101 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Door`
- voor iemand Door het vuur gaan/vliegen (=voor iemand alles overhebben, zich opofferen)
196 betekenissen bevatten `Door`
- maken dat men wegkomt (=ervanDoor gaan)
- het zinkende schip verlaten (=ervanDoor gaan als de zaak misgaat)
- de plaat poetsen (=ervanDoor gaan.)
- er de angel uittrekken (=ervoor zorgen dat iets minder gevaarlijk wordt Door het meest gevaarlijke deel onschadelijk te maken; iets minder pijnlijk maken)
- in het water vallen (=falen (een opzet, een voornemen, een plan), mislukken, niet Doorgaan)
- pas op de plaats maken (=geen voortgang maken. Geen groei of ontwikkeling Doormaken)
- dun snijden is het behoud van de worst. (=goed kunnen rondkomen Door zuinig te zijn)
- geef mijn fiets terug (=grapje om Duitsers te wijzen op de Tweede WerelDoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
- poot-aan spelen (=hard Doorwerken (om op tijd te zijn))
- weer in het zadel helpen (=helpen om weer Door te kunnen gaan)
- een streep door de rekening. (=het gaat onverwacht niet Door)
- beter hard geblazen dan de mond gebrand (=het is beter dat men zich inspant dan dat er Door slordigheid of luiheid iets fout gaat)
- de wereld draait door (=het leven gaat gewoon Door, ondanks problemen.)
- `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waarDoor je benadeeld bent geweest)
- het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld Door met de ene schuld de andere af te lossen)
- de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk Door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
- zijn eigen luizen bijten hem (=hij wordt gekweld Door zijn eigen kinderen)
- weer of geen weer (=hoe het weer ook is, het gaat Door)
- elk vogeltje zingt zoals het gebekt is (=ieder laat zich uit op een wijze die Door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden)
- iemand tegen zich in het harnas jagen (=iemand Door eigen toedoen boos maken)
- iemand de ogen verblinden (=iemand Door uiterlijke schijn misleiden)
- vurige kolen op iemands hoofd stapelen (=iemand een groot schuldgevoel geven Door hem onverdiende lof of vriendelijkheid te geven.)
- iemand op het verkeerde been zetten (=iemand ergens een verkeerde indruk van geven, waarDoor hij of zij iets gaat denken wat helemaal niet klopt)
- iemand wel achter het behang kunnen plakken (=iemand heel vervelend vinden, waarDoor je het liefst even helemaal niets meer met hem of haar te maken zou willen hebben)
- een sigaar uit eigen doos presenteren (=iemand iets aanbieden dat in feite Door de ontvanger zelf is betaald)
- iemand de ogen openen (=iemand inzicht geven in iets wat diegene nog niet Doorhad)
- iemand de ogen uitsteken (=iemand jaloers maken Door de aandacht te vestigen op iets wat men heeft, en wat de ander ontbreekt)
- iemands bloed wel kunnen drinken (=iemand niet mogen en daarDoor alles doen om die persoon te hinderen)
- iemand op de kast jagen (=iemand zijn goede humeur doen verliezen Door plagen)
- het onweer is niet van de lucht (=iets dat steeds blijft Doorgaan of iemand die telkens weer kwaad tekeer gaat)
- geen benul hebben (=iets echt niet Doorhebben)
- een koekje van eigen deeg (=iets geven (of krijgen) wat oorspronkelijk bedacht is Door degene die het krijgt (of geeft))
- goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld Door slechte werking, reparaties of onderhoud)
- een gesloten boek (=iets wat niet te Doorgronden is)
- iets op je buik kunnen schrijven (=iets wel kunnen vergeten, dat wat je wilde gaat niet Door)
- je maag wel aan de kapstok kunnen hangen. (=in moeilijke financiële omstandigheden verkeren waarDoor men weinig eten kan kopen.)
- haring bij de vleet (=in overvloed. (Een `vleet` is een groot net dat Door de haringloggers werd/wordt gebruikt.))
- aan het vinkentouw zitten (=in spanning iets afwachten en graag Door willen)
- je met hand en tand verzetten (=je heftig verzetten en er alles aan doen om het niet te laten Doorgaan)
- een stoel in de hemel verdienen (=je Door een goed werk onderscheiden)
- er is geen doorkomen aan (=je geraakt er niet Door)
- beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald (=je kan beter iets voortijdig stoppen dan Doorgaan tot het helemaal verkeerd gaat)
- wie veel eist krijgt veel. Wie te veel eist krijgt niets (=je kan Door het te vragen veel bij mensen gedaan krijgen, maar als je onredelijk wordt zal je worden overgeslagen)
- langzaam aan, dan breekt het lijntje niet (=je kunt beter rustig Doorwerken, dan kan er het minste fout gaat)
- vang vossen met vossen (=je moet een slimme persoon vangen Door slim te zijn)
- een zwarte kat krabt niet (=je moet je niet laten leiden Door je angsten)
- wie vis heeft, moet ook de graat hebben (=je moet ook de nadelen accepteren (geen rozen zonder Doornen))
- het hoofd koel houden (=kalm blijven, zich niet Door de spanning laten meeslepen)
- angst is een slechte raadgever (=laat je niet leiden Door angst. / Emoties zijn gevaarlijk)
- een gat in de dag slapen (=lang Doorslapen)
50 dialectgezegden bevatten `Door`
- Dat is mich hiej eine Dooreine (=Als alles Door mekaar ligt) (Steins)
- dat ken 't daglicht niet verdroag'n (=dat kan niet Door de beugel) (Westerkwartiers)
- dat ken gien poch'n lied'n (=dat kan er maar net mee Door) (Westerkwartiers)
- dat meulend maar op 't zelfde seeltje deur (=dat maalt maar op de zelfde vergunning Door) (Wierings)
- dat snijt heul'ndaal onner (=dat komt Door andere dingen in het gedrang) (Westerkwartiers)
- dat stijt op lözze schroev' m (=dat gaat misschien niet Door) (Westerkwartiers)
- dat trèk tër nie op (=dat kan er niet mee Door !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dauidedauidaui (=Door de deur Door) (Overijses)
- De begaovinge kriège (=Onwel worden, schrikken of ergens Door geïrriteerd raken) (Venloos)
- de bestees pas aste ter ook bès! (=een pad ontstaat pas Door er over te lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de binnenbander d' r aardig doar (=de binnen banden er aardig Door) (Twents)
- de deur deur (=Door de deur) (Bergs)
- de doogs nie aut de loeëte van zën pens (=je bent Door en Door verdorven) (Munsterbilzen - Minsters)
- De hort op weze. (=Er van Door zijn.) (Zaans)
- de kiekns zit'n deur 'n droad (=je kan haar tepels Door haar t-shirt zien) (Izegems)
- de klets weg kriege (=verkouden worden Door op de tocht te staan) (Heitsers)
- de knaajn zin al on de kis ont knabbele (=de bobbeltjes zie je al Door haar bloesje) (Munsterbilzen - Minsters)
- de knaajn zin al on de kis ont knabbele (=de tepels zie Door haar bloesje) (Bilzers)
- De konijnen zijn oan de kiekesdroad aunt knougen (=Het reliëf van die vrouw haar tepels is goed te zien Door haar spannende bloes) (Lokers)
- de konijntses stoan mee uldere neuze tegen den droad (=een vrouw wiens tepels Door haar kledij priemen) (Gents)
- de kons ër doër ën nöl trèkke (=ze is zo mager dat je haar Door de kop van en naald kan halen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de meule es Door de vang (=daar is geen houden meer aan) (Weerts)
- De mussen schreeuwen het van het dak af ! (=Iedereen weet het allang en roddelt het hardop Door) (Utrechts)
- de parade is Door de kerkstraot (=de bevalling is gelukt) (Venloos)
- De Parade mót Door de Klaosstraot (=De bevalling moet plaatsvinden) (Venloos)
- de schoa ken' j naarg' ns op verhoal' n (=de schade kan Door niemand worden vergoed) (Westerkwartiers)
- de stees oppe goed blaedsje bij zenen iëverste (=je bent gewaardeerd Door je baas) (Bilzers)
- De tunnel onderDoor, we gaan de Maastunnel onderDoor (=De tunnel Door) (Rotterdams)
- de verkeshaor gruje ‘m Door de jas (=hij is gierig) (Heitsers)
- de vervauling help de wêrd noeë de vaentsjës (=de wereld is naar de knoppen Door de vervuiling) (Munsterbilzen - Minsters)
- De veugel is gevlogen (=Hij is er van Door) (Zeeuws)
- De weurs zelf neet wit Door angere zwart te make! (=Je wordt zelf niet wit Door anderen zwart te maken!) (Kinroois)
- de wiës zelf nie wit (ter) dër aander zwat te maoke (=je wordt er zelf niet beter van Door anderen af te breken) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zies bekans daaj hërre heile kroëm (=Door de diepe decolleté zie je bijna haar kruis) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zon steit op stiepe, mörge raegentj ‘t mèt ziepe (=gezegd bij het zien van Jacobsladders (zonnestralen Door wolkendek)) (Heitsers)
- de zoos him e knepke gaeve (=je zou hem willen doen ophouden met dat onnozel gedoe Door hem 5 cent te geven) (Munsterbilzen - Minsters)
- dër een strontkaar ieëvërrieje wieëne (=er wordt slecht over je gepraat Door nog een grotere slechterik) (Munsterbilzen - Minsters)
- det geit ‘m dun Door de bóks (=hij is bang) (Heitsers)
- DET GEIT Door AL GEIT ' T KUEPKE DEN BOÓM OET (=ZEER ZEKER Door LATEN GAAN) (Maasbrees)
- det is eine óngerein (=dat is een zootje; alles ligt Door elkaar) (Heitsers)
- Deu de deu deu (=Door de deur Door) (Sint-Katelijne-Waver)
- deu de deu deu (=Door de deur Door) (Aarschots)
- deuj dei deuj doe deuj (=Door die deur daar Door) (Hals)
- deur 'n anner hen (=Door de bank genomen) (Westerkwartiers)
- deur d'n band / deurgoans (=Door de band (gewoonlijk) ) (Waregems)
- deur de kedoengze doen (=Door elkaar rammelen) (Zeeuws)
- deur de rèègen dokkele (=Door de regen lopen) (Kaatsheuvels)
- deur ervoaring wies word' n (=Door ervaring wijs geworden) (Westerkwartiers)
- deur hum (=Door hem) (Geldermalsens)
- deur mekaarn roenkelen (=Door elkaar roeren) (Zeeuws)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen