352 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `men`
- er is geen doorkomen aan (=je geraakt er niet door)
- er is geen ijs of het kost mensenvleis (=als er ijs op de sloten en vijvers ligt, verdrinken er altijd mensen)
- er komen met krabben en bijten (=er met heel veel moeite komen)
- er kunnen inkomen (=het wel kunnen begrijpen)
- er mee voor de draad komen (=zeggen wat de precieze bedoeling is)
- er zijn hoed voor afnemen (=er voor in bewondering staan)
- er zonder kleerscheuren afkomen (=helemaal niets mankeren na een ongeluk)
- erbij staan of men geen tien kan tellen (=er onnozel bijstaan)
- eruit komen (=een oplossing vinden)
- eruit zien of men een paal ingeslikt heeft (=er erg stijf, harkerig uitzien)
- gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
- gas terugnemen (=het iets rustiger aan gaan doen)
- geen blad voor de mond nemen (=precies zeggen hoe er over iets gedacht wordt)
- geen complimenten maken met (=niet ontzien, beslist optreden)
- geen haring zo mager of men braadt er vet uit. (=zelfs uit iets kleins of ogenschijnlijk onbelangrijks valt wel iets waardevols te halen.)
- geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
- geen mens zo gek of hij heeft een goeie trek. (=zelfs vreemde mensen hebben goede eigenschappen)
- gekken en dwazen schrijven hun namen op deuren en glazen (=dwazen doen gekke dingen)
- geluk is de kunst een boeket te maken van de bloemen waar je bij kunt (=gelukkig leven met de gegeven mogelijkheden/beperkingen)
- goed uit de verf komen (=beter tot uiting komen of succesvoller zijn dan verwacht.)
- goed van aannemen (=verstandig)
- grijze haren zijn kerkhofsbloemen (=als je grijze haren krijgt, ben je niet zo ver van het kerkhof)
- hand over hand toenemen (=iets wordt steeds erger)
- handen tekort komen (=te weinig hulp hebben , overstelpt worden)
- het beestje bij zijn naam noemen (=duidelijk en precies zeggen hoe je over iets of iemand denkt; precies zeggen hoe iets zit)
- het ervan nemen (=ervan genieten - niet werken)
- het eten is niet te pruimen. (=het smaakt niet)
- het heft in eigen hand(en) nemen (=de leiding nemen)
- het in de ramen hebben (=het in de gaten hebben)
- het is een wijze man, die maat ramen kan. (=wijsheid komt van het vermogen om situaties te begrijpen en hoe daar op te reageren)
- het is geen aangenomen werk (=het hoeft niet noodzakelijk zo snel te gaan)
- het is goed riemen snijden uit andermans leer (=met andermans eigendom kan men gemakkelijk kwistig omgaan)
- het is kwaad kammen daar geen haar is. (=bij arme mensen valt niets te halen)
- het is moeilijk de oude mens af te leggen. (=gewoonten zijn moeilijk af te leren)
- het kind bij de naam noemen (=eerlijk voor de mening uitkomen)
- het krijt ruimen (=de strijd opgeven, weggaan)
- het masker afdoen/afleggen/afnemen (=zijn ware gezicht tonen)
- het moet uit de lengte of uit de breedte komen (=het moet hoe dan ook uitgespaard worden)
- het paard moet tot de kribbe komen. (=wie belang heeft bij een zaak moet er zelf op uit gaan)
- het recht in eigen hand nemen (=eigenmachtig optreden)
- het veld ruimen (=vertrekken om plaats te maken voor een ander)
- hij geeft niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen (=overal voordeel uit halen, ongeacht gevolgen voor anderen)
- hoge bomen/masten vangen veel wind (=in een hoge positie heeft men ook veel verantwoordelijkheid)
- hoger willen vliegen dan men kan (=meer willen doen dan men kan)
- holle vaten bommen/klinken het hardst (=wie er het minste verstand van heeft, verkondigt het luidst zijn mening)
- hoog opnemen (=zeer kwalijk nemen)
- iemand bij de neus nemen (=iemand voor de gek houden; iemand bedriegen)
- iemand de kroon van het hoofd nemen (=iemand te schande maken)
- iemand de teugels uit handen nemen. (=iemand de leiding afnemen)
- iemand de wind uit de zeilen nemen (=iemand dwars zitten)
737 betekenissen bevatten `men`
- de teerling is geworpen (=de beslissing is genomen)
- de kogel door de kerk laten gaan (=de beslissing nemen)
- de peentjes opscheppen (=de boel opruimen)
- die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
- de eerste stoot opvangen (=de eerste problemen opvangen)
- het oog ziet altijd van zich af (=de eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel)
- herenzonden boerenleed. (=de gewone mensen boeten voor de fouten van de mensen met macht)
- het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
- de spijker op de kop slaan (=de kern van de zaak benoemen)
- het heft in eigen hand(en) nemen (=de leiding nemen)
- van de troon stoten (=de macht ontnemen)
- van zijn voetstuk stoten (=de macht ontnemen - ontmaskeren)
- de prins op het witte paard (=de man van je dromen)
- de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
- er is meer gelijk dan eigen gelijk (=de mening van anderen telt ook)
- er is meer dan een koe die blaar/bles heet (=de mening van anderen telt ook)
- door de bril van een ander zien (=de mening van een ander blind vertrouwen)
- de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
- homo homini lupus (=de mens benadert zijn medemens als een wolf)
- de mens wikt, maar God beschikt (=de mensen maken allerlei plannen, maar het is niet aan hen of dat ook gebeurt)
- de poppen aan het dansen (=de ruzie of problemen kunnen beginnen)
- het water komt op de dijk. (=de tranen komen op)
- een deksel op de kop hebben (=de verantwoordelijkheid voor iets nemen)
- de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkingen komen van oudere mensen)
- de kraaien zullen het uitbrengen (=de waarheid zal aan het licht komen)
- het gras voor de voeten wegmaaien (=de woorden uit de mond nemen - alle kansen ontnemen)
- de drager kan het beste zeggen waar de schoen wringt (=degene die een probleem heeft, kan de kern van dit probleem vaak het scherpste benoemen)
- als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
- denken met kousen en schoenen in de hemel te komen (=denken dat men zich niet moet inspannen)
- eén lijn trekken / Dezelfde lijn trekken (=dezelfde mening hebben)
- tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
- als proefkonijn dienen (=dienen voor een of ander experiment)
- moet is een bitter kruid. (=dingen die men moet doen kunnen onaangenaam of vervelend zijn.)
- niet kunnen rijmen (=dingen die niet met elkaar kloppen of het samen niet kunnen begrijpen)
- zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
- op til zijn (=dingen zijn op dit moment gaande (met name veranderingen))
- zinken als een baksteen (=direct zinken (niet kunnen zwemmen))
- van die boer, geen eieren (=dit is een oplossing die men niet wenst)
- wie schrijft, die blijft. (=documenteer alles goed voor je eigen bestwil)
- je handen in onschuld wassen (=doen alsof men geen schuld heeft)
- je van de domme houden (=doen alsof men van niets weet)
- uit de lucht komen vallen (=doen alsof men van niets weet / erg plotseling en onverwacht)
- de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
- in het gevlij komen (=doen wat iemand graag ziet om in de gunst te komen)
- een zware pijp roken (=door eigen schuld in moeilijkheden komen)
- reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)
- gierigheid is de wortel van alle kwaad (=door gierigheid ontstaan er veel problemen en is er veel ellende in de wereld)
- een proefballonnetje oplaten (=door het doen van een uitspraak de mening van anderen peilen)
- door vragen wordt men wijs (=door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen)
- de regen schuwen en in de sloot vallen (=door iets onaangenaams te ontwijken in nog groter problemen komen)
50 dialectgezegden bevatten `men`
- broek: 'k Moein der nog in zijn (=Antwoord van iemand tegen wie men zegt: `Je broek staat open`) (Lebbeeks)
- Broewet zoe ront as men kont (=Een rond brood) (Diesters)
- calischeklutser (=persoon waarop men niet rekenen kan) (Heuvellands)
- d'r benn'n veul weeg'n die noar Rome leid'n (=men kan op meerdere manieren zijn doel bereiken) (Westerkwartiers)
- d'r is 'n tied van komm'm, en d'r is 'n tied van goan (=men moet tijdig plaats maken voor de jeugd) (Westerkwartiers)
- d'r is met hem gien laand te bezeil'n (=men kan met hem niets beginnen) (Westerkwartiers)
- d'r word'n gien meesters geboor'n (=men moet wel oefenen om zijn vak te kunnen uitvoeren) (Westerkwartiers)
- da azuu ne kop op en virken stond, 'k en at vanzeleve gien uuflakke mier (=van een lelijkaard zegt men) (Gents)
- da beginjt ie serjees men kloeiten oit t' angen (=dat begint me waarlijk te vervelen) (Aalsters)
- Da es ooch nö sjenderm (van gendarme) (=Zegt men van een bazig persoon) (Stals)
- da hink mich men kloete aut (=dat verveelt me terdege) (Munsterbilzen - Minsters)
- da hink mich vierkant men K. aut (=dat enerveert me geweldig) (Munsterbilzen - Minsters)
- da hinkmeg men kloete aut (=dat ben ik kotsbeu) (Bilzers)
- da ienk mich men kloeëte-n aat (S*) (=ik heb er genoeg van) (Sintrùins)
- Da komt men Strot uet (=Dat loopt de spuigaten ui) (Herentals)
- da krijgde de seskes van (=daar krijgt men de zenuwen van) (Booms)
- da kump mich men stroët aut (=dat staat me lelijk tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- da kump mich mën stroêt aut (=ik heb er genoeg van !) (Munsterbilzen - Minsters)
- da kümp mich men stroët aut (=ik ben het zat) (Bilzers)
- Da mèn ich! (=Dat dacht ik dus ook) (Achels)
- da rok men kaa kleer nie (=ik trek het me niet aan) (Bilzers)
- da rok mën kaa kleer nie (=daar raak ik niet geëmotioneerd door) (Munsterbilzen - Minsters)
- da rok mën kaa kleer nie! (=dat kan me niet schelen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Da stéök ich i men mouw (=Zoiets vergeet ik niet en haal ik later wel trug boven) (Stals)
- da stikmech men oogen aut (=ik kan er niet aan weerstaan) (Bilzers)
- da sto gullèk ne poal bove woater (=dat is zeker, daar moet men niet aan twijfelen) (Sint-Niklaas)
- da vramengs is een echte schetteras (=als die vrouw praat of lacht hoort men haar van ver) (Sint-Niklaas)
- da wérk mich daonig op men heupe (=daar krijg ik het van) (Bilzers)
- da weten men klueten uk en tsen gin avekoueten (=wartaal spreken) (Erps)
- da wiëte mën kloempe ook (=dat is nogal wiedes) (Munsterbilzen - Minsters)
- Da zijn nà toch gien doeningen he (=Dat zou men niet mogen doen) (Zelzaats)
- Da zit nie op meune rigge, ofwel dadde neet gjeen brwoot (=Van iets waar men nog geen afstand wil van doen zegt men) (Maldegems)
- da's 'n löt uut de lödderij (=daarmee heeft men het zeer goed getroffen) (Westerkwartiers)
- Da's 't plang van (H) eist: vierkante zwienekootn me' roend' (h) oekn: zegswijze die men gebruikt om in te stemmen met iemands voorstel (=Dat is het plan van Heist: vierkante zwijnenkoten met ronde hoeken) (Klemskerks)
- dae zal gauw begrins zien (=men zal niet lang om hem rouwen) (Bilzers)
- dao höbs se ’t smiete inne glazer (=men waarschuwt ergens voor maar toch gaat het mis) (Heitsers)
- Dao is e haor in de bótter (=Daar heeft men onenigheid, ruzie) (Mechels (NL))
- daor is wa dafgescholle (=daar heeft men vaak woorden gehad) (Oudenbosch)
- das ë koet èn mën raekëning (portemenei) (=dat valt duur uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ën striep dër mën raekëning (=dat valt zwaar tegen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ën striep doër mën raekëning (=dat valt zwaar tegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- das haaj van mën kl.... (=dat hangt me hier de keel uit) (Munsterbilzen - Minsters)
- das hie presies eu kiekekot (=waar men zo maar binnen en buiten loopt) (Buggenhouts)
- das mën lèste goesting (=die ziet er niet uit, man!) (Munsterbilzen - Minsters)
- das men lèste goesting! (=is me dat een lelijke!) (Munsterbilzen - Minsters)
- das mën lèste goesting! (=hoe ziet die eruit!) (Munsterbilzen - Minsters)
- das nau és men léste goesteng (=dat vrouwtje bevalt me helemaal niet) (Bilzers)
- das ne Jan men kloete (='t is een nietsnut) (Munsterbilzen - Minsters)
- das nen autlèg van kis mën k...... (=dat is me helemaal nog niet klaar) (Munsterbilzen - Minsters)
- das noë men goesting (=dat is naar mijn zin) (Bilzers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen