113 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hou`
- het hoofd koel houden (=kalm blijven, zich niet door de spanning laten meeslepen)
- het houdt geen rooi (=het gaat de perken te buiten)
- het huishouden van Jan Steen (=een slordige boel)
- het huisje bij het schuurtje houden/laten (=geen onnodige uitgaven doen)
- het levenslicht aanschouwen/zien (=geboren worden)
- het onder de pet houden (=het niet in de openbaarheid brengen)
- het pad warm houden. (=regelmatig op bezoek komen)
- het veld behouden (=niet opgeven)
- het zal erom houden (=het zal op het nippertje zijn)
- hou en trouw (beloven) (=elkaar overal (zullen) helpen)
- hou je gezicht (=zwijg!)
- hou ouder, hoe gekker. (=ouderen maken zich minder druk om wat anderen van hen denken)
- huishouden van Kea (=een rommelig huishouden)
- iemand aan zijn woord houden (=van iemand eisen dat hij zijn belofte nakomt)
- iemand de hand boven het hoofd houden (=iemand in bescherming nemen)
- iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
- iemand kort houden (=iemand niet veel bewegingsvrijheid geven (fig.))
- iemand onder de duim houden (=iemand in je macht hebben, iemand de baas zijn)
- iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
- iets in petto houden (=een mededeling voor later bewaren)
- iets op de keper beschouwen (=iets nauwkeurig bekijken)
- in behouden haven zijn (=veilig ergens zijn (bv na een reis))
- in echec houden (=in bedwang houden)
- in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
- in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
- in ogenschouw nemen (=bekijken)
- je gemak houden (=niet te veel werk doen, niet kwaad worden)
- je hart vasthouden (=ernstig zorgen maken, bang zijn dat het mis gaat)
- je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezit kwijtraken)
- je katoen houden (=je rustig houden)
- je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
- je kop houden (=stil zijn, niet praten)
- je kruit droog houden (=geen onnodige acties ondernemen of energie verspillen.)
- je lijn vasthouden (=voortgaan volgens de vanaf het begin gehanteerde aanpak)
- je op de vlakte houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien, geen duidelijk oordeel geven)
- je op een afstand houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien)
- je van de domme houden (=doen alsof men van niets weet)
- je van de hals houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
- je van het lijf houden (=van je afhouden, niet aanvaarden)
- kleine houwen vellen grote eiken. (=met veel kleine beetjes kun je veel bereiken)
- maandag houden (=niet werken op Maandag)
- met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
- ook de ceders van Libanon worden afgehouwen (=ook heilige dingen vergaan)
- op een houtje bijten (=honger hebben)
- op eigen houtje doen (=iets zelfstandig (eventueel op eigen initiatief) ondernemen)
- op het sleeptouw houden (=aan het lijntje houden)
- op iemands schouders staan (=op andermans werk voortbouwen)
- op tui houden (=aan het lijntje houden)
- pappen en nathouden (=situatie min of meer ongewijzigd te laten zonder een beslissing te nemen of daadwerkelijk een probleem op te lossen)
- ruggespraak houden (=eerst ergens over moeten overleggen)
128 betekenissen bevatten `hou`
- kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
- geen grond houden (=geen steek houden - niet correct zijn)
- eten uit de korf zonder zorg (=geen zorgen meer hebben over zijn levensonderhoud)
- op de kaart zetten (=gemaakt tot iets waar rekening mee gehouden wordt.)
- een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
- in ere houden (=goed onderhouden, niet laten voorbijgaan)
- in de oren knopen (=goed onthouden)
- het uitzingen (=het einde ervan afwachten, het volhouden)
- vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)
- het eet geen brood (=het kost niets om het te bewaren, behoeft geen onderhoud)
- wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
- de kap aan de haag hangen (=het voor gezien houden)
- het oog van de meester maakt het paard vet (=het werk gebeurt beter als de baas toezicht houdt)
- hoer en tollenaar zijn onze lieve Heer ook dierbaar (=hoe slecht je afkomst is, God houdt van je)
- wie eten wil moet de kok niet beledigen. (=hou je meerdere te vriend.)
- schoenmaker blijf bij je leest (=hou je niet bezig met dingen waar je niets van weet)
- iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
- iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)
- iemand geen haarbreed in de weg leggen (=iemand op geen enkele manier ergens mee hinderen of tegenhouden)
- iemand in de maling nemen (=iemand voor de gek houden)
- met iemand spelen als de kat met de muis (=iemand voor de gek houden)
- met iemand zijn voeten spelen (=iemand voor de gek houden)
- iemand bij de neus nemen (=iemand voor de gek houden; iemand bedriegen)
- iemand in de tang nemen (=iemand zo vasthouden dat hij of zij niet kan ontsnappen. / Iemand in zijn macht hebben)
- vaste voet aan de grond krijgen (=iets gedaan krijgen en/of als gebruikelijk beschouwd gaan worden)
- iets in het oor knopen (=iets goed onthouden)
- goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
- de langste adem hebben (=iets het langst volhouden)
- er als een berg tegen opzien (=iets voor zichzelf beschouwen als een zeer moeilijke, of onplezierige, taak of omstandigheid)
- troeven achter de hand houden (=iets voordeligs achterhouden, informatie achterhouden)
- iets met argusogen bekijken (=iets wantrouwend bekijken. Iets nauwlettend in de gaten houden)
- iets niet tegen/aan dovemans oren zeggen (=iets wordt erg goed onthouden)
- doe wel naar mijn woorden, maar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)
- in echec houden (=in bedwang houden)
- een oog in het zeil houden (=in de gaten houden)
- de vinger aan de pols houden (=in de gaten houden of alles goed gaat)
- van Lillo komen (=je dom houden. Volgens de overlevering vindt dit gezegde zijn oorsprong in het (ontkennende) gedrag van de inwoners van Fort Lillo na een aan hen toegeschreven roofoverval op een boerderij te Waarde in 1579)
- je op de lippen bijten (=je inhouden (niet lachen of kwaad worden))
- je moet geen goed geld achter slecht geld aangooien (=je moet geen geld besteden aan een zaak die niet meer in stand kan worden gehouden)
- je katoen houden (=je rustig houden)
- glashard liegen (=liegen zonder er iets van in zijn houding te laten merken)
- iets door het oog van de schaar halen (=materiaal van op het werk voor jezelf houden / Jezelf oneerlijk zaken toe-eigenen)
- wat de boer niet kent, dat eet hij niet. (=mensen houden niet van (zijn bang voor) wat ze niet kennen.)
- salvo titulo (=met behoud van titels)
- salvo honore (=met behoud van zijn eer)
- salvo honore et titulo (=met behoud van zijn eer en zijn titel)
- iemand in het ooitje nemen (=met iemand een grap uithalen of voor de gek houden)
- over het hoofd groeien (=niet meer onder controle te houden)
- iemand geen strobreed in de weg leggen (=niets doen om iemand tegen te houden of te belemmeren)
- een gat in de lucht springen (=ongeremd enthousiast zijn)
50 dialectgezegden bevatten `hou`
- Doe mer's gek, mer hauw ut fijn (=Doe maar gek, maar hou het netjes) (Eindhovens)
- Doede gij dadd'is laote (=hou daar eens mee op) (Bredaas)
- doeë bèn ich heilegans nie sjieëtëg op (=daar hou ik helemaal niet van) (Munsterbilzen - Minsters)
- doeë haag ich tich aon ! (=ik hou je aan je woord) (Munsterbilzen - Minsters)
- doeëg: 'k Em a in doeëg (=Ik hou je in de gaten) (Lebbeeks)
- donderstraolt op/ ( een end hêên. ) (=hou er mee op, niet doen, nee geen zin in , ga weg, echt waar ,) (Utrechts)
- Dunne plekskes sniën, is ' t behold van de wörste (=zuinig aan, dan hou je wat over) (Achterhoeks)
- Efd aven teutter! (=hou je mond!) (Mechels (BE))
- Eft aa bakkes joeng (=hou uw mond man) (duffels)
- Eft auven bebbel! (=hou je mond!) (Mechels (BE))
- en de wènd van aater (=hou je goed...dat je snel weg zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
- èt au muile (=hou je mond) (Zottegems)
- èt ou kloek (=hou je goed) (Brakels)
- Evt auve kwebbel na is! (=hou nu eens je mond!) (Mechels (BE))
- Ey beter hou je je bek. (=hou onmiddellijk je smoel dicht!) (Amsterdamse straattaal)
- fak af (=hou je mond) (Amsterdamse straattaal)
- gao tòch bèùte speule man! (=hou toch op man!) (Tilburgs)
- gè dal ongderd (=hou maar op 't is genoeg geweest) (Sint-Niklaas)
- ge moed ier 't zwin nie kom'n ofgeev'n (=hou op met die onbeleefdheid) (Wevelgems)
- ge moetj mulle hoedn (=hou je mond) (West-Vlaams)
- ge mòkt mènne zèèk nie laauw (=mij maak je niks wijs, mij hou je niet voor de gek.) (Tilburgs)
- gèir'n: 'k Zin a gèir'n (=Ik hou van jou) (Lebbeeks)
- goed gaon (=hou je goed) (Achterhoeks)
- haad z'ne bêmmel (=hou je mond) (Bilzers)
- haad ze geziech! (=hou je mond!) (Zichers)
- haad zën waffël (=hou je mond) (Munsterbilzen - Minsters)
- Haaft a tanne jom! (=hou uw mond!) (Herentals)
- haag haan en viet werm, vël moëtëg zënen derm, zet geregeld zën poët van aatër oëpe...dan kan den dëktaur noë de kl... lope (=hou je warm, eet niet teveel, zorg dat je goed afgaat..dan is de dokter overbodig) (Munsterbilzen - Minsters)
- haag tich zënë graute bêmmël mér ! (=hou jij je grote mond maar !) (Munsterbilzen - Minsters)
- haag zën sneddër (=hou je mond) (Munsterbilzen - Minsters)
- Haai dich keduuk (=hou je afzijdig, rustig, stil.) (Roermonds)
- haat ze bakkës tau, ei ich hèt tau hoo (=hou je mond, of moet ik hem dichtslaan) (Munsterbilzen - Minsters)
- haat zen graute snedder (=hou je grote mond) (Munsterbilzen - Minsters)
- haat zen graute snêdder (=hou je grote mond dicht!) (Munsterbilzen - Minsters)
- haat zën graute snedder mér get (=hou je grote mond maar wat dicht) (Munsterbilzen - Minsters)
- haat zen sjoen vër de gek (=hou je eigen voor het lapje) (Munsterbilzen - Minsters)
- haatop mét te mauze én maajn prulle (=hou op met te snuffelen in mijn zaken) (Bilzers)
- haauw doewe moel (=hou je mond) (Brakels (gld))
- Haaw oewe mond, of grof: haaw oew bakkes (=hou je mond) (Waalwijks)
- haaw ut gònde (=hou het aan de gang) (Tilburgs)
- haawt oe gemak tòch es (=hou je toch eens rustig) (Tilburgs)
- haawt oewe jas mar aon!! (=hou je jas maar aan!!) (Tilburgs)
- hâld fan dy (=hou van je) (Fries)
- haoj diene (vrl.) sjnebbel! (=hou je mond!) (Weerts)
- haot de moeël (=hou je bek) (Nunûms)
- hat toch op (=hou toch op) (Neerpelts)
- Haufda bakkes! (=hou uw mond!) (Mechels (BE))
- Hauwd je kanis! (=hou je mond!) (Rotterdams)
- hauwt oew klep dicht (=hou je mond) (Kaatsheuvels)
- haw toch aof (=hou toch op) (Mestreechs)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen