Spreekwoorden met `MA`

Zoek


800 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `MA`

  1. de pik op ieMAnd hebben (=iemand voortdurend plagen of aanvallen)
  2. de poten onder ieMAnds stoel wegzagen (=iemands positie verzwakken)
  3. de rechte MAn op de rechte plaats (=de juiste man voor de juiste taak)
  4. de rotte appels uit de MAnd halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder goede dingen sorteren van de goede dingen)
  5. de speelMAn zit op het dak (=ze zijn pas gehuwd, hebben nog geen zorgen)
  6. de tongen losMAken (=aanleiding geven tot gepraat)
  7. de vlag voor ieMAnd strijken (=voor iemand onderdoen, zijn meerdere erkennen)
  8. de vloer aanvegen met ieMAnd (=iemand gemakkelijk kloppen/verslaan)
  9. de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan MAar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  10. de wolf/vos ruilt wel van baard MAar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
  11. die het geluk vindt, die MAg het oprapen. (=geluk komt onverwachts)
  12. die in het voorjaar niet zaait, in het najaar niet MAait. (=als je jong bent moet je sparen voor je eigen oude dag)
  13. die molen MAalt langzaam (=dat gaat traag)
  14. die perzik sMAakt naar meer (=dat is gunstig - nog van dat!)
  15. distels MAaien is distels zaaien (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
  16. doe MAar gewoon, dan doe je al gek genoeg. (=blijf vooral normaal doen)
  17. doe wel naar mijn woorden, MAar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)
  18. dood gaan we alleMAal. (=gezegd als je iets ongezonds doet)
  19. door de MAnd vallen (=doorzien worden)
  20. door de MAzen van het net glippen/kruipen (=op het nippertje ontsnappen)
  21. drieMAal is scheepsrecht (=de derde keer zal je wel gaan lukken)
  22. eb en vloed wachten op nieMAnd (=de tijd gaat gewoon door)
  23. een appeltje met ieMAnd te schillen hebben (=nog een vervelend onderwerp met iemand te bepraten hebben)
  24. een bedrijvige MArtha zijn (=een zeer ijverige vrouw zijn (Martha= bijbels symbool voor hardwerkende huisvrouw))
  25. een blauwe MAandag (=erg kort)
  26. een bodem in de MArkt leggen (=een minimumprijs vastleggen)
  27. een bonte kraai MAakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
  28. een droge MAart en een natte april is de boeren naar hun wil (=weerspreuk)
  29. een dronkeMAnsgebed doen (=het geld natellen (als het zo goed als op is))
  30. een eitje met ieMAnd te pellen hebben (=hetzelfde als: een appeltje met iemand te schillen hebben. Nog iets met iemand moeten oplossen.)
  31. een ezel stoot zich geen tweeMAal aan dezelfde steen (=men maakt geen twee keer dezelfde fout)
  32. een gegeven paard MAg men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
  33. een gehuurd paard en eigen sporen MAken korte mijlen (=eigen bezit beschadigt men minder dan gekregen of gehuurd bezit)
  34. een gehuurd paard en eigen sporen MAken korte mijlen. (=men is geneigd andermans spullen te misbruiken)
  35. een glas op zijn tijd houdt de mot uit de MAag. (=wordt gezegd door mensen die graag een borreltje lusten)
  36. een goed begin heeft een goed behagen MAar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
  37. een goed paard MAakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
  38. een goed verstaander heeft MAar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
  39. een goed woord voor ieMAnd doen (=iemand bij een ander aanbevelen)
  40. een goed zeeMAn wordt ook wel eens nat (=ieder kent zijn tegenslagen)
  41. een goede beurt MAken (=iets heel goed doen, een goede indruk maken)
  42. een gouden zadel MAakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
  43. een haaienMAag hebben (=alles kunnen verorberen)
  44. een kat in het donker/nauw MAakt rare sprongen (=in een benarde situatie doet men vreemde dingen)
  45. een kattenrug MAken (=diep buigend groeten)
  46. een koopMAn een loopMAn. (=een goede verkoper gaat bij zijn klanten langs)
  47. eén kwade dag MAakt de winter niet. (=als iets verkeerd gaat, hoeft nog niet alles verkeerd te gaan.)
  48. een lange neus MAken (=tong uitsteken, iemand iets inpeperen (Jaloers maken))
  49. een lans breken voor ieMAnd (=het voor iemand opnemen, voor iemand de best doen diegene ergens mee te helpen iets te verkrijgen)
  50. een lelijke noot met ieMAnd te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)

1184 betekenissen bevatten `MA`

  1. beter een half ei dan een lege dop (=beter iets dan heleMAal niets)
  2. twee koetsiers op één dak. (=beter is er MAar één baas)
  3. iemand iets heten liegen (=beweren dat ieMAnd gelogen heeft)
  4. captie maken (=bezwaren/aanmerkingen MAken)
  5. vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede MAaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
  6. iemand in het zeer tasten (=bij ieMAnd de gevoelige plek raken)
  7. iemand de oren van het hoofd eten (=bij ieMAnd erg veel eten)
  8. doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. (=blijf vooral norMAal doen)
  9. de ogen verblinden (=blind MAken voor de waarheid)
  10. in februari klagen de boeren het minst. (=boeren klagen altijd MAar februari heeft de minste dagen om in te klagen (grapje))
  11. met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar ieMAnd toe gaan of boos bij ieMAnd binnen komen)
  12. daar kun je donder op zeggen (=daar MAg je zeker van zijn)
  13. mijn verstand staat er bij stil (=dat begrijp ik heleMAal niet)
  14. dat gaat erin als klokspijs (=dat gaat er geMAkkelijk in)
  15. het scheelde maar een haartje (=dat ging MAar net goed)
  16. dat snijdt geen hout (=dat heeft er niets mee te MAken; het bewijst niets)
  17. dat is lariekoek (=dat heeft ieMAnd verzonnen)
  18. dat zijn aambeien met slagroom (=dat heeft niets met elkaar te MAken)
  19. dat is een alikruik van een vent. (=dat is een kleine dikke MAn.)
  20. dat is geen punt. / Daar maken we geen punt van (=dat is geen probleem. / Dat is heleMAal geen argument)
  21. dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een trauMAtische ervaring))
  22. dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is ieMAnd waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
  23. dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me heleMAal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
  24. dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is MAar een kleine ergernis, MAar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
  25. dat was op het nippertje (=dat is MAar net gelukt)
  26. dat is ook geen heksen (=dat is wel heel geMAkkelijk)
  27. dat past als een vuist in een oog (=dat past heleMAal niet)
  28. er zal geen haan naar kraaien (=dat zal nieMAnd te weten komen)
  29. de boer op gaan (=de (niet-fysieke) MArkt opgaan om iets te verkopen / verdwalen / de stad verlaten)
  30. uit het oog, uit het hart (=de aandacht voor ieMAnd verliezen, als die persoon niet meer in de nabijheid is)
  31. de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar MAn), het voor het zeggen hebben)
  32. ketters wonen het dichtst bij de paus (=de beste vrienden van een MAchtig MAn zijn vaak zijn grootste vijanden)
  33. mastiek maken (=de dagelijkse schoonMAak verrichten)
  34. het oog ziet altijd van zich af (=de eigen fouten ziet men niet, MAar anderMAns fouten altijd wel)
  35. herenzonden boerenleed. (=de gewone mensen boeten voor de fouten van de mensen met MAcht)
  36. de rechte man op de rechte plaats (=de juiste MAn voor de juiste taak)
  37. bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je ieMAnd toevallig tegenkomt is groot)
  38. aan een zijden draadje hangen (=de kansen zijn nog niet verkeken, MAar het scheelt erg weinig)
  39. de boot is aan (=de MAat is vol)
  40. van de troon stoten (=de MAcht ontnemen)
  41. van zijn voetstuk stoten (=de MAcht ontnemen - ontMAskeren)
  42. de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de MAchtige lui leven op kosten van de gewone MAn)
  43. de prins op het witte paard (=de MAn van je dromen)
  44. de mens wikt, maar God beschikt (=de mensen MAken allerlei plannen, MAar het is niet aan hen of dat ook gebeurt)
  45. geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te MAken)
  46. iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over ieMAnds leven en dood en welbevinden)
  47. de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overMAcht.)
  48. het vuur aanblazen (=de ruzie erger MAken)
  49. een streep door de rekening halen (=de schuld van ieMAnd kwijtschelden en het er niet meer over hebben)
  50. als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt geMAkkelijk als je elkaar helpt)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen