2030 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `er`
- de baars vergallen (=de zaak laten mislukken)
- de bakens verzetten (=van richting of ingesteldheid veranderen)
- de bal terugkaatsen (=op een vraag die gesteld wordt geen antwoord geven, maar een tegenvraag stellen; op een kritische opmerking van iemand reageren door zelf ook meteen een kritische opmerking te maken over de ander)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- de beer is los (=er gebeurt opeens van alles; er ontstaat ruzie of paniek)
- de beren zien dansen (=honger hebben)
- de berg heeft een muis gebaard (=ondanks de grote beloften is er vrijwel niets van terecht gekomen)
- de bezem in de mast voeren (=de baas zijn en leiding hebben)
- de bijl naar de steel werpen (=iets geheel opgeven)
- de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
- de boel erbij neergooien (=ermee stoppen)
- de boel in het honderd sturen (=in de war maken/verstoren)
- de boer eet vis als het spek op is (=je moet tevreden zijn met wat je hebt)
- de boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (=je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
- de boer op gaan (=de (niet-fysieke) markt opgaan om iets te verkopen / verdwalen / de stad verlaten)
- de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
- de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
- de boter en de kaas te dik gesneden hebben (=te veel verteerd hebben)
- de boter eruit braden (=het ervan nemen)
- de boventoon voeren (=het hoogste woord hebben)
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- de Breeveertien opgaan (=verkeerde dingen doen)
- de broodkorf hoger hangen. (=bezuinigen)
- de bui over laten drijven. (=niet reageren op een moeilijke situatie)
- de dader ligt op het kerkhof (=de schuldige is niet te vinden)
- de derde man brengt de spraak aan (=drie hebben gemakkelijker een gesprek dan twee)
- de derde streng houdt de kabel. (=alle goede dingen bestaan in drieën)
- de domste boeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
- de dood kent geen lieve kinderen (=ieder moet sterven)
- de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
- de druiven zijn zuur (zei de vos maar hij kon er niet bij) (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- de duvelstoejager (=iemand die overal goed in is)
- de één mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken. (=sommigen mogen alles, anderen mogen niets)
- de een rokkent wat de ander spint (=roddelen)
- de een scheert schapen, de ander varkens (=het is ongelijk verdeeld in de wereld)
- de een z`n dood is een ander z`n brood (=wat voor de één een nadeel is, daar profiteert een ander van)
- de eerste klap is een daalder waard (=een goed begin is het halve werk)
- de eerste stoot opvangen (=de eerste problemen opvangen)
- de eerste viool spelen (=het hoogste woord hebben en de baas spelen)
- de ene bedelaar ziet de andere niet graag voor de deur staan (=men is bang voor concurrentie)
- de ene dienst is de andere waard (=wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug)
- de ene kraai pikt de andere de ogen niet uit (=ze benadelen elkaar niet)
- de ene pijl de andere nazenden (=een dwaze of nutteloze daad herhalen)
- de gal loopt over (=boos worden)
- de gestadige jager wint (=regelmatig doorzetten geeft het beste resultaat)
- de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
- de gulden middenweg (houden/bewandelen/verkiezen) (=een tussenstandpunt of tussenoplossing verkiezen)
- de hand over zijn hart strijken (=voor één keer toestaan)
- de haren ten berge (doen) rijzen (=ergens erg van (doen) schrikken)
- de haring braadt hier niet (=het gaat niet zoals het zou moeten)
3393 betekenissen bevatten `er`
- er voor gaan (=besluiten aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
- boter bij de vis (=betaling bij de levering)
- beter van een stad dan van een dorp (=beter dat een rijke betaalt dan een arme)
- beter blooie Piet dan dooie Piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)
- beter een half ei dan een lege dop (=beter iets dan helemaal niets)
- beter een blind paard dan een leeg halster. (=beter iets dan niets)
- twee koetsiers op één dak. (=beter is er maar één baas)
- beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
- geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
- goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
- als jut voor de haakmand staan (=beteuterd, triest)
- ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
- om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
- iemand iets heten liegen (=beweren dat iemand gelogen heeft)
- met hangende pootjes thuiskomen (=bewust van schuld (thuis)komen / zeer tegen zijn zin)
- captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
- buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
- op de poot spelen (=bij de kleinste tegenslag flink te keer gaan/razen)
- in andermans weide lopen de vetste koeien. (=bij een ander lijkt het altijd beter)
- vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
- de kerk in het midden laten (=bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden)
- er zijn geen rozen zonder doornen (=bij elk geluk is er ook verdriet)
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
- waar er twee ruilen moet er een huilen (=bij het ruilen is de een altijd beter af dan de ander)
- bij kris en kras zweren (=bij hoog en bij laag zweren)
- wijd en zijd zijn (=bij iedereen bekend zijn)
- iemand de oren van het hoofd eten (=bij iemand erg veel eten)
- nood breekt wet (=bij moeilijke omstandigheden is er meer geoorloofd)
- op apegapen liggen (=bijna dood of erg benauwd zijn)
- met een been in het graf staan (=bijna dood, ernstig ziek)
- op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
- op je zenuwen leven (=bijna overspannen geraken)
- gezouten scherts (=bijtende scherts)
- de koning te rijk zijn. (=bijzonder gelukkig zijn)
- in een goed blaadje staan (=bijzonder gewaardeerd worden)
- nijdig als een spin (=bijzonder nijdig)
- de lakense bril erbij opzetten (=bijzonder scherp toekijken)
- zo stijf als een bonenstaak (=bijzonder stijf)
- zo stil dat je een speld kunt horen vallen (=bijzonder stil)
- van luie Kees (=bijzonder traag)
- van een leien dakje gaan (=bijzonder vlot en zonder problemen verlopen)
- wie de teugel slap laat hangen, kan met een mak paard nog op hol raken. (=blijf altijd aandachtig en geconcentreerd)
- blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uit zijn buurt, want je wordt er slechter van)
- op de been blijven (=blijven staan; niet ziek worden; niet verslagen worden)
- wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
- in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd maar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
- elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
- men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april (=boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- uit de klei getrokken (=boers)
50 dialectgezegden bevatten `er`
- Aa is schuppes / aa hei zen schup afgekeust (=Hij is er vanonder getrokken) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa isser verveid van (=Hij heeft er schrik van) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aa plaffeteure valle toeu (=je ziet er moe uit) (Overijses)
- Aa slaut da nie goë (=Hij draagt er geen zorg voor) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa wet van toete of blauze (=Hij weet er helemaal niets van) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa wet wattem zei (=Hij heeft er verstand van) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Aa zitj er veur'n gelèk as Zjang in d'onn'n (=Hij staat er goed voor) (Ninoofs)
- aai is wa gescheete (=hij is me er eentje) (Turnhouts)
- aaiden en plougen kinnen (=er vanopaan kunnen) (Gronings)
- aal wat de klok slagt (=het is er totaal vol mee) (Westerkwartiers)
- aalk tsijne, ten ee de koue niets (=ieder het zijne, dan is er niets voor het kwade (de duivel) ) (Lokers)
- aan de achterste mem hange (=er niet bij horen) (Weerts)
- aave leste frak is er ene zonder zakken (=bij uw overlijden krijg je geen goederen mee) (Ransts)
- Ach, Brand is erger. (=er zijn wel ergere dingen in het leven .) (Utrechts)
- âchte (r) lijke vaak ook nog et het woord imbeciel er expliciet achter. / gestoarde/ mafketel/ halleve zool (=imbeciel) (Utrechts)
- achter ne lèk komt er ne blèk (=na regen komt zoneschijn) (Zuid-west-vlaams)
- achtr ons trekken ze de leere op (=na de dood is er niets meer) (Maldegems)
- ae ken twieë stieën'n doen vechten (=hij is er goed in mensen tegen elkaar op te zetten) (Wichels)
- ae kost / kon nie beet'ren mee staerven (=Hij zag er erg slecht uit) (Wichels)
- ae vèegt er zèen bott'n oan (=hij trekt zich er niets van aan) (Wichels)
- ae wil nie in 't garieël, ae wild'em nie voegen (=hij doet niet wat er van hem verlangt wordt) (Wichels)
- ae wit van toet'n of bloaz'n / noch bloaz'n (=hij is totaal niet op de hoogte / weet er niets van af) (Wichels)
- aes de as brikt velt de ker (=bang dat er iets verkeerd gaat) (Maasbrees)
- ai speejte wegh (=hij ging er snel vandoor) (Hulsters (NL))
- aij zitter gezooije en gebraaije (=hij is er als kind aan huis) (Hulsters (NL))
- Akkerhel nog nie henne! (=Je zou er gek van worden!) (Luyksgestels)
- akosterniondoeng (=Hij kon er niets aandoen) (Antwerps)
- akwammerniejoep (=hij kon er niet opkomen) (Antwerps)
- Al (h) èdde un bart veur au gat (=Het zal gebeuren al is er groot verzet tegen) (Lokers)
- al geit kuupke d'n boam oet....... (=wat er ook zal gebeuren................) (Tegels)
- al overende zetten (=alles verplaatsen, er een warboel van maken) (Wetters)
- al trautpitse (=alles er uit halen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Al wir ’n jaor er bè (=Jarig zijn, verjaren) (Valkenswaards)
- aldermetteres uitverdan (=regelmatig er op uit (uitje) ) (Westfries)
- alle hoop wer de bodem iensloag'n (=er bleef geen greintje hoop over) (Westerkwartiers)
- alléén ne graute hond kan twei nèstë werm haage (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Alleman drig ze leed onder ze kleed (=er is veel verborgen leed) (Bilzers)
- alleman kan zich al ës verdoëlë, mèr de loempste ieës (=vergissen is menselijk, maar sommigen zijn er erg aan toe) (Munsterbilzen - Minsters)
- alleraande toekieken (=er niet gezond uitzien) (Giethoorns)
- Allerraande toekieken (=er niet goed uitzien) (Giethoorns)
- alles drèdde èn de puree (=de kok maakte er een potje van) (Munsterbilzen - Minsters)
- Alles hef 'n êane, maor 'n wos hef ter tweeë. (=Alles heeft een einde, maar een worst heeft er twee.) (Sallands)
- alles is kuis opgegaon (=er is niets overgebleven) (Oudenbosch)
- Als Canadeze net zoveel zoude keze als Chineze, zoude er meer Canadeze dan Chineze wezen. (=Als iemand 'als' zegt) (Rotterdams)
- altied 'n boas boov'm boas (=er is altijd wel weer iemand die het nóg beter kan) (Westerkwartiers)
- Amai, dje gôat zekers oep oer groot êit (=Je komt er goed voor (iemand die sjiek gekleed is) ) (Walshoutems)
- An olde meensen en olde uuzen valt altied wat an op te lappen (=Eens komt er mankeer) (Giethoorns)
- an olde uzen en an olde wieven valt altied wat an op te knappen (=er komt aan beiden gebrek) (Giethoorns)
- An olde uzen en an olde wieven valt altied wat an op te lappen (=er komt aan beiden mankeer) (Giethoorns)
- An olde uzen en olde wieven valt altied wat an op te knappen (=er komt aan beide mankeer) (Giethoorns)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen