14 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `rijden`
- de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
- een rare schaats rijden (=zich raar aanstellen, lichtzinnig leven)
- een scheve schaats rijden (=een misstap begaan. Een morele regel overtreden)
- een vogel in de auto rijden (=elk geval kan overal mee leven)
- een vreemde schaats rijden (=zich raar aanstellen)
- iemand in de wielen rijden (=iemand tegenwerken om te zorgen dat het mis gaat)
- iemand van de sokken rijden/lopen (=iemand (bijna) omver rijden of lopen)
- krakende wagens lopen/rijden het langst (=nieuw hoeft niet altijd beter te zijn / mensen die vaak ziek zijn worden vaak toch heel oud)
- met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
- op dat mes kun je naar Keulen rijden (=dat mes is erg bot)
- op een apostelpaard rijden. (=lopen)
- op het apostelpaard rijden (=te voet gaan)
- op twee paarden blijven rijden. (=men kan geen keus maken)
- rijden en omzien (=verderdoen maar ook opletten)
4 betekenissen bevatten `rijden`
- wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
- niet door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
- iemand van de sokken rijden/lopen (=iemand (bijna) omver rijden of lopen)
- met wortel en tak uitroeien (=iets volledig bestrijden om er geen last meer van te hebben)
50 dialectgezegden bevatten `rijden`
- aon koume gesjees (=aan komen rijden) (Mestreechs)
- Bietfeer rechtendeu riej'n (=Bij Zaamslagveer rechtdoor rijden) (Zaamslags)
- buzze geevn (=snel rijden) (Oudenaards)
- d'r een voor mi raun (=een voor mee rijden 1. voor de gek houden – 2. hard aanpakken) (Meers)
- d'r op naaijen (=flink gas geven / hard rijden) (Ossies)
- d'r op peeren (=flink gas geven / hard rijden (2) ) (Ossies)
- daaj hërre peloes zoo ich ès wille aofraaje (=met haar zou ik eens tractor willen rijden) (Munsterbilzen - Minsters)
- das van tèt te raa (=dat is van te hard te rijden) (Duffels)
- de romkar vaoren (=de melkwagen rijden) (Boekels)
- Dur overhinne knallu (=Er overheen rijden) (Bosch)
- Ei z' n aare' n oep een ander ge lei (=Een scheve schaats rijden) (Londerzeels)
- en kuiertjen mit de oto (=Een rondje rijden in de auto) (Urkers)
- er e gat oët goan (=snel rijden) (Winksels)
- gallet geven, chette geven (=vlug lopen of rijden) (Erps)
- gerichtur rije (=kortste weg rijden) (Brakels (gld))
- Gij waogt ut nie um mit diejen wahgen te gaon rijen. (=Jij waagt het niet om met die auto te gaan rijden) (Ewijk (Euiwwiks))
- héngste, héngste op die pedale , hard op die fiets Sjezuh (=hard op de fiets rijden) (Utrechts)
- iemëd van zën zokke vaorë (=iemand omver rijden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ik wuen in Benaa, waa ze kappe en snaae en me de keurrewage raae (=Ik woon in Bonheiden, waar ze kappen en snijden en met de krijwagen rijden) (Bonheidens)
- In Benaa snijn ze petètte en rijn ze me de kerrewage (=In Bonheiden snijden ze aardappelen en rijden ze met de kruiwagen) (Bonheidens)
- Inge uvverhoop vare (=Iemand omver rijden) (Mechels (NL))
- instoeken, tegenan stoeken (=ergens inrijden, tegenaan rijden) (Diems)
- joe motn alsmoar liekoet deur riedn (=u moet hier rechtdoor rijden) (Gronings)
- karre (=ergens heen rijden) (`t-Heikes)
- La'mij'ma rijje heur! (=Ik kan nog wel rijden) (Arnhems)
- liever stoppe aoênt raud, dan spiële mètte daud (=door het rood rijden is levensgevaarlijk) (Munsterbilzen - Minsters)
- meesonder andn rêën (=zonder handen rijden) (Kaprijks)
- op iemed zen vasse lope / raaje (=te dichtbij lopen / rijden) (Munsterbilzen - Minsters)
- op kop vaore (=aan de leiding rijden) (Bilzers)
- op kop voare (=aan de leiding rijden) (Vlijtingens)
- pasoep of ze rije over oe graat (=Pas op of ze rijden u omver) (Antwerps)
- pèid: Te post en te pèid ieveranst nautoe rouijn (=Erg haastig ergens naartoe rijden) (Lebbeeks)
- plansjee geven (=rap, snel, heel vlug rijden) (Giesbaargs)
- plansjee geven (= (te) snel rijden) (Ninoofs)
- platten baand hebben (=lek rijden) (Hoogstraats)
- platten baand hemme (=lek rijden) (Veussels)
- poejke vaore (=paardje rijden (op papa's knie)) (Munsterbilzen - Minsters)
- pulle geeven (=snel rijden / ervoor gaan) (Brugs)
- rèèje (tt rèj, vt reej) (ww) (=rijden (ww) ) (Tilburgs)
- ridst doe of rie ik? (=rijden - rijd jij of rij ik?) (Westerkwartiers)
- rond zjoeven (=in het rond rijden) (Denderleeuws)
- ruggels (=achteruit rijden) (Drents)
- toertje blok (=rond rijden) (Poperings)
- we raan met den traan (=we rijden met de trein) (Hulshouts)
- We zimme geleik van de waark ount rijn (=We zijn op de verkeerde weg aan het rijden) (Bevers)
- ze kan nie te peirde rien (=ze kan niet met het paard rijden) (Tielts)
- ze zò-n alles in bekaare rêepe (=ze zouden alles in elkaar rijden) (Tilburgs)
- zen auto in de frut raun (=auto kapot rijden) (Meers)
- zet de gaas is uipe (=je moet sneller rijden) (Hulshouts)
- zich te préddël vaore (=zich te pletter rijden) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen