119 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `doe`
- snoeien doet bloeien. (=tijdelijke opofferingen zijn nodig om op de lange termijn te kunnen gedijen en bloeien)
- stel niet uit tot morgen wat je vandaag nog kunt doen. (=wacht niet, morgen kan te laat zijn)
- te veel vuur in een stoof doet ze branden (=te veel is schadelijk)
- tegen wil en dank (doen/zijn) (=met tegenzin)
- tekortdoen (=niet goed verzorgen, niet genoeg geven)
- uit je doen zijn (=niet in je normale toestand zijn)
- veel beloven en weinig geven, doet de gek in vreugde leven (=veel mensen zijn al blij met een belofte en geloven alles)
- veel stof doen opwaaien (=iets heeft grote invloed op wat er leeft bij mensen)
- verandering van spijs doet eten (=eens iets anders te doen doet de mens goed)
- verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
- voor geld kun je de duivel doen dansen (=met geld kun je alles gedaan krijgen)
- wat doe je voor de kost? (=hoe verdien je je geld?)
- water bij de wijn doen (=compromissen zien te sluiten)
- wie goed doet, goed ontmoet (=wie goede dingen doet voor andere mensen kan soms ook goede dingen terug verwachten)
- wie kwaad doet, kwaad ontmoet. (=je zult gestraft worden voor slechte daden)
- willens en wetens iets doen (=met opzet)
- wortelen doet `t gat bortelen. (=het eten van wortelen bevordert de stoelgang.)
- zeggen wat je doet en doen wat je zegt (=proactief communiceren en je houden aan toezeggingen)
- zien eten doet eten. (=iemand zien eten bevordert de eigen eetlust.)
393 betekenissen bevatten `doe`
- een te grote broek aantrekken (=een doel stellen waarvoor je niet de benodigde middelen hebt)
- een knorhaan pikken (=een dutje doen)
- een uiltje knappen (=een dutje doen (zogenaamd een vlinder vangen))
- tussen beurs en geweten geplaatst zijn (=een financieel goede - maar misdadige - zaak kunnen doen)
- een wolf in de schaapskooi. (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
- een wolf in schaapskleren (=een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet)
- de hoofdvogel schieten (=een hoofdprijs winnen, maar vaak ironisch bedoeld. Letterlijk: de hoofdvogel is de hoofdprijs bij het vogelschieten)
- de kip met gouden eieren slachten (=een iets met veel rendement wegdoen)
- het varkentje wassen (=een klusje wel even doen)
- een leugentje om bestwil (=een leugen met een goede bedoeling)
- op de koop toe nemen (=een onbedoeld gevolg accepteren)
- de bui zien hangen (=een ongunstige situatie aanvoelen voordat deze zich daadwerkelijk voordoet)
- een gat in de lucht slaan (=een onnozele handeling doen)
- de aardappelen afgieten (=een plasje doen door heren)
- een dooie boel. (=een saaie bedoening)
- er aan bekocht zijn (=een slechte koop doen)
- een kerel als Kas (=een stevig gebouwde kerel (ironisch bedoeld))
- iets te berde brengen (=een voorstel doen; iets ter sprake brengen)
- vrouwenhanden en paardentanden staan nooit stil. (=een vrouw is altijd wel wat aan het doen)
- ergens geen kwaad kunnen doen. (=een zeer positieve reputatie hebben ongeacht wat je doet)
- door de molen halen (=een zeer uitgebreide procedure doen ondergaan)
- verandering van spijs doet eten (=eens iets anders te doen doet de mens goed)
- niet over een nacht ijs gaan (=eerst nadenken voor men iets doet - geen risico`s nemen)
- het is als met de koeien van de Farao. (=er is geen goed aan te doen (De koeien van de Farao bleven mager))
- bij de vleet (=er is meer dan voldoende van (vleet was vroeger een groot visnet))
- er is geen kruid tegen gewassen (=er is niets aan te doen)
- met de sok op de kop gezet (=er onbewust door toedoen van anderen voor joker bijlopen)
- een zondagssteek houdt geen week (=er rust geen zegen op het werk wat iemand op zondag doet)
- er geen houvast aan hebben (=er weinig mee kunnen doen)
- er zijn vele wegen die naar Rome leiden (=er zijn meerdere manieren om iets te doen)
- alle wegen leiden naar Rome (=er zijn veel manieren om je doel te bereiken / de uitkomst is altijd hetzelfde)
- een heilig boontje zijn (=erg braaf doen, maar niet altijd braaf zijn)
- een brave Hendrik zijn (=erg braaf zijn of zich zo voordoen)
- op een zuinigje (=erg goedkoop - weinig moeite doend)
- iemand de voet kussen (=erg onderdanig naar iemand doen)
- iemand de hielen likken (=erg onderdanig of nederig tegen iemand doen)
- de wijsheid in pacht hebben (=erg verstandig zijn of althans doen alsof)
- titanenarbeid verrichten (=erg zwaar werk doen)
- hemel en aarde bewegen (=ergens alles aan doen om het gedaan te krijgen (bv van iemand))
- de haren ten berge (doen) rijzen (=ergens erg van (doen) schrikken)
- er is geen zalf aan te strijken (=ergens niets aan kunnen doen of geen enkel zinvol advies mogelijk voor iemand)
- ergens verzeild raken (=ergens onbedoeld terechtkomen)
- het voor de deuren van de hel weghalen. (=ergens veel moeite voor doen)
- de reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent (=geef niet op voor het doel geheel is bereikt)
- in het verdomboekje staan (=geen goed meer kunnen doen)
- het huisje bij het schuurtje houden/laten (=geen onnodige uitgaven doen)
- bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
- in koelen bloede iets doen (=geheel kalm en rustig iets doen, alsof er niets aan de hand is)
- aan de strijkstok blijven hangen (=geld dat aan een goed doel wordt besteed verdwijnt voor een groot deel bij mensen die oneerlijke onkosten maken)
- geen geluk zonder druk. (=gelukkig wordt je niet zonder er moeite voor te doen)
50 dialectgezegden bevatten `doe`
- de plank ènnet koet! (=doe de deur dicht!) (Bilzers)
- de rechterhaand maag niet wiet'n wat de linker dut (=doe wel en zie niet om) (Westerkwartiers)
- de rechterhaand maag niet wiet' n wat de linker dut (=als je geeft, doe het dan onopvallend) (Westerkwartiers)
- de werd és één graute kërmes en doë mauste e tijdsje plezier maoke (=de wereld is een schouwtoneel, elk krijgt een rol en speelt zen deel) (Munsterbilzen - Minsters)
- De wereld is niet raozend emeuken (=doe maar kalm aan) (Giethoorns)
- De wereld is niet raozend emeuken (=doe maar rustig aan) (Giethoorns)
- De wereld is niet razend emeuken (=doe maar rustig aan) (Giethoorns)
- de wereld is niet ràzend! (=zeg, doe 's effe relaxed man!) (Westfries)
- De^ dude nie (=Dat doe je niet) (Ewijk (Euiwwiks))
- deefndeerd oi, wird oi (=doe je best, verdedig je) (Waregems)
- Deeste mèt? (=doe je mee?) (Bilzers)
- Deh duuk (=Dat doe ik) (Ewijk (Euiwwiks))
- deuj dei deuj doe deuj (=door die deur daar door) (Hals)
- Deure dich! Wie'j stokkert hier nich veur heel Hengel, Doo de deur too, plaank int gat (=doe de deur dicht) (Twents)
- Dich kens mich get! (=Daar doe ik niet aan mee! Je kunt me wat!) (Brees)
- dich kins mich de buim in (=je kunt hoog en laag springen, maar dat doe ik niet) (Heitsers)
- dich moks doë viël te viël kal aoên vaul (=je besteedt er teveel aandacht aan) (Munsterbilzen - Minsters)
- die aaren eweg! (=doe die eieren weg!) (Loois)
- dieë doe toch wa kumelees zenne (=die vangt toch wel wat aan) (Antwerps)
- doar hoal ik mich nig gangs met (=dat doe ik niet!) (Twents)
- doar wiest doe meer van! (=weten - daar weet jij meer van!) (Westerkwartiers)
- Doch en sis watso wolst, do stresst ik chill (=doe en zeg wat je wilt, Jij stresst ik chill) (Fries)
- Doch en sis wost sto wost, do stresst ik chill (=doe en zeg wat je wilt, Jij stesst ik chill) (Sin tunnis)
- Doch, t breer mer toew angesch kumet peard oe, et. (=doe het hek dicht voor het paard.) (Nuths)
- doe 't liecht is oan, doe de lamp is oan (=doe de lamp eens aan) (Wichels)
- doë aateraon groemelt et al (=ik hoor het onweer al in fe verte) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bèn ich aster daud vür (=daat heb ik een geweldige schrik voor) (Bilzers)
- doë bèn ich heileg van iëvertaajg (=daar durf ik mijn hand voor in het vuur steken) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë ben ich heilegans nie mèt opgezat (te) (=dat moet ik hier niet hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bèn ich heilegans nie mèt opgezatte (=daar houd ik helemaal niet van) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bèn ich nie fël sjiëtëg op (=ik ben er niet erg op gesteld) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bèn ich nie mèt opgezatte (=daar stel ik geen prijs op) (Bilzers)
- doë bén ich nie met opgezatte (=dat staat me niet aan) (Bilzers)
- doë bèn ich nie mèt opgezatte (=daar ben ik niet blij om) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë ben ich nie mét opgezatte (=dat staat me helemaal niet aan!) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bèn ich nie sjieëtëg op (=daar ben ik niet voor te vinden) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bèn ich nie sjieëtig op (=daar ben ik niet tuk op) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bèn ich nie van gediend (=dat staat me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bèn ich nie zoe sjiëtig op (=dat lust ik niet -dat wantrouw ik) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bèn ich vèt mèt (=daar heb ik niets aan) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë bénech vét mét (=daar heb ik niets aan) (Bilzers)
- doe bès 'n häörepaerd. (=Jij leert het nooit.) (Gelaens (Geleens))
- doe bès ein sjiethoes. (=Bangerik) (Neerbeeks)
- doe bès ein sjiethoes. (=Bangerik.) (Gelaens (Geleens))
- doe bès eine echte kampioen! (=Je bent een echte kampioen!) (Gelaens (Geleens))
- doe bès mich eine erme hals (=jij verdient compassie, medelijden) (Heitsers)
- doe bès mit d'n dunk geplaog!! (=jij beeld je maar wat in!!) (Steins)
- doe bès neet good sjang (=je bent niet goed wijs) (Susters)
- doe bès stóm gebaore, sumpel geweegdj en höbs niks biegelieërdj (=jij bent een aartslomperik) (Heitsers)
- doe bès te sjlum, doe mós de vètweij op (=Jij bent me te bijdehand, daarom moet ik je kwijt zien te raken) (Gelaens (Geleens))
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen