414 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ben`
- je schaapjes geschoren hebben (=van zijn rente kunnen leven)
- je schaapjes op het droge hebben (=de zaken op orde hebben of voldoende hebben om niet meer te hoeven werken)
- je weerga niet hebben (=ongeëvenaard zijn)
- kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
- klagers hebben geen nood en pochers hebben geen brood (=zowel klagers als pochers kunnen de zaken nogal eens overdrijven)
- klauwen en nagels hebben (=zich kunnen verdedigen)
- kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
- kraak nog smaak hebben (=het is niet heel smakelijk)
- kruis noch munt hebben (=geen geld hebben)
- kruisjes achter de rug hebben (=tientallen jaren oud zijn)
- kruit noch lood hebben (=helemaal ongewapend zijn)
- lang genoeg in de kreupelstraat gewoond hebben (=lang genoeg in de problemen gezeten hebben)
- lange tenen hebben (=lichtgeraakt zijn)
- lange vingers hebben (=veelvuldig stelen)
- last van vliegen hebben (=stotteren)
- lector benevolente (=de welwillende lezer) (Latijn)
- lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
- leugens hebben korte benen (=met liegen kom je niet ver)
- liefhebben als de appel van zijn oog (=erg veel van iemand houden)
- maling aan iets of iemand hebben (=zich nergens iets van aantrekken)
- meer dan een pijl op zijn boog hebben (=meerdere oplossingen weten)
- meer pijlen op zijn boog hebben (=meer kunnen dan reeds laten zien)
- met beide benen op de grond staan (=een realist zijn)
- met de benen buiten hangen (=gezegd als het erg druk is)
- met de benenwagen (=te voet)
- met de moedermelk ingezogen hebben (=van jongs af zo geleerd hebben)
- niets dan lege briefjes hebben in te brengen (=voorstellen waarvan je vooraf al weet dat deze toch niet bekeken worden)
- niets in de melk te brokken hebben (=niets te zeggen hebben)
- niets om het lijf hebben (=niets betekenen, geen waarde hebben)
- niets te verletten hebben (=de tijd hebben)
- nog niet op eigen benen kunnen staan (=nog niet zichzelf volledig zelfstandig kunnen redden)
- nota bene (=noteer wel) (Latijn)
- ogen in je achterhoofd hebben (=zeer alert en waakzaam zijn.)
- ogen op steeltjes hebben (=erg verbaasd zijn)
- ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
- onder zich hebben (=baas zijn over)
- op de achterste benen/poten staan (=zeer verontwaardigd of boos zijn.)
- op eigen benen staan (=voor jezelf zorgen; geen hulp nodig hebben)
- op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
- oude bokken hebben stijve horens (=oude mensen hebben vaak vaste gewoontes die maar moeilijk kunnen veranderen)
- oude kerken hebben duistere glazen. (=het zicht wordt minder als je ouder wordt)
- overdag hebben waar men `s nachts van droomt (=alles zomaar in de schoot geworpen krijgen)
- paarden vallen ook al hebben zij vier benen. (=iedereen maakt fouten)
- paardenvlees gegeten hebben (=van nature onrustig zijn)
- pap in de benen hebben (=de benen willen niet meer vooruit)
- patattenbloed hebben (=ziekelijk zijn)
- peper in je achterwerk hebben (=een hoog tempo hebben)
- pijn in de portemonee hebben (=het geld is op)
- quod deus bene vertat (=laat God het ten goede keren) (Latijn)
- rouwranden aan zijn nagels hebben (=zwarte randjes onder vingernagels hebben)
439 betekenissen bevatten `ben`
- geen heilige zo klein of hij wil zijn kaarsje hebben. (=mensen vertellen graag wat voor goeds ze hebben gedaan)
- in hetzelfde schuitje varen/zitten (=met dezelfde omstandigheden te maken hebben, hetzelfde lot ondergaan)
- een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
- wijze raad Is halve daad. (=met verstandig advies ben je al halverwege om succesvol te zijn)
- een toontje lager zingen (=minder opscheppen, minder grote mond hebben)
- in een moeilijk parket zitten (=moeilijkheden hebben)
- in het moeras zitten (=moeilijkheden hebben)
- na wat gepimpel, is de geest wat simpel (=na wat te hebben gedronken ben je meestal niet meer helder van geest)
- buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
- de plank misslaan (=niet het goede inzicht hebben; ernaast zitten)
- niet kapot zijn van (=niet veel op hebben met)
- niets om het lijf hebben (=niets betekenen, geen waarde hebben)
- op een schoen en een slof aankomen (=niets hebben en ergens komen)
- een nul in het cijfer zijn (=niets in te brengen hebben)
- een ridder te voet zijn. (=niets meer hebben)
- met lege handen achterblijven (=niets meer hebben)
- zo arm als Job (=niets meer hebben)
- een wassen neus zijn (=niets te betekenen hebben)
- ledigheid is des duivels oorkussen (=niets te doen hebben leidt tot misdaden)
- niets in de melk te brokken hebben (=niets te zeggen hebben)
- een appeltje met iemand te schillen hebben (=nog een vervelend onderwerp met iemand te bepraten hebben)
- iets te verhakstukken hebben (=nog iets met iemand te bespreken hebben, nog iets te doen hebben)
- iets in het vet hebben (=nog iets voor iemand tegoed hebben)
- voor de boeg hebben (=nog voor zich hebben, te wachten staan)
- iets voor de boeg hebben (=nog werk te doen hebben. / Nog iets mee moeten maken)
- voor de wind is het goed zeilen (=onder gunstige omstandigheden is het gemakkelijker succes te hebben)
- koopmans goed, is eb en vloed. (=ondernemers hebben te maken met goede ne slechte tijden)
- op hete/gloeiende kolen zitten (=ongeduldig wachten / veel haast of spanning hebben)
- in een slecht vel steken (=ongezond zijn - iets ongunstigs te verwachten hebben)
- dertien ogen gooien (=onmogelijk veel geluk hebben)
- zo dom als touw (=onnozelheid of domheid (als in: `Je bent ook zo dom als touw hè?!`))
- op straat staan/zitten (=ontslagen zijn - geen onderdak meer hebben)
- op alle slakken zout leggen (=op alle onbelangrijke dingen commentaar hebben)
- zo zijn we niet getrouwd (=op die manier iets niet afgesproken hebben)
- je slag slaan (=op het goede moment de kansen benutten, bijv. dingen kopen)
- bederf geen pannenkoek om een ei (=op kleine dingen bezuinigen kan grotere gevolgen hebben)
- zuinigheid die de wijsheid bedriegt (=op kleine dingen bezuinigen kan grotere gevolgen hebben)
- achter de kiezen hebben (=opgegeten hebben)
- achter de knopen hebben (=opgegeten hebben)
- oude bokken hebben stijve horens (=oude mensen hebben vaak vaste gewoontes die maar moeilijk kunnen veranderen)
- een oude zwaluw weet haar nest. (=oude mensen hebben veel levenservaring.)
- iemand aan het touw hebben (=over iemand de macht hebben)
- op de wereld schijten (=overal maling aan hebben)
- liever te dik in de kist dan een feestje gemist (=plezier hebben is belangrijker dan lang leven)
- een lot uit de loterij trekken (=precies de juiste persoon of ding gevonden hebben wat er nodig was)
- door het verleden achtervolgd worden (=problemen of fouten van vroeger blijven invloed hebben.)
- Rome is niet in één dag gebouwd (=relativeren: Leer geduld te hebben, overhaast niets)
- het aan de stok hebben (=ruzie hebben)
- overhoop liggen (=ruzie met elkaar hebben)
- het met iemand aan de stok hebben/krijgen (=ruzie met elkaar hebben/krijgen)
50 dialectgezegden bevatten `ben`
- dat bèn ich zoe miech as kaa pap (=dat ben ik kotsbeu) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat bèn ich zoe mieg as kaa pap (=ik kan dat niet meer verdragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat bin 'k kwiet ewöddn (=dat ben ik kwijtgeraakt) (Sallands)
- dat hèt mich gepak, ich bèn der onnersteboëve van (=dat heeft me aangegrepen, ik ben er de kluts van kwijt) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat hink mich mën stroeêt aut (=ik ben het beu) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat hink mich mën vieët aut (=ik ben het zat !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat is mich get sjwoans (=ik ben verbaasd, verbijsterd) (Berg en Terblijts)
- Dat kèn ich neet lieje! (=Daar ben ik allergisch voor 2) (Steins)
- Dat moag ich neet höbbe. (=Daar ben ik allergisch voor.) (Steins)
- dat pak mich op mënen ojëm (=ik ben heel ontroerd) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat steed nie èn mijne kattekismës (=daar ben ik het niet mee eens) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat stik mich hel tieëge (=daar ben ik helemaal niet blij mee) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat tinks mich ook (=dat moet ik beamen, daar ben ik quasi zeker van) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat wee'k agirnnie / agisnie (=daar ben ik niet wijs van) (Vechtdals)
- dat wërk op me sisteem (=ik ben het beu) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat zal dich gene sjoj gaeve (=daar ben ik je dankbaar voor daar word je voor vergoed) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat zieste van haaj, mene joeng! (=ben je mal, mens!) (Munsterbilzen - Minsters)
- datech naut bén getrauwd hét nie on mich gefraete, mér dat ze mich nauts hübbe gevroëg da kannech nie vergaete (=van niets spijt hebben is het begin van alle wijsheid) (Bilzers)
- Dau zennek vèt mee (=Daar ben ik niets mee) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- de bès nen loempen aajl (=wat ben je toch dom (als een domme uil)) (Munsterbilzen - Minsters)
- de bès nie goed (èn zene kop) (=ben je gek) (Munsterbilzen - Minsters)
- de bés nie heil tau (van snik) (=je ben niet goed bij je verstand) (Bilzers)
- De duvel is oud, met z'n mallemoer d'r bij ! (=Ik ben helemaal niet oud ! (als iemand zegt dat je oud bent)) (Utrechts)
- Dè ge bedankt zèt dè witte! (=je weet dat ik dankbaar ben) (Brabants)
- de hëbsët vandaog wir nie èn zën krolle (=vandaag ben je toch weer niet in je sas) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kaa geet mich dër merg en been (=ik ben helemaal verkild) (Munsterbilzen - Minsters)
- De katte geet mie nich meer met de mage loop'n (=Ik ben helemaal volgegeten) (Twents)
- de kommede dagen zijnkur nie (=de eerstkomende dagen ben ik afwezig) (Oudenbosch)
- de kons mich autvringë (=ik ben doorweekt nat van de hitte) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kons nie vër alleman goed doen...kiek mèr ës noeë Slievenheir, dat wor zau ne goejë mins en toch hëbbë zë dae nog aoën ët kreis genèchëld (=je kan zoe goed zijn als je wil, als het tegenzit ben je toch de peaneut) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kop lopt mij om (=ik ben helemaalmin de war) (Westerkwartiers)
- de maus twei kër roje wae ich onderwaege nog ès gezien höb (=raad eens wie ik daarstraks nog ben tegengekome) (Munsterbilzen - Minsters)
- de moes zën eege paute braeke ieëver de roemël (=ben je niet beschaamd, ruim eens op) (Munsterbilzen - Minsters)
- de pot verwit de kéttel datter zwat ziet (=wat je zegt ben je zelf) (Bilzers)
- de vings ze! (=ben je mal!) (Munsterbilzen - Minsters)
- de vingse, zieëker ! (=ben je mal!) (Munsterbilzen - Minsters)
- de wieës aad attet langer doert vër aut te rèste as vër miech te wiëene (=oud ben je pas als de tijd om uit te rusten langer wordt dan die om je moe te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zos zën eege aoën de kop howe (=wat ben ik dom) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zos zën eege on de kop howe (=ik ben toch een dommerik) (Munsterbilzen - Minsters)
- Deer bè je mooi onklééd (=Daar ben je mooi klaar mee) (Texels)
- deer ben 'k niks op stoven.
Hier behoort nog bij, daarzo. Wij zeggen in het Westfries, deerzô. (=daar hou ik helemaal niet van) (Westfries)
- Deh he me gekuld (=Daar ben ik ingetrapt) (Ewijk (Euiwwiks))
- den derde keir dat ich vër ët zinge de kërk autgoeng, moch ich nimei bènne en dan bèn ich noë ën aander kërk op zik gegon (=toen ik me de derde keer terugtrok, mocht ik niet meer binnen en ben ik op zoek gegaan naar een andere) (Munsterbilzen - Minsters)
- den vèltj dich toch niks mieër in (=dan ben je met stomheid geslagen) (Heitsers)
- Denket nie. (=Zulks ben ik niet van plan) (Olens)
- det hingtj mich de vot oet (=ik ben er klaar mee) (Heitsers)
- det waertj ‘ne optrèkkendje daag (=daar ben je de hele dag mee bezig) (Heitsers)
- dezju, vëndaog stees ter sjaun op (=verdorie, wat ben je vandaag fijn uitgedost) (Munsterbilzen - Minsters)
- di bin k zo hroe-asop (=daar ben ik erg trots op) (Zeeuws)
- dich bès nog mèr e kaud joenk ter tiëge (=in vergelijking ben je nog maar een onderbeginneling) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen