958 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `al`
- alle kusten bezoeken (=met allerlei slecht volk omgaan)
- alle mensen moeten leven (=gun de anderen ook wat)
- alle molenaars zijn geen dieven (=scheer niet iedereen over dezelfde kam)
- alle molens vangen wind. (=iedereen die meedoet zal een deel van de opbrengst opeisen)
- alle registers opentrekken (=z`n uiterste best doen)
- alle scheuten zijn geen rozen. (=uiterlijk bedriegt; niet alles is van hoge kwaliteit.)
- alle tij heeft zijn weertij (=alles heeft een keerzijde)
- alle vis is geen bakvis (=niet alles is even dienstig (of handelbaar of lekker))
- alle vloed heeft zijn weerloop. (=soms zit het mee en soms zit het tegen)
- alle vrachtjes helpen (=veel kleintjes maken een grote)
- alle vrijers zijn rijk. (=door verliefdheid de negatieve dingen van je partner niet zien)
- alle waar is naar zijn geld (=van iets goedkoops mag je geen topkwaliteit verwachten)
- alle wegen leiden naar Rome (=er zijn veel manieren om je doel te bereiken / de uitkomst is altijd hetzelfde)
- alle winden hebben hun weerwinden. (=soms zit het mee, soms zit het tegen)
- alle zeilen bijzetten (=de uiterste best doen om iets toch te bereiken)
- alleen een piepend wiel krijgt olie (=door zich opvallend te gedragen bekomt men aandacht)
- allemans neus is geen kapstok. (=je moet niet alles aan iedereen vertellen.)
- allemans raad is allemans zot. (=volg niet blindelings het advies van iedereen)
- allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
- allemans vriend is iedermans nar (=je kan niet voor iedereen goed doen)
- allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
- alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
- alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
- alles kort en klein slaan (=de hele inboedel kapot slaan)
- alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
- alles op alles zetten (=zich tot het uiterste inspannen om iets te bereiken)
- alles op één kaart zetten (=een groot risico nemen door op slechts één kans te gokken)
- alles op haren en snaren zetten (=alle middelen aanwenden / alles in het werk stellen)
- alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
- alles over de vloer halen (=alles verplaatsen)
- alles over een kam scheren (=alles en iedereen gelijk stellen)
- alles wat los en vast is (=echt alles)
- als `t schip zinkt dan zinkt ook de lading (=als een zaak bankroet gaat, dan is men meestal ook alles kwijt)
- als aan de grond genageld staan (=perplex staan)
- als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
- als bij toverslag (=zeer snel, plotseling)
- als bijen naar de honing komen (=met velen komen en sterk gemotiveerd zijn)
- als bliksemafleider fungeren (=iemand die of iets dat de boze bui van iemand kan afleiden)
- als buurmans huis brand is het tijd om uit te zien. (=leer van andermans problemen)
- als David zijn volk telde verloor hij de strijd (=tel de winst pas uit bij het einde van de strijd)
- als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
- als de berg niet tot Mohammed komt, zal Mohammed tot de berg gaan (=genoegen nemen met wat er beschikbaar/mogelijk is)
- als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
- als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
- als de bruid verpatst is wordt zij gewild. (=wat niet meer beschikbaar is lijkt aantrekkelijker voor anderen)
- als de dagen lengen begint de winter te strengen. (=wanneer de dagen korter worden komt de winter eraan)
- als de dagen lengen, gaan de nachten strengen (=het koudste deel van de winter valt na de kortste dag)
- als de dood zijn voor iets (=heel erg bang zijn voor iets)
- als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht (=wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren gaat het fout)
- als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
1078 betekenissen bevatten `al`
- al het goede komt van boven (=alle zegen komt van god)
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- het leven is meer dan eten en drinken. (=alleen eten en drinken vult geen leven.)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- de Mammon dienen (=alleen maar belangstelling hebben voor geld)
- zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
- om den brode doen (=alleen werken voor het geld en niet omdat het werk fijn/leuk is)
- lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dingen met elkaar beleefd hebben)
- iemand over de hekel halen (=allerlei slechte dingen vertellen over iemand)
- niets afslaan behalve vliegen (=alles aannemen)
- de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
- bij de roes (=alles door elkaar)
- alles over een kam scheren (=alles en iedereen gelijk stellen)
- het loopt op rolletjes (=alles gaat als vanzelf)
- botertje aan de boom zijn / het is botertje tot de boom (=alles gaat goed zonder problemen)
- ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
- je ogen de kost geven (=alles goed in zich opnemen)
- alle tij heeft zijn weertij (=alles heeft een keerzijde)
- wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
- de kruik gaat zolang te water tot zij barst (=alles heeft zijn beperkingen)
- alles op het spel zetten (=alles inzetten en mogelijk alles verliezen)
- er is niets nieuws onder de zon (=alles is al eerder vertoond)
- boven water zijn (=alles is bekend geworden of is teruggevonden)
- in kannen en kruiken zijn (=alles is geregeld)
- de kust is veilig (=alles is in orde - er is niemand in de buurt)
- voor niets gaat de zon op (=alles kost geld en/of moeite)
- zo vrij als een vogeltje in de lucht (=alles kunnen doen en laten wat iemand wil)
- een haaienmaag hebben (=alles kunnen verorberen)
- we gaan geen ijsje eten (=alles mislukt)
- tot in de puntjes regelen (=alles nauwkeurig regelen)
- kreupel of koning. (=alles of niets.)
- de bramzeilen bijzetten (=alles op alles zetten)
- eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
- long en lever verteren (=alles opmaken)
- alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
- de volle laag krijgen (=alles over zich heen krijgen)
- geen middel onbeproefd laten (=alles proberen om een doel te bereiken.)
- alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
- een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen)
- iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
- iemand om zijn vinger (kunnen) winden (=alles van iemand gedaan (kunnen) krijgen of alles mogen)
- aan alle dingen komt een eind. (=alles verandert)
- landen verzanden, zanden verlanden. (=alles verandert)
- alles over de vloer halen (=alles verplaatsen)
- geen ding betert door ouderdom (=alles verslijt door de ouderdom)
- je hebben en houwen verliezen (=alles wat iemand bezit kwijtraken)
- have en goed (verliezen) (=alles wat je hebt (verliezen))
- je uitkleden voor men naar bed gaat (=alles weggeven voor men sterft)
- er ei of kuiken van willen hebben. (=alles willen weten)
- overdag hebben waar men `s nachts van droomt (=alles zomaar in de schoot geworpen krijgen)
50 dialectgezegden bevatten `al`
- aadjoeër aofsjiete (=oudjaar al schietend uitwuiven) (Munsterbilzen - Minsters)
- aal da galèer ( Fr. galère ellende) (=al dat gedoe) (Wichels)
- aater get zitte te roeëchële (=al pratend iets proberen te achterhalen) (Munsterbilzen - Minsters)
- al 't hoeêpe (g)ereeknd (=alles samengeteld) (Waregems)
- al (h) èdde un bart veur au gat (=Het zal gebeuren al is er groot verzet tegen) (Lokers)
- al ' et nôdege (voor têd en eeuweg' êd!) (=De beste wensen voor een gelukkig nieuwjaar!) (Schevenings)
- al a poer verschietn (=al uw energie in iets steken) (Bambrugs)
- al bringe de kraeën het aut (=al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel) (Munsterbilzen - Minsters)
- al da gezever (=wat ze toch allemaal niet zeggen) (Gils)
- al da yard (=al dat zand) (Antwerps)
- al dauws te op zën pëdallë waaj nen akkrëbaot, as te de sjoer nie kon vieërblijve wieës te toch naot (=je moet flink hard kunnen fietsen om een regenbui voor te blijven) (Munsterbilzen - Minsters)
- al deeste mich daud, ich zèchet toch naut (=al vermoord je mij, ik verklap het toch nooit) (Munsterbilzen - Minsters)
- al drig nen aop ne sjaune rink, tés en blaajf e lûllek dink (=zot blijft zot) (Bilzers)
- al geeste op zëne kop stoën (=neen is neen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- al geeste op zene kop ston (=voor geen geld ter wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
- al geeste op zene kop ston... (=al doe je alle moeite van de wereld, ik geef niet toe) (Bilzers)
- al geet de lieëge wol ës op hol, de woërd aaterholt hër wol (=beter gekwetst door de waarheid dan gesust door een leugen) (Munsterbilzen - Minsters)
- al geise op diene kop staon (=al ga je op je hoofd staan) (Venloos)
- al geit kuupke d'n boam oet....... (=wat er ook zal gebeuren................) (Tegels)
- al hotste mich këpot (=ik zweer het u) (Munsterbilzen - Minsters)
- al huit-ste mich kepot, ich weit 't neet!! (=Ik zou het echt niet weten!!) (Steins)
- al is 't ook skeve of skel et skippert wel (=Dat past wel bij elkaar) (Giethoorns)
- al ist dat de krô et ôtbrenge, de waarhoad komt ôt (=al is het dat de kraaien het uitbrengen, de waarheid komt uit !) (Booms)
- al kak ie niet ie rusten toch (=Je hoeft niet altijd te werken.) (Giethoorns)
- al kaks doen (=iets zogezegd spontaan doen) (Sint-Niklaas)
- al kaks doen, al slinks doen (=iets onopgemerkts doen) (Sint-Niklaas)
- al ken 't je toch niet skêle
as 't je toch niks skêle ken
as je toch niks uitmaakt (=als het je toch niet uitmaakt...) (Westfries)
- al legde te lellepóóte (=al lig je te trekkebenen) (Bergs)
- al mankend en petschankend (=met alle moeite stappen) (Gents)
- al me ne kie... (=Opeens) (Dilbeeks)
- al mee al (=alles bijeen genomen, alles wel beschouwd) (Zelzaats)
- al mee ne keer (=ineens, plotsklaps) (Aspers)
- al meene kieër (=plots) (Ouwegems)
- al moeten et de kraeë autbringe (=ooit zal dit aan 't licht komen) (Munsterbilzen - Minsters)
- al motte de kraaie ut uitbrenge (=de waarheid komt altijd) (Gastels)
- al motte de kroaien ut uutbriengen. (=We zullen achter de waarheid komen.) (Flakkees)
- al oe poer verschooten 'en (=alles opgebruikt hebben) (Maldegems)
- al op un ouwejaorsavend, toen sloogh dun bakker zun waif, al mee un ete knuppel de velle van eur laif, ut waif dat wou nie soreke, de knuppel, die wouw nie breken, de knuppen, die brek ut waif, da sprak, o, wa rara dingen zain dat. wa zullewe dun bak (=liedje met Oudjaar) (Hulsters (NL))
- al overende zetten (=alles verplaatsen, er een warboel van maken) (Wetters)
- al skait ie op de rand vamme bord, as't 'r maar niet in komt (=wat hij doet interesseert me geen ene zak pis) (Westfries)
- al skait ie op de rand vamme bord, ast 'r maar niet inkomt (=wat hij doet dat skilt main gien iene zak pis) (Westfries)
- al slichtste mich daud, wiët ich nog vanniks (=sla me dood, ik weet het niet) (Bilzers)
- al steeste op zene kop (=voor geen geld ter wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
- al stès dich op zenne kop (=al doe je alle moeite van de wereld) (Vlijtingens)
- al teng gehad? (=al bericht gekregen?) (Koersels)
- al trautpitse (=alles er uit halen) (Munsterbilzen - Minsters)
- al ut nòdùgùh (=de beste wensen) (Katwijks)
- al vallend graut wiëne (=zonder tegenwind kan geen vlieger omhoog gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
- al vèèrig, lót goeën dèèn trein (=alles ingesteld, laten we gaan) (Genker)
- al viël watterkes dërzwoeme hübbe, behaave wijwatter (=Twaalf stielen, dertien ongelukken) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen