en werkpaarden. (=je hebt rijke en arme mensen)
  42. je koetjes op het droge hebben (=genoeg (geld) hebben voor de rest van het leven)
  43. je kruit verschoten hebben (=uitgeput zijn, niets meer kunnen doen)
  44. je laatste hemd aan hebben (=je hebt iets fout gedaan en er zal wat voor je zwaaien)
  45. je meester gevonden hebben (=iemand gevonden hebben die beter is, het beter doet)
  46. je ogen in je zak hebben (=zelfs het meest opzichtige niet zien)
  47. je partij behoorlijk meeblazen (=zijn deel van de taak naar behoren uitvoeren)
  48. je schaapjes geschoren hebben (=van zijn rente kunnen leven)
  49. je schaapjes op het droge hebben (=de zaken op orde hebben of voldoende hebben om niet meer te hoeven werken)
  50. je verstand gebruiken (=het verstandig aanpakken)

543 betekenissen bevatten `eb`

  1. iets onder de kurk hebben (=iets te drinken hebben)
  2. iets op het hart hebben (=iets te vertellen hebben)
  3. iets achter de hand hebben (=iets ter beschikking hebben voor wanneer het nodig mocht zijn (bv nood))
  4. iets in zijn schild voeren (=iets van plan zijn, een geheim hebben, stilzwijgend een plan uitvoeren)
  5. met wortel en tak uitroeien (=iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben)
  6. als Pasen en Pinksteren op één dag vallen (=iets wat nooit zal gebeuren)
  7. het zwaard van Damocles (=iets wat snel of ieder moment kan gebeuren)
  8. het zit me tot hier (=ik heb er genoeg van)
  9. mijn maag jeukt (=ik heb honger)
  10. ik ben geen uithangbord (=ik heb meer te doen, ik blijf niet wachten/zo staan)
  11. mijn vingers jeuken (=ik heb zin om eraan te beginnen)
  12. mijn naam is haas (=ik weet nergens van en wil er niks mee te maken hebben!)
  13. nood zoekt list. (=in benarde situaties worden ongebruikelijke oplossingen gevonden)
  14. van je á propos gebracht worden (=in de war gebracht worden)
  15. aan de bedelstaf raken (=in een situatie terechtkomen waarin je geen geld of bezittingen meer hebt)
  16. in mora (=in gebreke)
  17. door dik en dun (=in goede en slechte tijden / alles overhebben voor iemand)
  18. een man zonder vrouw is als een paard zonder teugels. (=in het huwelijk hebben man en vrouw elkaar nodig)
  19. in het vizier hebben (=in het oog hebben, binnen het gezichtsveld zijn)
  20. in zijn vuistje lachen (=in jezelf ergens plezier hebben / Op ietwat stiekeme wijze ergens voordeel van hebben)
  21. haring bij de vleet (=in overvloed. (Een `vleet` is een groot net dat door de haringloggers werd/wordt gebruikt.))
  22. op je tandvlees lopen (=in totale uitputting voortdoen, zijn laatste krachten gebruiken)
  23. in het niet zinken (=in vergelijking met iets anders nog weinig waarde hebben)
  24. aan een touwtje hebben (=in zijn macht hebben)
  25. iets in de melk te brokken hebben (=invloed hebben)
  26. zonder mijn en dijn zou de wereld hemels zijn (=jaloezie en hebzucht maken de wereld een stuk minder fraai)
  27. het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)
  28. je kunt van mij de pot op (=je doet maar waar je zin in hebt)
  29. wie bang leeft, gaat ook bang dood (=je gaat zoals je geleefd hebt)
  30. je laatste hemd aan hebben (=je hebt iets fout gedaan en er zal wat voor je zwaaien)
  31. een doodshemd heeft geen zakken. (=je hebt niets aan je geld als je dood bent)
  32. jij raapt nog geen stro van de aarde (=je hebt nog niets verwezenlijkt)
  33. je hebt luxe paarden en werkpaarden. (=je hebt rijke en arme mensen)
  34. men kan zijn kinders wel minnen maar niet zinnen (=je kan je kinderen graag zien, maar ze hebben een eigen aard)
  35. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)
  36. daar kan je gif op innemen (=je mag er zeker van zijn dat het gaat gebeuren)
  37. hooi als de zon schijnt (=je moet de gelegenheid gebruiken als die zich voordoet)
  38. krom jezelf als je door de wereld wilt komen (=je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken)
  39. achterin de fuik zit de paling (=je moet geduld hebben)
  40. roeien met de riemen die je hebt (=je moet het doen met de middelen die je hebt.)
  41. bederf geen struif om een ei (=je moet het geheel niet afkeuren voor één gebrek)
  42. verkoop de huid niet voordat de beer geschoten is (=je moet niet geld uitgeven voordat je het hebt verdiend)
  43. de boer eet vis als het spek op is (=je moet tevreden zijn met wat je hebt)
  44. wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (=je moet waardering hebben voor het geringe)
  45. tel uit je winst (=kijken en doen waar je het meeste voordeel bij hebt, `zie je wel!`)
  46. de balans opmaken (=kijken hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
  47. jong bier moet gisten (=kinderen hebben recht op plezier)
  48. kleine oorzaken, grote gevolgen (=kleine dingen kunnen grote gevolgen hebben)
  49. vissenbloed hebben (=koudbloedig zijn, weinig gevoel hebben, niet gauw koud hebben)
  50. iets of iemand op de korrel nemen (=kritiek op iets of iemand hebben)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen