352 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `men`
- iemand het brood uit de mond nemen/stoten (=iemand het onmogelijk maken om in eigen inkomen te kunnen voorzien)
- iemand in de arm nemen (=iemand de hulp vragen om te ondersteunen)
- iemand in de boot nemen (=met iemand een grap uithalen)
- iemand in de maling nemen (=iemand voor de gek houden)
- iemand in de tang nemen (=iemand zo vasthouden dat hij of zij niet kan ontsnappen. / Iemand in zijn macht hebben)
- iemand in het naadgaren komen (=iemand erg hinderen)
- iemand in het ooitje nemen (=met iemand een grap uithalen of voor de gek houden)
- iemand onder handen nemen (=iemand flink aanpakken / mishandelen)
- iemand onder zijn vleugels nemen (=iemand beschermen of verzorgen)
- iemand op de hak nemen (=iemand er tussen nemen (grap uithalen) of spottend over iemand praten)
- iemand op sleeptouw nemen (=omdat iemand het alleen niet lukt diegene helpen, iemand steeds maar dingen beloven zonder die na te komen, iemand gebruiken voor eigen belang zonder dat die het doorheeft)
- iemand te grazen nemen (=iemand een gemene streek leveren, op gemene manier er tussen nemen)
- iemand zien aankomen (=weten waar hij over zal beginnen, zich er alvast tegen wapenen)
- iemands eer te na komen (=iemand beledigen - iemands naam aantasten)
- iets hoog opnemen (=ergens zeer gekrenkt over zijn)
- iets laten zwemmen (=er geen aandacht meer aan besteden)
- iets met een korreltje zout nemen (=iets niet helemaal voor waarheid aannemen)
- iets of iemand op de korrel nemen (=kritiek op iets of iemand hebben)
- iets onder de loep nemen (=iets nauwkeurig onderzoeken)
- iets van de achterwacht vernemen (=iets vernemen na veel omwegen)
- iets voetstoots aannemen (=iets geloven zonder bewijs)
- iets voor zijn verantwoording nemen (=iets op zich nemen)
- iets voor zoete koek aannemen (=iets geloven wat je hoort of ziet zonder kritisch te zijn.)
- in de gordijnen klimmen (=boos worden)
- in de pen klimmen (=een brief gaan schrijven)
- in de termen vallen (=ergens in aanmerking voor komen)
- in een goed blaadje proberen te komen (=een goede reputatie proberen te verkrijgen)
- in geen kerk of kluis komen (=niet godsdienstig zijn)
- in het gedrang komen (=met moeilijkheden te maken krijgen)
- in het gevlij komen (=doen wat iemand graag ziet om in de gunst te komen)
- in het veen kijkt/ziet men niet op een turfje (=wie rijk is let niet op een euro meer of minder)
- in iemands kraam te pas komen (=iets wat iemand nodig had)
- in nood leert men zijn vrienden kennen (=wanneer men in de problemen zit wordt duidelijk welke vrienden daadwerkelijk iets voor je willen betekenen)
- in ogenschouw nemen (=bekijken)
- in verzekerde bewaring nemen (=opsluiten (in gevangenis))
- in zulk water vangt men zulke vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
- in zulke vijvers vangt men zulke vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
- in zwang komen / raken (=iets wordt een modeverschijnsel)
- ja en amen zeggen (=kritiekloos instemmen)
- je de ogen uit het hoofd schamen (=erg beschaamd zijn)
- je draai nemen (=van mening veranderen)
- je mening niet onder stoelen of banken steken (=je mening niet verbergen, openlijk voor je standpunten uit durven komen, bij voorbeeld van afkeuring van iets)
- je moet de kat niet aan de kaas laten komen. (=zorg voor niet te veel verleiding)
- je onder het juk der dwingelandij krommen (=onderworpen zijn)
- je uitkleden voor men naar bed gaat (=alles weggeven voor men sterft)
- jezelf in acht nemen (=jezelf verzorgen)
- jezelf tegenkomen (=geconfronteerd worden met de gevolgen van je eigen acties.)
- kaart, keurs en kan, bederven menig man. (=ten onder gaan aan gokken, vrouwen en drank)
- kan uit Nazareth iets goeds komen? (=wanneer iemand een bepaalde opvoeding heeft gehad kan daar niks goeds van verwacht worden)
- kijken of men het in Keulen hoort donderen (=heel erg verbaasd kijken)
737 betekenissen bevatten `men`
- al doende leert men (=door iets vaak te doen, leert men hoe het moet.)
- de nekslag geven (=door iets wordt de situatie een te groot probleem waardoor men het niet meer aan kan)
- ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
- voorkomen is beter dan genezen (=door voorzichtig te zijn kun je problemen en ongelukken voorkomen)
- de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
- alleen een piepend wiel krijgt olie (=door zich opvallend te gedragen bekomt men aandacht)
- zuinigheid met vlijt, bouwt huizen als kastelen (=door zuinig en ijverig te zijn, kan men veel bereiken)
- volle krop, dolle kop. (=dronken mensen doen gekke dingen)
- met een nat zeil thuiskomen (=dronken thuiskomen)
- jezelf op de borst slaan (=duidelijk aan de omgeving laten weten dat men ergens bijzonder trots op is)
- de neus optrekken (=duidelijk maken dat men iets of iemand niet waardeert)
- in de papieren lopen (=duur uitkomen, veel geld kosten)
- de gekken krijgen de kaart (=dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet)
- meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen (=een aanmoediging om meisjes met bloemen te kussen)
- de kat uit de boom kijken (=een afwachtende houding aannemen)
- een eed met boter bezegeld. (=een belofte zonder echte intentie om de belofte na te komen)
- de schepen achter zich verbranden (=een beslissing nemen en niet meer terug kunnen)
- voor paal/schut staan (=een blunder begaan voor de ogen van anderen (en schamen))
- een slaapmutsje nemen (=een borreltje nemen voor het slapen gaan)
- een doos van Pandora zijn (=een bron van problemen, ellende, ziekte en misère zijn)
- een veer op zijn muts steken (=een compliment geven/krijgen)
- een veer op de hoed steken (=een compliment geven/krijgen)
- een pluim krijgen of geven (=een compliment krijgen of geven)
- een Frans compliment. (=een compliment wat niet zo oprecht of positief is als het aanvankelijk leek)
- uit de heup schieten (=een discussie ingaan met een ongenuanceerde argumentatie)
- een verborgen agenda hebben (=een doel hebben dat voor de anderen verborgen gehouden wordt, bijvoorbeeld in een samenwerkingsverband)
- een stok achter de deur (=een dreigement om iets gedaan te krijgen)
- een paard dat eens op hol is geslagen, kan dat snel weer doen. (=een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)
- onder het mes zitten (=een examen hebben, in angstige omstandigheden zitten)
- zwemmen als een vis kunnen (=een expert zijn in zwemmen)
- samen onder een deken liggen (=een gezamenlijk standpunt innemen)
- je in het hol van de leeuw wagen (=een groot risico nemen , rechtstreeks bij de vijand te rade gaan)
- alles op één kaart zetten (=een groot risico nemen door op slechts één kans te gokken)
- eet vis, als er vis is. (=een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.)
- een krop opzetten (=een hoge borst opzetten - een fiere houding aannemen)
- de kip met gouden eieren slachten (=een iets met veel rendement wegdoen)
- niet het zout op zijn patatten verdienen (=een klein inkomen hebben)
- de bom is gebarsten (=een langdurige spanning of conflict is tot een uitbarsting gekomen)
- een aal bij de staart hebben (=een lastige taak ondernemen)
- advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
- de wind waait uit die hoek (=een mening van iemand uit een bepaalde groep/partij)
- de mens zal bij brood alleen niet leven. (=een mens heeft niet alleen lichamelijke maar ook geestelijke behoeftes.)
- door schade en schande wordt men wijs (=een mens leert het beste van z`n fouten)
- een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
- altijd brood eten verdriet ook. (=een mens wil ook eens een verzetje.)
- een ridder zonder vrees of blaam (=een moedig mens)
- één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
- de nacht is een goede raadsman. (=een nachtje slapen is goed bij het nemen van beslissingen)
- het tij keren (=een ontwikkeling stoppen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het toenemen van zinloos geweld. Zie getij)
- het hart op de goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
50 dialectgezegden bevatten `men`
- Das ouet de tuet van de bla patatten (=Als men iets verteld van heel lang geleden en niet meer direkt weet of het klopt) (Rotselaars)
- das van mên (of, den hond zën) KL (=dat valt dik tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- das van mën botte ! (=dat valt zwaar tegen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- das van men kloeëte (voete ) (=dat is balen) (Diesters)
- das watter op mën miële (=dat komt me goed uit !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dasse pak van men hat (=één zorg minder) (Munsterbilzen - Minsters)
- dassën hennige striep doër mën raekening (=dat valt hard tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- daste naogel on men daudskis (=dat verkort mijn leven) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat deed mën teine krolle (=daar word ik niet goed van) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat frit aoën mën hat (=dat doet hartzeer) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geet men klak (me klekske) te bouëve! (=dat versta ik helemaal niet!) (Bilzers)
- dat hink mich mën Kl....aut (=dat verveelt me geweldig) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat hink mich mën stroeêt aut (=ik ben het beu) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat hink mich mën stroët aut (=daar word ik niet goed van) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat hink mich mën vieët aut (=ik ben het zat !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat is ' em deur de neus boord (=dat heeft men hem ontstolen) (Westerkwartiers)
- dat kan ich nie vër mën ooge laaje (=dat kan ik niet voor me verdragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat kraajg ich nie dër mën stroeët (=dat is niet te vreten!) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat lik zwaur op men laever (=dat vergeet ik nog zo rap niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat wieëte mën kloempe ook (=dat weet nu eens iedereen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat wieête mên kloepe ook (=dat is nogal wiedes) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat ze men kloete kisse (=ze kunnen de pot op) (Munsterbilzen - Minsters)
- De beêsem oetstaeke (=Doen en laten wat men wil als de baas er niet is) (Weerts)
- de bès nog nie zoe loemp as te autzies (=je bent slimmer dan men denkt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de beutre goat diezn (=als iemand aan zijn achterste krabt zegt men) (lichtervelds)
- de goeie inhang en de profijtigen uittrok (=zegt men tegen trouwers) (Gents)
- de haushaagstër vannë VIP hèt ook nog `mog` (=de huishoudster van een VIP noemt men ook wel eens 'dienstmaagd') (Munsterbilzen - Minsters)
- De kins d' n aezel waal nao de baek leie maar um doon zoèpe kanste neet (=Domme mensen kan men niet alles leren) (Venloos)
- de kons mich vierkantëg mën kl...kisse (=je kunt me de pot op !) (Munsterbilzen - Minsters)
- de kons mich vierkanteg men kloete kisse (=je kunt me de boom in!) (Munsterbilzen - Minsters)
- dè kunde oep ewen booik schraaive (=dat kan men vergeten) (Arendonks)
- de liefde ken niet van één kaant komm' n (=men moet geven en nemen) (Westerkwartiers)
- de mèn wo-t-ur meej paase. (=mijn vrouw wou er mee ophouden) (Tilburgs)
- De moes leire tot z' n vingers aeve lang zin (=Zolang men leeft, leert men) (Bilzers)
- de mond mokt dat 't gat sloag krigt (=soms praat men te veel) (Westerkwartiers)
- de mooërt gestookng / gesteekng zien: om het leven gekomen zijn. Wordt vooral gezegd van ongedierte. Ook van personen van wie men een afkeer had (=de moord gestoken zijn) (Klemskerks)
- De pastere doe geen twie missen veur tjaalfste gaald (=Als men iets niet wil herhalen) (Lokers)
- de polkes zen al geslegen woar dasse moete kommen (=van een tienermeisje met beginnende borstontwikkeling zegt men) (Denderleeuws)
- De schwoone smeutn zop de messink (=Als iemand als grote troef van zijn lief haar schoonheid roemt, zegt men in Maldegem:) (Maldegems )
- de werd én e deiske hübbe (=gelukkig zijn met wat men heeft) (Bilzers)
- de wonner'n benn'n de wereld nog niet uut (=men weet maar nooit) (Westerkwartiers)
- de woord'n op 'n weegschoal legg'n (=goed nadenken voor men iets zegt) (Westerkwartiers)
- Dé zijn kreuzeneuzen en vroagstoarten (=Tegen een nieuwsgierig kind zegt men) (Lokers)
- dee ei mich in mén ròòpe gescheite (S*) (=hij heeft het bij mij verkorven) (Sintrùins)
- Dèè ziehn ze liehver mèt z'n varse as mèt z'n tiehne. (=Die ziet men liever vertrekken dan komen.) (Genker)
- dees zèn de mèn èn dè de jouw. (=dit zijn die van mij en dat die van jou.) (Tilburgs)
- Den hond hit gebete moe nen aare (anere) mins batse hit (=Zegt men van een mager persoon) (Stals)
- der goan veel zegges in ne zak tegen dat aa vol ês (=men kan zeggen wat men wil) (Gents)
- det is ein sjerkeukske (=letterlijk: koekje waarvoor men de laatste kliekjes bij elkaar doet om er nog wat van te bakken; figuurlijk: het jongste kindje uit een groot gezin, vaak een nakomertje.) (Heitsers)
- deur onnerviening wor je wies (=men leert van de praktijk) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen