Spreekwoorden met `geen`

Zoek


276 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `geen`

  1. er geen been in zien (=geen bezwaar onderkennen. Er niet voor terugschrikken)
  2. er geen brood in zien (=niet denken dat iets kan werken)
  3. er geen doekjes om winden (=de waarheid onverbloemd vertellen)
  4. er geen drol van begrijpen (=ergens niets van begrijpen)
  5. er geen fluit van begrijpen (=iets niet begrijpen)
  6. er geen gat in zien (=er geen oplossing meer voor zien)
  7. er geen gras over laten groeien (=onmiddellijk profiteren, uitvoeren)
  8. er geen heil in zien (=er geen voordeel in zien)
  9. er geen hoge pet van op hebben (=geen hoge verwachting hebben van iets)
  10. er geen hoogte van kunnen krijgen (=iets maar niet kunnen begrijpen)
  11. er geen hout van snappen (=er niets van begrijpen)
  12. er geen houvast aan hebben (=er weinig mee kunnen doen)
  13. er geen kaas van hebben gegeten (=er geen verstand van hebben)
  14. er geen kijk op hebben (=de oplossing niet zien)
  15. er geen kind aan hebben (=er geen last mee hebben)
  16. er geen laars van weten (=er niets van afweten)
  17. er geen oog voor hebben (=er niet op letten)
  18. er geen pap van gegeten hebben (=er weinig over weten)
  19. er geen peil op kunnen trekken (=er niet van op aan kunnen)
  20. er geen spaan van geloven (=niets ervan geloven)
  21. er geen spaan van heel laten (=iets compleet vernielen)
  22. er geen speld tussen kunnen krijgen (=iets klopt precies, geen gelegenheid krijgen in een gesprek ertussen te komen)
  23. er geen tekeningetje bij moeten maken (=het is overduidelijk)
  24. er geen tittel of jota van afweten (=er helemaal geen kennis van hebben)
  25. er geen touw aan vast kunnen knopen (=door de onduidelijkheid niet kunnen begrijpen wat er wordt bedoeld)
  26. er geen woorden aan vuilmaken (=er niets eens over spreken)
  27. er is geen chocola van te maken (=het is niet te begrijpen)
  28. er is geen doen aan (=hij is niet te overtuigen, niets kan helpen)
  29. er is geen doorkomen aan (=je geraakt er niet door)
  30. er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
  31. er is geen ijs of het kost mensenvleis (=als er ijs op de sloten en vijvers ligt, verdrinken er altijd mensen)
  32. er is geen kruid tegen gewassen (=er is niets aan te doen)
  33. er is geen land met hem te bezeilen (=je kan met hem niets aanvangen, omdat hij niet wil meewerken)
  34. er is geen rooi mee te schieten (=je kan er niets mee aanvangen)
  35. er is geen vuiltje aan de lucht (=er is niets aan de hand)
  36. er is geen zalf aan te strijken (=ergens niets aan kunnen doen of geen enkel zinvol advies mogelijk voor iemand)
  37. er klopt geen hout van (=het is geheel onjuist)
  38. er was geen hond/kat/kip (=er was niemand)
  39. er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
  40. er zijn geen rozen zonder doornen (=bij elk geluk is er ook verdriet)
  41. er zit geen schot in de zaak (=het gaat niet vooruit)
  42. er zouden geen achterklappers zijn waren er geen aanhoorders (=er wordt alleen geroddeld als er ook naar geluisterd wordt)
  43. erbij staan of men geen tien kan tellen (=er onnozel bijstaan)
  44. ergens geen kwaad kunnen doen. (=een zeer positieve reputatie hebben ongeacht wat je doet)
  45. eten en drinken is geen beroep / ambacht. (=werken is noodzakelijk om te kunnen leven.)
  46. gedane zaken hebben geen keer (=wat voorbij is, keert niet meer weer)
  47. geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (=behandel kinderen niet als grote mensen)
  48. geen a voor een b kennen (=erg dom zijn)
  49. geen aarde aan de dijk zetten (=niet helpen)
  50. geen been aan de grond krijgen (=voorstel werd niet aangenomen)

182 betekenissen bevatten `geen`

  1. waar de boom gevallen is, blijft hij liggen (=gedane zaken nemen geen keer)
  2. achter de schermen blijven (=geen bekendheid ergens mee willen krijgen terwijl diegene het wel bedacht heeft)
  3. je de wet niet voor laten schrijven (=geen bevelen accepteren van een ander)
  4. er geen been in zien (=geen bezwaar onderkennen. Er niet voor terugschrikken)
  5. aan elkaar hangen als droog zand (=geen enkele samenhang vertonen)
  6. geen been hebben om op te staan (=geen enkele verantwoording kunnen geven)
  7. beurs op de knip / Hand op de knip (=geen geld (meer) uitgeven)
  8. kruis noch munt hebben (=geen geld hebben)
  9. op zwart zaad zitten (=geen geld hebben)
  10. rut zijn (=geen geld meer hebben)
  11. geen katje om zonder handschoenen aan te pakken (=geen gemakkelijk persoon)
  12. geen kou aan de lucht (=geen gevaar)
  13. in het verdomboekje staan (=geen goed meer kunnen doen)
  14. geen hart in het lijf hebben (=geen greintje medelijden kennen)
  15. er geen hoge pet van op hebben (=geen hoge verwachting hebben van iets)
  16. Joost mag het weten (=geen idee hebben (Joost = de duivel))
  17. dweilen met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de symptomen bestrijdt zonder de oorzaak aan te pakken)
  18. aan handen en voeten gebonden zijn (=geen kant op kunnen)
  19. met de rug tegen de muur staan (=geen kant op kunnen, hooguit een laatste uitweg)
  20. te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken (=geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken)
  21. uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
  22. een hart van steen hebben (=geen medelijden met anderen hebben)
  23. stad en land aflopen. (=geen moeite sparen om iets te bereiken)
  24. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  25. iets aan je laars lappen (=geen notitie nemen van regels, wet of voorschriften)
  26. je kruit droog houden (=geen onnodige acties ondernemen of energie verspillen.)
  27. het huisje bij het schuurtje houden/laten (=geen onnodige uitgaven doen)
  28. met de handen in het haar zitten (=geen oplossing meer weten)
  29. schaakmat zijn (=geen oplossing meer weten)
  30. bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
  31. in de piepzak zitten (=geen oplossing weten, Bang zijn voor de gevolgen)
  32. geen poot aan de grond kunnen krijgen (=geen schijn van kans blijken te hebben)
  33. aan mijn nooit niet (=geen sprake van)
  34. geen grond houden (=geen steek houden - niet correct zijn)
  35. slot noch zin (=geen touw aan vast te knopen)
  36. geen twee hanen op een erf/werf (=geen twee bazen voor hetzelfde werk)
  37. als een muis in de val zitten (=geen uitweg meer hebben)
  38. al zijn kruit verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
  39. niet thuis zijn van (=geen verstand hebben van - niet willen weten van)
  40. pas op de plaats maken (=geen voortgang maken. geen groei of ontwikkeling doormaken)
  41. altijd de oude knecht blijven (=geen vorderingen maken (ook geen achteruitgang))
  42. geen twee deuntjes voor één cent zingen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
  43. erbij staan voor Jan met de korte achternaam (=geen zinvolle activiteit hebben)
  44. wie dan leeft die dan zorgt (=geen zorg om de toekomst van anderen)
  45. wie dan leeft, wie dan zorgt (=geen zorgen maken over de toekomst)
  46. eten uit de korf zonder zorg (=geen zorgen meer hebben over zijn levensonderhoud)
  47. het zat zijn (=genoeg ergens van hebben en er geen zin meer in hebben)
  48. als het varken zat is, gooit het de bak om. (=gezegd als iemand geen dankbaarheid toont)
  49. wie werkt als een paard zal haver eten. (=hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen)
  50. moet je heen hooien? (=heb je geen tijd?)

50 dialectgezegden bevatten `geen`

  1. 't komt aal'moal op 't zulfde del (=het maakt allemaal geen verschil) (Westerkwartiers)
  2. 't kump zo trage as biej nen osn de melk (=er zit geen schot in de zaak) (Twents)
  3. 't Lèste himme hèt geen maole (=Wie sterft moet alles achterlaten) (Bilzers)
  4. 't profiet kunn opraapn mi j'n elleboogn (=geen winst opstrijken) (Veurns)
  5. 't sop es de koale nie werd (=het is geen inspanning waard) (Zottegems)
  6. 't was allemoal vur den hond zèn botten; 't is geen avangs gewist (=het was allemaal moeite voor niets) (Sint-Niklaas)
  7. 't was doar lang niet pluus (=het deugde daar voor geen meter) (Westerkwartiers)
  8. 't was doar mor moagertjes (=het was daar geen vetpot) (Westerkwartiers)
  9. 't zijt in zijne pap nie verdienen (=weinig of geen geld verdienen) (Lovendegems)
  10. 't zoe 't er géen dêre van în (=Het zou niet slecht zijn) (Langemarks)
  11. ‘k zuuk ‘t nie (=Ik heb er geen zin in) (Udens)
  12. ‘t intrsseer mê gieën fluide (=het interessert me geen moer) (Kaprijks)
  13. ‘t is nen effenaëvn/een effenaëve (=hij / ze windt er geen doekjes om) (Kaprijks)
  14. ' k betraan èm vur geen oar (=ik vertrouw hem niet) (Sint-Niklaas)
  15. ' k geluuef d' r geen kluueten van (=ik geloof er niets van) (Lokers)
  16. ' k' n wille gieën aklegoaries (='k wil geen problemen) (Waregems)
  17. ' kè geen ogen op minne rug zulle (=ik kan niet alles zien) (Sint-Niklaas)
  18. ' t ès geen raut aut ' n vinster (=het is niet zo erg) (Bilzers)
  19. ' t skilde geeën oar (=het scheelde geen haartje) (Waregems)
  20. a ee giën kauren, a es predde (=hij heeft geen geld) (Ninoofs)
  21. a ee zèn tong verloren (=hij zwijgt en geen antwoord geeft op een vraag) (Meers)
  22. a ee zjou (=hij heeft geen geluk) (Meers)
  23. a eet niks in de pap te brokkel'n (=hij heeft niets te zeggen, hij heeft geen invloed) (Meers)
  24. a gebreike èn iehre haage ès gee teeke van aermoei. (=oude gebruiken in ere houden is geen teken van armoede) (Genker)
  25. à geen zie-j (=aan de andere kant) (Heerlens)
  26. a god op in zè zoeëd (=vrijgezel, geen kinderen) (Meers)
  27. a ratj mè nen Anglia-dijfteroeën (=hij heeft geen auto) (Ninoofs)
  28. A sprekt Antwaarps van gotterligge (=Hij probeert maar kan geen Antwerps spreken) (Antwerps)
  29. â veejgter zên kloeitenoan (=hij doet geen moeite) (Antwerps)
  30. a zitj op druëg zoeët (=hij heeft geen geld meer) (Meers)
  31. A-j botter op 'n kop hebt, mu-j nich in de zunne loop'n (=Wie geen zuiver geweten heeft, kan zich beter koest houden) (Twents)
  32. a-k=j 't platte van de voeten maar onder joe olln (=blijf nuchter, geen verbeelding, blijf gezond) (Giethoorns)
  33. A'j gin kop hebt, kö'j nich oet 't raam kiek'n (=Als je geen kop hebt, kun je niet uit het raam kijken) (Twents)
  34. Aa ei flanelle bieëne (=Hij heeft geen kracht in zijn benen (wielrennen) ) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  35. Aa ei gieëne naugel oem ze gat te krabbe (=Hij heeft geen geld / mogelijkheden) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  36. Aa ei gieëne platte praas gereeë (=Hij heeft helemaal geen prijs gereden (wielrennen) ) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  37. Aa hei gieëne rotte frang (=Hij is blut, heeft geen geld (meer)) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  38. aa Kalləfûət ni geschétə dèn aa Puus giən étə (=Had Kalfort niet gescheten dan had Puurs geen eten) (Kalforts)
  39. aa klapt gien bakkes Vloms (=hij spreekt geen woord Vlaams (bv) ) (tervurens)
  40. Aa slaut da nie goë (=Hij draagt er geen zorg voor) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  41. aatër zënen troeëg autkoeëme (=geen manieren hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. aave leste frak is er ene zonder zakken (=bij uw overlijden krijg je geen goederen mee) (Ransts)
  43. aawe ôtleg is goe maar aawe spikkelaas deegt ni (=u kan het goed uitleggen maar het houdt geen steek) (Booms)
  44. aet mér vêr den hoenger wo kump (=heb je geen honger, eet toch maar wat) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. Afsmoorder (=Iemand die altijd sigaretten van een ander aanneemt maar nooit geen terug geeft) (Amsterdams)
  46. agge die op oew dak krijgt (=daar kun je beter geen onenigheid mee hebben) (Oudenbosch)
  47. Agge gin geld het om te kope, dan kunde oewe kooptaand wel uittrekke (=geen geld hebben om te kopen, je kooptand uittrekken) (Tilburgs)
  48. ai geen kop heb kun ie ook nie uut roam kiekn (=als je geen hoofd hebt kun je ook niet uit het raam kijken) (Sallands)
  49. Aj een ekster vortjaagd kriej een bonte vogel weer (=Geef geen opdracht die iemands kunnen te boven gaat) (Drents)
  50. Ak oe hurn en ni zage lup ik hat weg. (=Je hebt wel praatjes maar maakt op mij geen indruk.) (Hattems)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen