Spreekwoorden met `ho`

Zoek


535 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ho`

  1. een veer op de hoed steken (=een compliment geven/krijgen)
  2. een zondagse steek houdt geen week (=de zondag is geen werkdag maar de dag des Heeren)
  3. een zondagssteek houdt geen week (=er rust geen zegen op het werk wat iemand op zondag doet)
  4. een zwaar hoofd in iets hebben (=er weinig kans in zien)
  5. elk schot is geen eendvogel (=niet iedere poging of alles wat je doet is succesvol)
  6. er behoort meer tot een huishouden dan het zoutvat. (=er zijn veel bijkomende kosten)
  7. er een muisje van hebben horen piepen (=er iets van gehoord hebben)
  8. er een punthoofd van krijgen (=er compleet gek van worden)
  9. er gaan veel makke schapen in een hok (=met inschikkelijke mensen is meer mogelijk)
  10. er geen hoge pet van op hebben (=geen hoge verwachting hebben van iets)
  11. er geen hoogte van kunnen krijgen (=iets maar niet kunnen begrijpen)
  12. er geen hout van snappen (=er niets van begrijpen)
  13. er geen houvast aan hebben (=er weinig mee kunnen doen)
  14. er is geen chocola van te maken (=het is niet te begrijpen)
  15. er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
  16. er klopt geen hout van (=het is geheel onjuist)
  17. er was geen hond/kat/kip (=er was niemand)
  18. er zijn hoed voor afnemen (=er voor in bewondering staan)
  19. er zijn meer hondjes die Fikkie heten (=er zijn meer mensen/etc. met dezelfde naam)
  20. er zit geen schot in de zaak (=het gaat niet vooruit)
  21. er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders (=er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt)
  22. ergens met lood in de schoenen naar toe gaan (=er verschrikkelijk tegen opzien)
  23. eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen. (=eten en drinken blijven levensbehoeften.)
  24. geduld is een schone zaak (=wie rustig afwacht wordt beloond)
  25. geen grond houden (=geen steek houden - niet correct zijn)
  26. geen haar op mijn hoofd die er aan denkt (=ik wil hiermee niet akkoord gaan)
  27. geen hoogvlieger zijn (=weinig talent hebben)
  28. geen hout snijden (=niets bewijzen , niet van toepassing zijn)
  29. geen katje om zonder handschoenen aan te pakken (=geen gemakkelijk persoon)
  30. geen maat weten te houden (=onbeheerst doorgaan waarmee men begonnen is)
  31. geen schoner gewaad als een zedig gelaat. (=je kan aan iemands` gezicht zien of hij een goed karakter heeft)
  32. geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
  33. geen turf hoog zijn (=erg klein zijn, erg teleurgesteld zijn)
  34. geen zee te hoog (=niets is onmogelijk)
  35. gehoor weigeren (=niet ingaan op)
  36. gehuisd en gehoofd zijn (=gegoede burger zijn)
  37. geld ophoesten (=met tegenzin of met moeite betalen)
  38. genoeg ligt op het kerkhof. (=sommige mensen hebben nooit genoeg)
  39. getelde schapen lopen het hok uit. (=exact alles van tevoren weten)
  40. goed voor de schroothoop (=totaal verloren)
  41. goede wijn behoeft geen krans (=iets wat goed is hoeft niet geprezen worden)
  42. grijze haren zijn kerkhofsbloemen (=als je grijze haren krijgt, ben je niet zo ver van het kerkhof)
  43. handen als kolenschoppen (=zeer grote, sterke handen)
  44. handen in de schoot geeft geen brood. (=als je niets doet verdien je ook niets)
  45. heden in hoogheid verheven morgen onder de aarde (=vandaag nog heel belangrijk, maar morgen misschien al dood)
  46. het been stijf houden (=niet toegeven)
  47. het bekomt hem als de hond de knuppel na het stelen van de worst (=het valt hem zwaar tegen)
  48. het daar is hommeles (=het is daar niet in orde)
  49. het geluk ligt in een klein hoekje (=geluk komt onverwachts)
  50. het gras kunnen horen groeien (=erg verwaand zijn - ook gezegd als het ergens muisstil is)

371 betekenissen bevatten `ho`

  1. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  2. het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet hoe dan ook uitgespaard worden)
  3. struisvogelpolitiek (=het negeren of ontkennen van een probleem in de hoop dat het vanzelf verdwijnt.)
  4. geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten. (=het onmogelijke hoef je niet te doen.)
  5. de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
  6. wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
  7. de kap aan de haag hangen (=het voor gezien houden)
  8. het ene oor in, het andere weer uit (=het wel horen en meteen weer vergeten)
  9. al vaak met dat bijltje gehakt hebben (=het werk al vaker gedaan hebben en weten hoe het moet)
  10. het oog van de meester maakt het paard vet (=het werk gebeurt beter als de baas toezicht houdt)
  11. niet op je achterhoofd gevallen zijn (=hij is behoorlijk slim; hij heeft iets wel in de gaten)
  12. koste wat kost (=hoe dan ook. (ook wel: coûte que coûte))
  13. jong geleerd is oud gedaan (=hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
  14. met de beste wil van de wereld (=hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)
  15. weer of geen weer (=hoe het weer ook is, het gaat door)
  16. hoe een dubbeltje rollen kan (=hoe iets een onverwacht verloop kan kennen)
  17. veel koeien, veel moeien. (=hoe meer bezittingen hoe meer zorgen)
  18. hoe meer zielen, hoe meer vreugd (=hoe meer mensen er bij zijn, hoe leuker dat het is)
  19. oud mal gaat bovenal (=hoe ouder hoe gekker)
  20. klein is de rouwe, valt de oude koe dood. (=hoe ouder iemand sterft hoe minder het verdriet)
  21. zo lang er leven is, is er hoop (=hoe slecht het ook staat, zolang nog niet alles verloren is, kan alles nog goed komen)
  22. hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
  23. wat doe je voor de kost? (=hoe verdien je je geld?)
  24. hoe komt het kalf bij zijn maat (=hoe wonderlijk men elkaar kan ontmoeten)
  25. ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
  26. van tijd noch uur weten (=hoegenaamd niet weten hoe laat het is - altijd te laat komen)
  27. hij zeit wat (=honend gezegd van iemand die iets stoms zegt)
  28. op een houtje bijten (=honger hebben)
  29. de beren zien dansen (=honger hebben)
  30. een mot in de maag hebben (=honger lijden)
  31. lang vasten is geen brood sparen. (=honger lijden is niet hetzelfde als geld besparen)
  32. grote vissen scheuren het net (=hooggeplaatste personen worden niet zo gemakkelijk gestraft)
  33. hoe hoger het hart, hoe lager de ziel (uit het Fries) (=hoogmoed is het kenmerk van een dwaas)
  34. doorslaan als een blinde vink (=hoogst onlogisch redeneren)
  35. van hoop alleen kan men niet leven. (=hoop is belangrijk maar niet voldoende om te slagen in het leven)
  36. tussen hoop en vrees dobberen (=hopen dat het goed gaat, maar tegelijkertijd vrezen dat het mis gaat)
  37. tussen hoop en vrees zweven (=hopen dat het goed gaat, maar tegelijkertijd vrezen dat het mis gaat)
  38. het kruis nageven (=hopen dat hij vooral nooit meer weerkomt)
  39. het heilig kruis achterna geven (=hopen dat iets of iemand nooit meer terugkomt)
  40. wie eten wil moet de kok niet beledigen. (=hou je meerdere te vriend.)
  41. schoenmaker blijf bij je leest (=hou je niet bezig met dingen waar je niets van weet)
  42. `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden)
  43. een mens is geen aardappel (=iedereen heeft zo nu en dan behoefte aan ontspanning)
  44. hoogmoed komt voor de val (=iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt gauw de bijbehorende ellende)
  45. als een vis op het droge (=iemand die zijn draai niet kan vinden of daar niet thuis hoort)
  46. iemand de handen zalven (=iemand een geschenk geven in de hoop een gunst te bekomen)
  47. iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
  48. iemands handen zalven (=iemand iets geven in de hoop een gunst te verkrijgen)
  49. iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
  50. iemand klein krijgen (=iemand laten merken dat je hem aankunt, over iemand de baas zijn en diegene tot gehoorzaamheid dwingen)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen