654 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zij`
- de kriebel in zijn gat hebben (=niet kunnen stilzitten)
- de kruik gaat zolang te water tot zij barst (=alles heeft zijn beperkingen)
- de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
- de ogen zijn de spiegels der ziel (=in de ogen van een persoon herkent men het karakter)
- de oudste moet de wijste zijn (=van het oudste kind wordt het meeste verwacht)
- de rapen zijn gaar (=er is een probleem waar direct iets aan gedaan moet worden)
- de rijpste pruimen zijn geschud (=het belangrijkste werk is gedaan of grootste deel van de oogst is binnengehaald)
- de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
- de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
- de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
- de stoom komt uit zijn oren (=hij is heel erg boos)
- de tramontane kwijt zijn (=het spoor bijster zijn)
- de weg kwijt zijn (=zich onhandig opstellen, onverstandige keuzes maken)
- de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
- de wereld wil bedrogen zijn. (=mensen trappen steeds weer in hetzelfde praatje)
- de wrijfpaal zijn (=de schuld krijgen (van alles))
- de zondebok zijn (=ergens de schuld van krijgen)
- denkt aleer gij doende zijt en doende denkt dan nog. (Guido Gezelle) (=maak een plan alvorens ergens aan te beginnen, en stel tijdens de activiteit het plan bij indien nodig)
- dood en begraven zijn (=definitief voorbij zijn.)
- door de wol geverfd zijn (=brutaal , schaamteloos zijn)
- een aardje naar zijn vaartje (=het karakter van zijn vader hebben)
- een adder aan zijn borst/boezem koesteren (=iets doen voor een ondankbaar iemand)
- een baas boven baas zijn (=er is altijd wel iemand die het beter kan of het beter denkt te kunnen)
- een bedrijvige Martha zijn (=een zeer ijverige vrouw zijn (Martha= bijbels symbool voor hardwerkende huisvrouw))
- een bodemloos vat zijn (=altijd te weinig van iets zijn of opraken)
- een brave Hendrik zijn (=erg braaf zijn of zich zo voordoen)
- een dak boven zijn hoofd hebben (=woonruimte hebben, onderdak hebben)
- een doorn in het oog zijn (=ergens aan ergeren)
- een doos van Pandora zijn (=een bron van problemen, ellende, ziekte en misère zijn)
- een gat in zijn hand hebben (=geld te gemakkelijk uitgeven)
- een gek en zijn geld blijven nooit lang bij elkaar (=geld uitgeven aan nutteloze en onnodige dingen)
- een glas op zijn tijd houdt de mot uit de maag. (=wordt gezegd door mensen die graag een borreltje lusten)
- een groentje zijn (=(ook: Groen als gras zijn. ) Ergens nog geen ervaring mee hebben)
- een hard gelag zijn (=iets is moeilijk te dragen)
- een harde dobber (zijn/worden) (=niet gemakkelijk (zijn/worden))
- een heilig boontje zijn (=erg braaf doen, maar niet altijd braaf zijn)
- een hele jan zijn (=een grote vent zijn)
- een hond is stout op zijn eigen dam. (=op bekend terrein durf je meer)
- een houten/stijve Klaas zijn (=nooit iets leuks willen)
- een kat komt altijd weer op zijn poten terecht. (=uiteindelijk komt het toch weer in orde.)
- een kind van zijn tijd (=iemand die leeft volgens de in zijn tijd heersende opvattingen)
- een knoop in zijn zakdoek leggen (=iets doen om ergens zeker aan herinnerd te worden)
- een kolfje naar zijn hand (=iets dat hij erg graag doet)
- een krul meer in zijn staart hebben dan een ander (=speciaal willen zijn)
- een krul meer in zijn staart hebben dan een gewoon mens (=zich een beetje aanstellen)
- een land van melk en honing zijn (=een land waar het goed en voorspoedig leven is)
- een man van de klok zijn (=iemand die steeds precies op tijd is)
- een mens is alleen onmisbaar bij zijn begrafenis (=niemand is onmisbaar.)
- een muurbloempje zijn (=stil en teruggetrokken zijn)
808 betekenissen bevatten `zij`
- aan een zijden draadje hangen (=de kansen zijn nog niet verkeken, maar het scheelt erg weinig)
- de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
- de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
- homo homini lupus (=de mens benadert zijn medemens als een wolf)
- geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
- de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
- eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
- met de helm (op) geboren zijn (=de toekomst kunnen voorspellen / bijzonder voorzichtig zijn)
- andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
- oude wijn in nieuwe zakken (=de zaken zijn anders gepresenteerd, maar niet wezenlijk veranderd)
- dood en begraven zijn (=definitief voorbij zijn.)
- de waarheid in pacht hebben (=denken de enige te zijn die de waarheid kent of vertelt)
- je oren laten hangen (=depressief zijn, het opgeven)
- onder de wal zijn (=dicht bij de wal zijn)
- het haasje zijn (=diegene zijn die er voor opdraait, het slachtoffer)
- in het lijntje lopen (=dienstbaar zijn)
- moet is een bitter kruid. (=dingen die men moet doen kunnen onaangenaam of vervelend zijn.)
- schijn bedriegt (=dingen zijn niet altijd zoals ze zich voordoen)
- op til zijn (=dingen zijn op dit moment gaande (met name veranderingen))
- verkikkerd zijn (=dol zijn op iemand/iets of verliefd zijn op iemand)
- bot gegeten hebben (=dom geboren zijn en zo blijven)
- het zwoerd/zwoord achter de oren hebben (=doof zijn)
- met een gouden hengel vissen (=door bedrog zijn doel halen)
- je achter de oren krabben (=door een onverwachte, zorgelijke ontwikkeling tot nadenken gestemd zijn)
- met gesloten beurs betalen (=door middel van een wederzijdse schuld het bedrag verrekenen)
- voorkomen is beter dan genezen (=door voorzichtig te zijn kun je problemen en ongelukken voorkomen)
- voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
- men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
- zuinigheid met vlijt, bouwt huizen als kastelen (=door zuinig en ijverig te zijn, kan men veel bereiken)
- met een waterzeil thuiskomen (=doornat zijn)
- in de lucht hangen (=dreigen te gebeuren - onzeker zijn)
- voor Pampus liggen (=dronken of bewusteloos zijn)
- een laars aanhebben (=dronken zijn)
- een snee in het oor hebben (=dronken zijn)
- lazarus zijn (=dronken zijn)
- een peer op hebben (=dronken zijn)
- een snee in de neus hebben (=dronken zijn)
- in de olie zijn (=dronken zijn)
- de koning gezien hebben (=dronken zijn)
- de Paus van dichtbij zien. (=dronken zijn)
- de prins spreken (=dronken zijn)
- een stuk in zijn kraag hebben (=dronken zijn)
- een kwade dronk hebben (=dronken zijn en slecht geluimd)
- een bom inhebben. (=dronken zijn.)
- hazenvlees gegeten hebben (=een bangerik zijn)
- een doos van Pandora zijn (=een bron van problemen, ellende, ziekte en misère zijn)
- een uil zijn (=een dwaas zijn, een stomkop zijn)
- voor het inkoppen hebben (=een eenvoudige kans om in een discussie een punt te maken dankzij een voorzet van een ander)
- zwemmen als een vis kunnen (=een expert zijn in zwemmen)
- een handwerk heeft een gouden bodem (=een goed vakman verdient altijd zijn brood)
50 dialectgezegden bevatten `zij`
- daaj lèt ferm noeë (=zij wordt oud) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj lot nie oppëre kop sjijte (=zij is geen gemakkelijke) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj meint zich get (=zij beeldt zich wat in) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj stink oere boëve de wènd aut (=zij is overvloedig geparfumeerd) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj trékket nimei lang (=zij leeft niet meer lang) (Bilzers)
- daaj vond hërrën drae nie (=zij kon er niet goed mee weg) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj wol zich niks loëtë gëzèggë (=zij luisterde niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj wor tër goed de K...t van èn (=zij was sterk ontgoocheld) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj worter nie sjiëteg op; ze trok mér e sjeef gezich (=zij had het niet graag) (Bilzers)
- daaj wos nie opper moendsje gevalle (=zij liet zich de kaas niet van het brood nemen) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj zal hërre kieëtel wol nog moete èntrèkke! (=zij zal het nog wel eens met minder moeten stellen) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj zaog mich t'aurë van de kop (=zij blijft maar door zagen) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj zit mèt hër pekskë opgesjieëp (=zij zit opgescheept met een zwangerschap) (Munsterbilzen - Minsters)
- daddis un ollebollewaai (=zij is een goedhartig opgeruimd iemand) (Oudenbosch)
- daddistureen mee jun gat indur aand (=zij kan niet met geld omgaan) (Oudenbosch)
- Dadebbe zullie jeul slim aon boord geleed (=Dat hebben zij goed aagepakt) (Oudenbosch)
- dadistereen meej aor op dur taande (=zij is een goedgebekt vrouwspersoon) (Oudenbosch)
- dae geeter mét de grouëve bossel dûr (=zij ontziet niets) (Bilzers)
- danze zieder, damme wieder (=dat zij (mw), dat wij) (Veurns)
- dao geit niks oet as rouk door de sjouw (en dae waertj nog gezeefdj) (=zij leven heel erg spaarzaam) (Heitsers)
- Dao haet de kèr opgekiep (=zij heeft een miskraam gehad) (Venloos)
- Dao löp ein blind paerd niks um (=Die mensen zijn zo arm, dat zij zich nauwelijks meubilair kunnen veroorloven) (Venloos)
- das ë kreidsjë- rier-mich-nie (=zij is o zo gevoelig) (Munsterbilzen - Minsters)
- das e pitjelap (ne peterlap) (=zij (hij) die bij een doop de echte meter (peter) niet is) (Sint-Niklaas)
- das ën aofgelebbërde (=zij is helemaal afgelikt (door minnaars)) (Munsterbilzen - Minsters)
- das mich get gesjieëte (=zij is wel heel speciaal) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ne kojën hond ! (=zij zit snel op haar paardje !) (Munsterbilzen - Minsters)
- das nog nie de kojste (=zij is zo slecht nog niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- das tweejaande op ene buik (=zij zijn het bij voorbaat eens) (Oudenbosch)
- das un vlug ekster (=zij pikt precies het hare er uit) (Oudenbosch)
- das vel i (=zij / hij is broodmager) (Bilzers)
- das vel iëver de knoëk (=zij is graatmager) (Munsterbilzen - Minsters)
- dasse zie, danze zieder (=dat zij) (Veurns)
- dassen maoger gürm (=zij is zo mager als een geit!) (Bilzers)
- dassen zoer kebabbel (kermêl) (=zij lacht niet veel) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat dee zij op eig'n holtje (=zij deed dat op eigen gezag) (Westerkwartiers)
- Dat is het spekkie voor m'n / zijn / haar bekkie (=Dat vind ik / hij / zij heerlijk.) (Utrechts)
- dat kenn'n zij niet wacht'n (=daar hebben zij geen tijd voor) (Westerkwartiers)
- Dat wijf van... (de achternaam) Die kerel van... (De achternaam) Hij van ... ( achternaam) zij van .. .( achternaam. (=Een persoon benoemen die in de buurt woont) (Utrechts)
- dè / dij hêt onder de duezedrup gestane (=hij / zij is altijd klein gebleven) (Zichers)
- dè / dij kalt dich e koet in de kop (=hij / zij spreekt veel te veel) (Zichers)
- de cent'n glied'n heur deur de vingers (=zij kan niet met geld omgaan) (Westerkwartiers)
- de Franse zin iëver de grêns
de roj vod hink aut
de russese vlag hink aut (=zij heeft haar regels) (Bilzers)
- de gal lopt heur over (=zij wordt nijdig) (Westerkwartiers)
- de goej moettën ët gemeinlëk vër de koj besnietë (=zij die fatsoenlijk leven, moeten gewoonlijk boeten voor zij die hun voeten eraan vegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de joeng zin al vlèch, ze hangën al mèt te kop ieëver de kant van ët nès (=zij heeft haar borsten uit haar bloesje hangen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de katte zit in d'aarlooze (=zij hebben ruzie) (Wetters)
- de kop lopt heur deur (=zij heeft het niet op een rijtje) (Westerkwartiers)
- De mismood is häör aan 't lief, aan de pens. (=zij is mismoedig.) (Roermonds)
- de moed zakt heur ien 'e schoen'n (=zij laat de moed zakken) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen