Spreekwoorden met `ur`

Zoek


207 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ur`

  1. met een goed geloof en een kurken ziel drijft men de zee over (=met vertrouwen en optimisme kan men alles aan)
  2. met een kluitje in het riet sturen (=iemand met veel woorden niet veel wijzer maken)
  3. met gesloten beurs betalen (=door middel van een wederzijdse schuld het bedrag verrekenen)
  4. met het hoofd tegen de muur lopen (=het onmogelijke proberen)
  5. met vuur spelen (=met gevaarlijke dingen laks omgaan, gevaarlijke dingen doen)
  6. mooie liedjes duren niet lang (=geluk is van korte duur)
  7. niet met iemand door één deur kunnen (=niet met iemand kunnen samenwerken (door verschillen in persoonlijkheid.))
  8. olie op het vuur gooien (=een situatie verergeren)
  9. ongenode gasten zet men achter de deur (=wie niet welkom is, laat men niet binnen of laat men zo lang mogelijk wachten)
  10. roken als een Turk/kalkoven/ketter (=erg veel roken)
  11. rosse buurt (=een slechte buurt (buurt met prostitutie))
  12. rozengeur en maneschijn (=totaal geluk)
  13. rust noch duur hebben (=erg onrustig zijn)
  14. scheepjes met zuren appelen (=wolkjes die regen of storm voorspellen)
  15. schip met zure appelen (=wolk die regen en storm voorspelt)
  16. schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een goede echtgenote)
  17. te kust en te keur (=naar keuze)
  18. te veel vuur in een stoof doet ze branden (=te veel is schadelijk)
  19. tegen de muur zetten (=doodschieten)
  20. ter elfder ure (=op het laatste ogenblik)
  21. thuis is in je schuur (=dit wordt gezegd als je weinig thuis bent)
  22. tussen beurs en geweten geplaatst zijn (=een financieel goede - maar misdadige - zaak kunnen doen)
  23. tussen de vier muren (=in een kamer opgesloten)
  24. tussen twee vuren zitten (=uit twee slechte dingen moeten kiezen)
  25. uit de muur eten (=fastfood eten)
  26. vaatje zuur bier (=een oude vrijster)
  27. van eeuwigheid tot amen duren (=iets duurt heel erg lang, er komt maar geen einde aan)
  28. van stuurboord naar bakboord zenden (=van het kastje naar de muur sturen)
  29. van tijd noch uur weten (=hoegenaamd niet weten hoe laat het is - altijd te laat komen)
  30. via de achterdeur (=indirect, onopgemerkt, stiekem)
  31. voor de deur staan (=ieder ogenblik kunnen beginnen, komen)
  32. voor de rode deur moeten gaan (=voor het gerecht komen)
  33. voor een vissers deur vissen (=vergeefse moeite doen)
  34. voor heter vuren gestaan hebben (=al groter problemen gekend hebben)
  35. voor iemand door het vuur gaan/vliegen (=voor iemand alles overhebben, zich opofferen)
  36. voor zijn eigen deur vegen (=zijn eigen problemen oplossen)
  37. voorbij de schout zijn deur mogen dragen (=wel gezien mogen worden)
  38. vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)
  39. vuil water blust ook vuur. (=in moeilijke situaties moet je creatief en niet te kieskeurig zijn)
  40. vurige kolen op iemands hoofd stapelen (=iemand een groot schuldgevoel geven door hem onverdiende lof of vriendelijkheid te geven.)
  41. vurige kool op iemands hoofd stapelen (=iets goeds doen voor een vijandig persoon)
  42. vuur en vlam spuwen (=erg hevig uitvaren)
  43. vuur in de ogen hebben (=gemotiveerd en passioneel zijn)
  44. waar rook is is vuur (=waar geruchten over wangedrag zijn, zal er ook wel iets mis zijn)
  45. wat in het vat zit, verzuurt niet (=iets wat goed is en goed bewaard wordt, verliest zijn waarde niet / wat beloofd is zal ook worden ingelost)
  46. water en vuur zijn (=elkaar niet kunnen verdragen)
  47. wie een kluitje heeft, heeft  er graag een turfje bij (=ieder probeert zijn bezittingen te vermeerderen)
  48. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  49. wie vuur eet schijt vonken (=als men iets gevaarlijks onderneemt krijgt men nare gevolgen)
  50. wie zich voor hond verhuurt, moet de botten kluiven (=wie zich onderdanig gedraagt, wordt als knecht behandeld)

190 betekenissen bevatten `ur`

  1. nattevingerwerk zijn / Met de natte vinger doen (=onnauwkeurig, overhaast of zonder de geschikte methode of middelen uitgevoerd werk)
  2. een hond is stout op zijn eigen dam. (=op bekend terrein durf je meer)
  3. beidt Uw tijd, duur Uw uur (=op de toren van de Amsterdamse koopmansbeurs)
  4. elkaar vliegen afvangen (=op onbeduidende details elkaar beconcurreren dan wel duidelijk willen laten uitkomen dat men zelf gelijk heeft en de ander niet)
  5. lekker is maar één vinger lang (=oppervlakkige genoegens geven ook maar een betrekkelijke voldoening. / leuke dingen duren meestal maar erg kort)
  6. het hart op de lippen hebben (=over zijn emoties durven praten - alles zeggen wat men denkt)
  7. weten hoe de vork in de steel zit (=precies weten wat er gebeurd is)
  8. psalmen zingen (=schuren met baksteen en zand)
  9. de bokkenpruik op hebben (=slecht gehumeurd zijn)
  10. het op de heupen hebben (=slecht gehumeurd, op geestdriftige wijze iets doen, zenuwachtig, verstoord zijn)
  11. van god noch zijn gebod weten (=slechte dingen durven doen)
  12. als het regent in mei, is april voorbij (=spreekwoord dat de spot drijft met spreekwoorden die open deuren intrappen)
  13. in het zand bijten (=tegenstand verduren / verliezen)
  14. zuinig kijken (=teleurgesteld of verdrietig kijken)
  15. met de kous op de kop thuiskomen (=teleurgesteld thuiskomen)
  16. van een koude kermis thuiskomen (=teleurgesteld thuiskomen)
  17. op je neus kijken (=teleurgesteld zijn)
  18. het hoofd laten hangen (=treurig zijn - het opgeven)
  19. in het huisje wegen (=uiterst nauwkeurig het gevraagde gewicht geven)
  20. de patatten afgieten. (=urineren)
  21. de poes op de bak zetten. (=urineren)
  22. van stuurboord naar bakboord zenden (=van het kastje naar de muur sturen)
  23. paardenvlees gegeten hebben (=van nature onrustig zijn)
  24. voor geen kleintje vervaard zijn (=veel durven)
  25. de dienst uitmaken (=vertellen wat er gebeuren moet)
  26. een rollende steen vergaart geen mos. (=voortdurende verandering werpen vaak geen vruchten af)
  27. wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? (=wat gebeurt er nu voor iets raars?)
  28. wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen (=wat het belangrijkste is moet het eerste gebeuren)
  29. bang voor zijn hachje zijn (=weinig durven en bang zijn om gevaar te lopen)
  30. een klein hartje hebben (=weinig durven/gauw bang zijn)
  31. in het veen kijkt/ziet men niet op een turfje (=wie rijk is let niet op een euro meer of minder)
  32. het is Joris en Trijn (=ze wisselen ruzie en grote liefde voortdurend af)
  33. op de penning zestien (=zeer duur)
  34. de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)
  35. een oud wijf zijn (=zich niet flink gedragen - zeuren)
  36. als een pareltje in het goud zitten (=zich tussen aangename personen (buren) bevinden)
  37. het komt te paard en het gaat te voet. (=ziekte en ongeluk komen vaak heel plotseling, maar het duurt lang voordat men weer hersteld is)
  38. schot en lot betalen (=zijn burgerplicht naar behoren vervullen)
  39. het is of de drommel er mee speelt. (=zo veel tegenslagen dat het absurd wordt)
  40. een lelijke pijp roken (=zuur opbreken)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen