276 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `geen`
- geen been hebben om op te staan (=geen enkele verantwoording kunnen geven)
- geen benul hebben (=iets echt niet doorhebben)
- geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
- geen beter gemak dan eigen dak. (=thuis voel je je het meest op je gemak)
- geen blad voor de mond nemen (=precies zeggen hoe er over iets gedacht wordt)
- geen bokkensprongen kunnen maken (=weinig geld hebben om extra dingen te kunnen kopen)
- geen boodschap aan iets hebben (=er zich niets van aantrekken)
- geen cent te makken hebben (=weinig te besteden hebben)
- geen centje pijn. (=een kleine moeite.)
- geen complimenten maken met (=niet ontzien, beslist optreden)
- geen dag zonder zorgen (=er is altijd wel iets om je zorgen over te maken.)
- geen ding betert door ouderdom (=alles verslijt door de ouderdom)
- geen droge draad aan het lijf hebben (=totaal nat geregend zijn (soms ook : door en door bezweet))
- geen duimbreed wijken (=niet toegeven of toegeven aan druk.)
- geen erger venijn dan kwade tongen. (=er is niets zo erg als dat men kwaad van je spreekt.)
- geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten. (=het onmogelijke hoef je niet te doen.)
- geen geld, geen Zwitsers (=zonder geld krijg je hulp noch koopwaar of er is altijd wel geld nodig om iets gedaan te krijgen)
- geen geluk zonder druk. (=gelukkig wordt je niet zonder er moeite voor te doen)
- geen graten in iets vinden (=het niet erg vinden, zich er niet aan storen)
- geen grond houden (=geen steek houden - niet correct zijn)
- geen groot licht zijn (=niet al te slim zijn)
- geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
- geen haan die er naar kraait (=niemand zal het weten)
- geen haar op mijn hoofd die er aan denkt (=ik wil hiermee niet akkoord gaan)
- geen hand voor ogen zien (=zich in totale duisternis (of dichte mist) bevinden)
- geen handbreed wijken (=niet opzij gaan, nooit bang is)
- geen haring zo mager of men braadt er vet uit. (=zelfs uit iets kleins of ogenschijnlijk onbelangrijks valt wel iets waardevols te halen.)
- geen hart in het lijf hebben (=geen greintje medelijden kennen)
- geen heil verwachten (=niets positiefs zien)
- geen heilige zo klein of hij wil zijn kaarsje hebben. (=mensen vertellen graag wat voor goeds ze hebben gedaan)
- geen hemd aan het lijf hebben (=naakt of erg arm zijn)
- geen hoogvlieger zijn (=weinig talent hebben)
- geen hout snijden (=niets bewijzen , niet van toepassing zijn)
- geen ja en geen neen zeggen (=nog twijfelen aan het antwoord)
- geen katje om zonder handschoenen aan te pakken (=geen gemakkelijk persoon)
- geen kip meer kunnen zeggen (=zoveel hebben gegeten dat je niets meer kan eten. Volkomen verzadigd)
- geen klaviertje over slaan (=alle bijzonderheden in acht nemen)
- geen knip voor de neus waard zijn (=zijn vak niet kennen en er geen verstand van hebben)
- geen koe zo zwart of er zit wel een vlekje aan. (=niemand is perfect.)
- geen koren zonder kaf (=tussen al het goeie zit altijd ook wel iets minder goeds)
- geen kou aan de lucht (=geen gevaar)
- geen krieken zonder stenen. (=niemand is er perfect.)
- geen krimp geven (=niet opgeven, doorgaan zonder te klagen)
- geen licht zonder schaduw (=tussen al het goeie zit altijd ook wel iets minder goeds)
- geen maat weten te houden (=onbeheerst doorgaan waarmee men begonnen is)
- geen man over boord zijn (=iets is niet zo erg, het had veel erger gekund)
- geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
- geen mens zo gek of hij heeft een goeie trek. (=zelfs vreemde mensen hebben goede eigenschappen)
- geen middel onbeproefd laten (=alles proberen om een doel te bereiken.)
- geen mond open doen (=niets zeggen)
182 betekenissen bevatten `geen`
- de rode draad (in een verhaal of betoog) (=het centrale thema, hetgeen waar steeds weer op wordt teruggegrepen)
- de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
- als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- het is galgen of burgemeesteren. (=het is goed of fout, er is geen tussenweg)
- het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
- of men van de kat of de kater gebeten wordt (=het maakt geen verschil)
- het zal me worstwezen (=het maakt voor mij geen enkel verschil)
- buiten hem om lopen (=hij heeft er geen invloed over)
- buiten zijn hoefslag gaan (=hij heeft er geen invloed over)
- er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
- een schurftig paard vreest de roskam (=iemand die aan iets schuldig is, heeft liever niet dat datgeen onderzocht wordt)
- een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (=iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
- het is goed sollen met een dood paard. (=iemand die geen verzet biedt, is een makkelijk slachtoffer)
- zo stom als een vis (=iemand die geen woord zegt)
- een echte huismus (=iemand die het thuis naar zijn zin heeft, geen uitgaanstype)
- iemand geen haarbreed in de weg leggen (=iemand op geen enkele manier ergens mee hinderen of tegenhouden)
- van eeuwigheid tot amen duren (=iets duurt heel erg lang, er komt maar geen einde aan)
- baat het niet, schaadt het niet (=iets kan helpen, maar als het niet helpt zal het geen problemen geven)
- er geen speld tussen kunnen krijgen (=iets klopt precies, geen gelegenheid krijgen in een gesprek ertussen te komen)
- in een glazen huis wonen (=iets op zijn kerfstok hebben / geen privéleven hebben)
- met wortel en tak uitroeien (=iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben)
- aan de bedelstaf raken (=in een situatie terechtkomen waarin je geen geld of bezittingen meer hebt)
- geen strobreed in de weg leggen (=in geen enkel opzicht hinderen)
- geen tien paarden brengen me daar naar toe. (=in geen geval ga ik daar naar toe)
- de pot op kunnen (=in geen geval krijgen)
- een goed pad krom loopt niet om. (=je kunt beter geen onnodige veranderingen aanbrengen)
- bezoek en vis blijven drie dagen fris (=je moet geen gasten te lang laten logeren want dan ga je je aan hun gewoonten ergeren)
- je moet geen goed geld achter slecht geld aangooien (=je moet geen geld besteden aan een zaak die niet meer in stand kan worden gehouden)
- verplant geen oude bomen (=je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen)
- wie vis heeft, moet ook de graat hebben (=je moet ook de nadelen accepteren (geen rozen zonder doornen))
- je op de vlakte houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien, geen duidelijk oordeel geven)
- iemand beest maken (=kaartspel : zorgen dat iemand geen enkele slag haalt)
- op twee paarden blijven rijden. (=men kan geen keus maken)
- een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen (=men maakt geen twee keer dezelfde fout)
- de natuur gaat boven de leer (=men volgt eerder zijn karakter dan hetgeen men leert)
- geef een ezel haver en hij loopt naar de distels. (=mensen zijn soms koppig en willen geen hulp of advies)
- armoe op de stal is armoe overal (=met te weinig dieren in de stal kun je geen geld verdienen)
- niets om het lijf hebben (=niets betekenen, geen waarde hebben)
- met Sint Juttemis als de kalveren op het ijs dansen (=nooit (Sint Juttemis valt op 17 augustus, en dan ligt er geen ijs))
- op de knieën zitten (=onderworpen zijn, geen oplossing meer weten)
- op straat staan/zitten (=ontslagen zijn - geen onderdak meer hebben)
- de bal terugkaatsen (=op een vraag die gesteld wordt geen antwoord geven, maar een tegenvraag stellen; op een kritische opmerking van iemand reageren door zelf ook meteen een kritische opmerking te maken over de ander)
- over smaak valt niet te twisten (=over verschil in smaak moet men geen ruzie maken)
- met stomheid geslagen (=plotseling geen woord meer kunnen zeggen)
- met los kruit schieten (=schijnbaar streng straffen met een straf die in feite geen nadeel oplevert)
- iemand van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=steeds verschillende baantjes hebben maar in geen enkel baantje succesvol zijn)
- van de hak op de tak springen (=steeds weer van onderwerp wisselen en geen duidelijke rode draad in een verhaal hebben)
- van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=telkens ander werk doen maar er bij geen van allen iets terecht brengen)
- sap noch kracht hebben (=totaal geen waarde hebben)
50 dialectgezegden bevatten `geen`
- al geeste op zene kop ston (=voor geen geld ter wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
- Al skait ie op de rand vamme bord, as't 'r maar niet in komt (=wat hij doet interesseert me geen ene zak pis) (Westfries)
- al steeste op zene kop (=voor geen geld ter wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
- al vallend graut wiëne (=zonder tegenwind kan geen vlieger omhoog gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
- aleeft oit de keurf zongder zeurg (=hij heeft geen zorgen) (Antwerps)
- alle hoop wer de bodem iensloag'n (=er bleef geen greintje hoop over) (Westerkwartiers)
- alles uit de schuif betaole (=geen boekhouding voeren) (Oudenbosch)
- Als ik zo rijk was ging ik Den Haag wonen. (=Als je geen geld kan bijpassen) (Rotterdams)
- Amme preute (is geen nette taal) erg grof!! (=Maar dat doe ik niet) (Flakkees)
- an mien lief gien polonaise (=aan mijn lijf geen polonaise) (Zwols)
- an tkortst ende trekkn (=geen gelijk halen) (Lichtervelds)
- an un dooi verke trekke (=geen voortgang) (Riekevorts)
- Aon a beuzze! (=geen sprake van!) (Dilbeeks)
- aon jou is gin eer te b'aole (=aan jou is geen moeite welbesteed) (Oudenbosch)
- Aon me nooit nie! (=geen sprake van!) (Roosendaals)
- appelblaazeegroen (=een kleur waar men eigenlijk geen naam voor heeft) (Sint-Niklaas)
- aprénse: D'er es giën aprénse van (=Er is geen sprake van) (Lebbeeks)
- Arm schrap mij de wortel ans vreet ik hem zo op! (=Hij bezit geen rode cent) (Hoogeveens)
- As 'n wief op n orgel spoalt kump d`r gen geluid oet (=als een vrouw orgel speelt komt er geen muziek uit.) (Twents)
- As dae ziene kop op ei vêrreke stông, lösdje neemes gein spek mieër (=geen hoge pet van iemand hebben) (Weerts)
- as de weendj van Neewieërt keumtj, dauget neet (=de koude noordenwind is geen pretje) (Weerts)
- as de wichter groeët zeen, doon ze de aojers nao béd (=als ouders geen vat meer op de kinderen hebben) (Weerts)
- as een ou schuur ont brangen gerokt is er geen blussen oan (=als een ouder het in 't hoofd krijgt om te trouwen, is er geen tegenhouden aan) (Sint-Niklaas)
- As em nie crepeert van de paan dan crepeert em van den oenger (=Als hij geen last heeft van pijn dan heeft hij (last van) erge honger) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- As er geen soos bij ès, hoehgste dich nie te bèèë. (=Als er geen saus bij is, hoef je niet te bidden.) (Genker)
- as ge me oe ermoei geen road wit, ben de nie werd de ge ze het (=als je met je armoede geen raad weet ben je niet waard dat je ze hebt) (Heezers)
- As HADDE verbij és, kump HEBBE te laot (=Gedane zaken nemen geen keer) (Bilzers)
- as lëlek zin paajn doeg, dan wont haaj get aofgesnotterd (=lelijk zijn doet geen pijn) (Bilzers)
- as men tante kloete hoch, wor et mene noenk (=gedane zaken nemen geen keer) (Munsterbilzen - Minsters)
- as zieëne kop op e vêrke stông, lözje neemes gein spek mieër (=geen hoge dunk van iemand hebben) (Weerts)
- as-t nôodeg is, zie de ginne pliesie (=wanneer het nodig is, zie je geen politie) (Tilburgs)
- As't ni woar was souk't nait seg'n. (=Al maak ik een compliment, het is geen vleierij) (Gronings)
- asmen tante kloete ho, worret mene noenk (=gedane zaken nemen geen keer) (Bilzers)
- assët klop hëbste geen bel naudëg (=als het klopt moet je niets verzinnen) (Bilzers)
- asset mich vrigs, geetat geen verf pakke (=als het van mij afhangt, zal dat zeker niet doorgaan) (Munsterbilzen - Minsters)
- assët vries èn zën sjoen, hëbste geen stattële vandoen (=slechte schoenen kunnen de koude niet tegenhouden, zelfs niet door ze goed dicht te binden) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste de woerd spriks, hoeste geen liëges te onthaate (=de waarheid loont!) (Bilzers)
- aste geen beroep wils leire, wiën dan mér gewaun ne sjoëlmeester (=ommigen hebben een beroep, anderen een roeping) (Bilzers)
- aste geen boste hübs, hoeste toch ook gene soetjae (=als je geen voeten hebt, moet je toch geen schoenen) (Bilzers)
- aste geen taan hëbs, hoeste ze ook nie te poetse (=veel mensen zouden het fijn vinden als ze ook eens met hun mond vol tanden zouden staan) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste mèt zen twei viet opte grond blifs, gerokste geen paut vüraut (=wie niet waagt, blijft maagd) (Munsterbilzen - Minsters)
- astë niks baeter kons autvènne, moeste zën klep haage (=blijf geen valse excuses zoeken) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste nix pax, nix hubs (=Liever één vogel in de hand, dan geen hand) (Munsterbilzen - Minsters)
- At de klok van Raume slig, blifste zau! (=Trek geen grimassen!) (Bilzers)
- at zowijtis kunde gij niks meeneme (=een doodshemd heeft geen zakken) (Oudenbosch)
- Au eed op 't zisterkot gezeetn (=Hij heeft geen opleiding gekregen) (Ninoofs)
- aut te kleen zin (=geen kleine kinderen meer hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- aut tiëgeslaeg zin de grütste genies geboëre (=zonder dwarsliggers zouden er geen sporen meer zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- azu billen en nog nie willen (=geen gemakkelijke mooie vrouw) (Moes)
- baeë geetem nimei helpe (=daar helpt geen gebed meer) (Bilzers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen