73 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `eggen`
- iemand op de pijnbank leggen (=iemand het moeilijk maken en daarmee dwingen iets te doen)
- iets aan banden leggen (=ervoor zorgen dat iets zich niet verder kan uitbreiden)
- iets niet tegen/aan dovemans oren zeggen (=iets wordt erg goed onthouden)
- iets op een procrustesbed leggen (=een regeling zo toepassen dat hij er voordeel van heeft)
- iets tussen neus en lippen zeggen (=zonder dat je het merkt in het geheel iets zeggen)
- iets zeggen om de kool (=iets zeggen voor de grap)
- in de as leggen (=(doen) afbranden)
- in de luren leggen (=beetnemen)
- in de watten leggen (=uitzonderlijk goed verzorgen)
- in mei leggen alle vogels een ei (=weerspreuk: aanduiding dat in mei het broedseizoen begint)
- ja en amen zeggen (=kritiekloos instemmen)
- je boontjes op iets te week leggen (=stellig op iets rekenen)
- je hoofd in de schoot leggen (=het opgeven)
- je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
- je met de borst op iets toeleggen (=iets erg vlijtig beoefenen)
- je oor te luisteren leggen (=informeren)
- ongesuikerd zeggen waar het op staat (=onverbloemd de waarheid zeggen)
- op alle slakken zout leggen (=op alle onbelangrijke dingen commentaar hebben)
- op een goudschaaltje leggen/wegen (=heel voorzichtig afwegen)
- op het procrustesbed leggen (=grofweg inkorten)
- over de knie leggen (=een pak slaag geven)
- wie a zegt moet ook b zeggen (=als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken)
- zeggen wat je doet en doen wat je zegt (=proactief communiceren en je houden aan toezeggingen)
96 betekenissen bevatten `eggen`
- geen twee missen voor hetzelfde geld doen (=niet tweemaal hetzelfde zeggen of doen)
- met de mond vol tanden staan (=niet weten wat je moet zeggen / ergens versteld van staan)
- een ei op hebben (=niets durven te zeggen)
- niets in de melk te brokken hebben (=niets te zeggen hebben)
- stommetje spelen (=niets willen zeggen)
- boe noch bah zeggen (=niets zeggen)
- geen mond open doen (=niets zeggen)
- ongesuikerd zeggen waar het op staat (=onverbloemd de waarheid zeggen)
- iemand ongezouten de waarheid zeggen (=onverbloemd de waarheid zeggen, eerlijk zeggen waar het op staat)
- van zijn stuk raken (=onzeker worden en niet meer weten wat te zeggen)
- het hart op de lippen hebben (=over zijn emoties durven praten - alles zeggen wat men denkt)
- met iemands woorden naar de markt gaan (=overal rondvertellen wat men elders horen zeggen heeft)
- de koppen bij elkaar steken (=overleggen)
- prijs de dag niet voor het avond is (=pas als alles gedaan is kun je zeggen of het goed ging)
- met stomheid geslagen (=plotseling geen woord meer kunnen zeggen)
- geen blad voor de mond nemen (=precies zeggen hoe er over iets gedacht wordt)
- botje bij botje leggen (=samen geld bijeen leggen om te betalen)
- er is een tijd van spreken en er is een tijd van zwijgen. (=soms is het beter om niets te zeggen)
- een ridder van het lui paard zijn (=steeds smoesjes verzinnen en de schuld buiten jezelf leggen)
- iemand honing om de mond smeren (=tegen iemand aardige dingen zeggen/vleien om iets gedaan te krijgen)
- uit z`n rol vallen (=tijdens het spelen iets zeggen of doen wat niet bij de rol hoort)
- de druiven zijn zuur (zei de vos maar hij kon er niet bij) (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- de druiven hangen te hoog (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
- nu breekt mijn klomp (=van verbazing niet meer weten wat te zeggen)
- veel garen op zijn klos hebben (=veel te zeggen hebben - veel aanmerkingen maken)
- tekst en uitleg geven (=verantwoording afleggen)
- iemand onder de kin strijken (=vriendelijke of vleiende dingen tegen iemand zeggen)
- quod est (=wat wil zeggen)
- kort aangebonden (=weinig zeggend, onvriendelijk)
- kort van stof (=weinig zeggend, onvriendelijk)
- horen zien en zwijgen (=wel waarnemen, maar er verder niets van zeggen)
- iemand mores leren (=wraak op iemand nemen en/of flink zeggen hoe het er voor staat)
- in het oor fluisteren (=zachtjes (heimelijk) zeggen)
- kinderen en dronkaards spreken de waarheid (=ze zeggen wat ze vinden, ze zijn ongeremd)
- de dingen bij hun naam noemen (=zeggen waar het op staat)
- de woorden uit de mond halen/nemen (=zeggen wat de ander ook net wou zeggen)
- er mee voor de draad komen (=zeggen wat de precieze bedoeling is)
- met het water voor de dokter komen (=zeggen wat je bedoelt)
- het hart op de tong hebben. (=zeggen wat je er van vindt)
- op de tong liggen (=zeggensklaar zijn)
- op de pit leunen (=zich laten voorzeggen (door toneelspelers))
- stille waters/wateren hebben diepe gronden (=zij die weinig zeggen hebben vaak het onvoorspelbaarste karakter)
- van zijn hart geen moordkuil maken (=zijn gevoelens niet opkroppen / vrijuit zeggen wat je niet bevalt / eerlijk zeggen over hoe er over iets gedacht wordt)
- de wet stellen (=zijn wil opleggen)
- iets tussen neus en lippen zeggen (=zonder dat je het merkt in het geheel iets zeggen)
- in der minne schikken (=zonder verder geruzie bijleggen)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen