Spreekwoorden met `en op`

Zoek


78 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en op`

  1. leeuwen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  2. lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
  3. meer pijlen op zijn boog hebben (=meer kunnen dan reeds laten zien)
  4. meeuwen op het land, onweer aan het strand. (=als meeuwen het binnenland intrekken omdat er slecht weer op zee is)
  5. men heeft daar latten op het dak (=daar wordt afgeluisterd)
  6. met beide benen op de grond staan (=een realist zijn)
  7. met beslagen paarden op het ijs komen. (=goed voorbereid zijn voor zijn taak)
  8. met de kippen op stok gaan (=vroeg naar bed gaan)
  9. met de klompen op het ijs komen (=zich onvoorzichtig ergens begeven waar men niet thuis hoort)
  10. met een opgestoken zeil (=driftig, boos)
  11. met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
  12. met Sint Juttemis als de kalveren op het ijs dansen (=nooit (Sint Juttemis valt op 17 augustus, en dan ligt er geen ijs))
  13. met vallen en opstaan (leren) (=door mislukkingen leren)
  14. ogen op steeltjes hebben (=erg verbaasd zijn)
  15. platvis eet je met de ramen open en rondvis met de ramen dicht (=m.a.w. platvis is een zomervis en rondvis is in de winter op z`n best)
  16. prijs stellen op (=weten te waarderen, graag willen)
  17. rozen op het pad strooien. (=iets veraangenamen.)
  18. spijt hebben als haren op zijn hoofd (=erg veel spijt hebben)
  19. te veel pannen op het dak (=te veel die het kunnen horen)
  20. tegen de klippen op gaan (=aan een stuk doorgaan (met liegen))
  21. twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen (=als twee personen van een verschillend geloof trouwen, gaat het zelden goed)
  22. twee handen op een buik (=ze werken samen, ze denken er hetzelfde over)
  23. twee handen op één buik zijn (=het altijd met elkaar eens zijn)
  24. veel garen op zijn klos hebben (=veel te zeggen hebben - veel aanmerkingen maken)
  25. veel noten op zijn zang hebben (=veel eisen en wensen waaraan voldaan moet worden)
  26. veel pijlen op zijn boog hebben (=veel middelen, talenten hebben)
  27. veel stof doen opwaaien (=iets heeft grote invloed op wat er leeft bij mensen)
  28. vurige kolen op iemands hoofd stapelen (=iemand een groot schuldgevoel geven door hem onverdiende lof of vriendelijkheid te geven.)

112 betekenissen bevatten `en op`

  1. uit de verf komen (=goed bij anderen overkomen / zich doen opmerken)
  2. op goede voet staan met iemand (=goed kunnen opschieten)
  3. geef mijn fiets terug (=grapje om Duitsers te wijzen op de Tweede Wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
  4. je weet nooit hoe een koe een haas vangt (=het kan altijd nog op onverwachte wijze tot een oplossing komen)
  5. wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
  6. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  7. een eitje met iemand te pellen hebben (=hetzelfde als: een appeltje met iemand te schillen hebben. Nog iets met iemand moeten oplossen.)
  8. elk vogeltje zingt zoals het gebekt is (=ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden)
  9. ieder moet zijn eigen stoep schoonvegen (=ieder moet zijn eigen problemen oplossen - zich afvragen of hij zelf schuldig is)
  10. zoveel hoofden, zoveel zinnen (=iedereen heeft een eigen mening waarbij men moeilijk samen tot een oplossing kan komen)
  11. iemand uit bed lichten (=iemand `s nachts laten opstaan)
  12. de hete aardappel doorspelen (=iemand anders de vervelende klus laten opknappen)
  13. een gladde vogel (=iemand die zich overal weet uit te redden op slinkse wijze)
  14. iemand om een boodschap sturen (=iemand een opdracht laten uitvoeren)
  15. iemand de vrije hand geven (=iemand geheel vrij laten in de wijze waarop hij een opdracht uitvoert)
  16. iemand de ogen uitsteken (=iemand jaloers maken door de aandacht te vestigen op iets wat men heeft, en wat de ander ontbreekt)
  17. aan de schors blijven hangen (=iemand of iets alleen op het uiterlijk beoordelen)
  18. de hond de jas voorhouden (=iemand valse hoop geven op iets dat hij graag wil hebben)
  19. iemand voor het naadgaren zetten (=iemand voor de schulden laten opdraaien)
  20. er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
  21. de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
  22. als de nood het hoogste is, is de redding nabij (=in hoge nood komt er vaak plotseling een oplossing)
  23. iets op de hals halen (=je met een probleem laten opzadelen)
  24. wie nood heeft moet pompen. (=je moet zelf initiatief nemen om je problemen op te lossen)
  25. de appel smaakt bomig. (=kinderen lijken op hun ouders.)
  26. precies in mijn straatje zijn (=me precies goed uitkomen op het juiste moment)
  27. met bed en bult (=met alles wat men bijeen kan pakken op reis gaan)
  28. met een goed geloof en een kurken ziel drijft men de zee over (=met vertrouwen en optimisme kan men alles aan)
  29. buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
  30. je kat sturen (=niet komen opdagen)
  31. verstek laten gaan (=niet komen opdagen)
  32. voor de mast zitten (=niet opkunnen wat men op zijn bord heeft)
  33. de bui over laten drijven. (=niet reageren op een moeilijke situatie)
  34. een bord voor de kop hebben (=niet voor andere zienswijzen openstaan)
  35. maandag houden (=niet werken op Maandag)
  36. nu komt er licht in de duisternis (=nu komt er een oplossing)
  37. op de knieën zitten (=onderworpen zijn, geen oplossing meer weten)
  38. door de achterdeur weer binnenkomen (=onverwacht terugkomen op een afgeronde situatie)
  39. een oud paard van stal halen. (=oude argumenten opnieuw gebruiken)
  40. om de kracht van het anker te voelen moet men de storm trotseren (=pas als men iets ernstig meemaakt, weet men op wie men kan vertrouwen)
  41. gevolg geven aan (=reageren op)
  42. er op inhaken (=reageren op iets dat gezegd is en daar verder op doorgaan)
  43. een woord op zijn pas is een daalder waard (=spreken op het juiste ogenblik is waardevol)
  44. een woord op zijn pas is zo goed als geld in de tas (=spreken op het juiste ogenblik is waardevol)
  45. als sardientjes in een blik (=stijf boven op elkaar; dicht opeen)
  46. stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan ​​leidt tot relatieve achteruitgang ten opzichte van anderen die vooruitgang boeken)
  47. met zout komen als het ei op is (=te laat komen (met een oplossing))
  48. het hoofd breken over iets (=trachten een antwoord te vinden op een moeilijke vraag)
  49. op verhaal komen (=uitrusten en op krachten komen)
  50. een voet in de stijgbeugel hebben (=uitzicht hebben op bevordering)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen