91 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Hoe`
- je weet nooit Hoe een koe een haas vangt (=het kan altijd nog op onverwachte wijze tot een oplossing komen)
- kijken Hoe de hazen lopen (=voorzichtig te werk gaan, eerst afwachten hoe de verhoudingen blijken te liggen)
- lachen als een boer die een Hoefijzer vindt (=tevreden lachen)
- liever brood in de zak, dan een pluim op de Hoed (=van eer kan men niet leven)
- met je Hoed in je hand kom je door het ganse land (maar met je pet op je test kom je er ook best) (=met beleefdheid kun je veel bereiken)
- met lood in de scHoenen (=met heel veel tegenzin of angst)
- naast zijn scHoenen lopen (=te veel eigendunk hebben)
- neem je Hoed niet af voordat je gegroet wordt (=men moet een ander nooit in de rede vallen)
- niet erg vast in de scHoenen staan (=zich gemakkelijk laten ompraten)
- niet graag in iemand scHoenen staan (=niet graag willen ervaren hoe het is iemand anders te zijn die in een moeilijke of onprettige situatie zich bevindt)
- nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle Hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
- onder de scHoenzolen schrijven (=ergens niets van terecht komen)
- onder één Hoedje spelen (=samen iets oneerlijks doen)
- onder een Hoedje te vangen zijn (=zeer stil en gedwee zijn)
- op dezelfde leest gescHoeid zijn (=erg op elkaar lijken)
- op een andere leest scHoeien (=op een andere manier aanpakken)
- op een scHoen en een slof aankomen (=niets hebben en ergens komen)
- op je Hoede (of qui-vive) zijn (=voorzichtig zijn omdat het niet helemaal vertrouwd wordt)
- op je Hoede zijn (=alert en voorzichtig zijn.)
- oude scHoenen wegwerpen voor men nieuwe heeft (=het onzekere voor het zekere nemen)
- over de hoge scHoenen lopen (=te ver gaan of niet realistisch zijn)
- recht in zijn scHoenen lopen/staan (=eerlijk zijn, niets misdaan hebben)
- scHoenmaker blijf bij je leest (=hou je niet bezig met dingen waar je niets van weet)
- stevig in je scHoenen staan (=erg zeker zijn)
- uit alle Hoeken en gaten (=van alle kanten)
- uit de Hoek komen (=iets onverwachts of verrassends doen.)
- van de Hoed en de rand weten (=volledig geïnformeerd zijn)
- van zijn mast een scHoenpin maken (=iets goeds bederven om iets van weinig waarde te bekomen)
- vast in je scHoenen staan (=erg zeker zijn)
- weten Hoe de vork in de steel zit (=precies weten wat er gebeurd is)
- weten Hoe laat het is (=weten hoever het staat)
- weten Hoe men dat in het vat zal gieten (=de oplossing weten)
- weten uit welke Hoek de wind waait (=weten hoe het in elkaar zit, wie de baas is)
- weten waar de scHoen wringt (=weten waar het probleem zit)
- wie de scHoen past trekke hem aan (=wie schuldig is mag zich aangesproken voelen)
- wie het grootste hoofd heeft, moet de grootste Hoed hebben (=iemand die het recht heeft op het grootste deel, moet dat ook krijgen)
- zijn Hoed staat op halfzeven (=hij is dronken)
- zijn Hoed zit altijd op zijn hoofd (=hij groet nooit iemand)
- zijn land ligt in zijn scHoenen (=hij is een grote opschepper)
- zo fris als een Hoentje (=heel fris, nog erg jong)
- zo ziet men weer Hoe een dubbeltje rollen kan (=zo zie je maar hoe het kan gaan)
86 betekenissen bevatten `Hoe`
- aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de Hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
- de balans opmaken (=kijken Hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens voordeel of nadeel van hebt gehad)
- laten we elkaar geen mietje noemen (=laten we precies zeggen Hoe we denken over de ander)
- wat heb je aan een mooi bord als het leeg is? (=lichamelijke beHoeften gaan voor zintuiglijke)
- de tijd zal het leren (=na verloop van tijd is er bekend Hoe het gegaan is)
- voor geen geld ter wereld (=niet bereid zijn tot iets, Hoeveel er ook voor geboden wordt)
- buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op Hoe anderen er werkelijk over denken)
- niet graag in iemand schoenen staan (=niet graag willen ervaren Hoe het is iemand anders te zijn die in een moeilijke of onprettige situatie zich bevindt)
- krakende wagens lopen/rijden het langst (=nieuw Hoeft niet altijd beter te zijn / mensen die vaak ziek zijn worden vaak toch heel oud)
- nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten Hoe het moet op grond van ervaring)
- onder de vleugels nemen (=onder zijn Hoede nemen)
- bekeken zijn (=op orde zijn, niets meer aan Hoeven doen)
- de schellen vallen hem van de ogen (=plotseling iets begrijpen Hoe het in elkaar steekt)
- een (goede) neus voor iets hebben (=precies aanvoelen Hoe iets moet of gaat)
- niet op zijn mondje gevallen zijn (=precies duidelijk maken Hoe iemand over iets denkt)
- het klappen van de zweep kennen (=precies weten Hoe het eraan toegaat, ervaren zijn)
- door en door kennen (=precies weten Hoe iemand is)
- er haring of kuit van willen hebben (=precies willen weten Hoe het in elkaar steekt)
- geen blad voor de mond nemen (=precies zeggen Hoe er over iets gedacht wordt)
- petje af (=respect betonen voor Hoe iemand iets voor elkaar gekregen heeft)
- uit zijn lood geslagen zijn (=verbaasd zijn, niet goed meer weten Hoe het verder moet)
- aan zijn gerief komen (=vinden wat men nodig heeft (inz. seksuele beHoeften))
- kijken hoe de hazen lopen (=voorzichtig te werk gaan, eerst afwachten Hoe de verhoudingen blijken te liggen)
- aan dovemans deur kloppen (=vragen terwijl men geen gunstig antwoord Hoeft te verwachten)
- twee joden weten wat een bril kost (=we Hoeven elkaar niets wijs te maken)
- weten uit welke hoek de wind waait (=weten Hoe het in elkaar zit, wie de baas is)
- weten waar Abraham de mosterd haalt (=weten Hoe iets in zijn werk gaat; dingen goed snappen)
- weten wat de klok slaat (=weten Hoe laat het is)
- weten hoe laat het is (=weten Hoever het staat)
- wie een varken is moet in het schot (=wie voor het ongeluk geboren is, Hoeft geen geluk te verwachten)
- het is een wijze man, die maat ramen kan. (=wijsheid komt van het vermogen om situaties te begrijpen en Hoe daar op te reageren)
- iemand mores leren (=wraak op iemand nemen en/of flink zeggen Hoe het er voor staat)
- onder en boven de wet zijn (=zich niet aan de regels Hoeven te houden)
- van zijn hart geen moordkuil maken (=zijn gevoelens niet opkroppen / vrijuit zeggen wat je niet bevalt / eerlijk zeggen over Hoe er over iets gedacht wordt)
- zo vraagt men de boeren de kunst af (=zo verneem je Hoe het moet)
- zo ziet men weer hoe een dubbeltje rollen kan (=zo zie je maar Hoe het kan gaan)
50 dialectgezegden bevatten `Hoe`
- de moes nën aaên aop geen maule leiteb trèkke (=je moet oudere mensen niet willen leren Hoe ze zich moeten gedragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de moes tich op tijd autte viet maoke (=je moet op tijd weten Hoe laat het is) (Munsterbilzen - Minsters)
- de skellen binne my fan 'e ogen fallen (=nou begrijp ik Hoe dat (zaakje) in elkaar steekt) (Leewarders)
- de zon zieste pas tegoej asse tésse de wolke autkümp (=je weet pas Hoe sterk een boom is als er geregeld stormen zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- Der gjeen gewajt van 'en (=Totaal niet weten Hoe iets moet) (Maldegems)
- Der gjeen verzije van en (=Niet weten Hoe het moet) (Maldegems)
- die kent 't klapp'n van 'e zweep (=die weet Hoe je dat aan moet pakken) (Westerkwartiers)
- die wiet woar Oabraham de mosterd vothoalt (=die weet Hoe de vork in de steel zit) (Westerkwartiers)
- Doar komdegij nog wel achter (=U ontdekt zeker nog Hoe het werkelijk is) (Bosch)
- doë konste nie onderaut (=dat staat je Hoe dan ook te wachten) (Bilzers)
- doë vénnech nau és niks aon (=ik begrijp niet Hoe je daar plezier in vindt) (Bilzers)
- Doe zit dat? (=Hoe scheidt deh?) (Tilburgs)
- ê ge zie guwder niet ! (=kijk eens Hoe mooi !) (Kaprijks)
- E lotj 't achterste va ze gat ne zien (=Hij laat niet zien Hoe hij is) (Liedekerks)
- eej nog van je leevn (=Hoe is dat mogelijk) (Kortemarks)
- één de wet veurschriev'm (=iemand opdragen Hoe hij het moet doen) (Westerkwartiers)
- Een zweunspeuste van achter de gaskant te scheuten. (=Hoe krijg je een oogzweertje) (Maldegems)
- ei e op z'n ende geschelderd (=tja Hoe zeg je dat?hij heeft zich besch**ten) (Wetters)
- èn de grond èssët ne goeje mins, mér waaj kraajg ich em trèn (=in de grond is het een goed mens, maar Hoe krijg ik hem erin) (Munsterbilzen - Minsters)
- Enne (=Hoe gaat het) (Valkenburgs)
- Enne ! (=Hoe gaat het) (Aelsers)
- Enne? (=Hoe gaat het?) (Limburgs)
- Enne? Óch enne! (WT) (=Hoe gaat het met je ja, goed! en met jou) (Mechels (NL))
- ènne?? (=Hoe gaat het??) (Steins)
- est algauw' edoan!!! (=Hoe lang gaat dat nog duren!!!) (Waregems)
- Faka / Fawaka (=Hoe gaat het?) (Amsterdamse straattaal)
- Fakka (=Hé, Hoe gaat het?) (Amsterdamse straattaal)
- ge kuntur nou rustig mee vor d n dag komme (=vertel nu maar Hoe het zit) (Oudenbosch)
- ge wit wèl: dinges, òch kom, Hoe hietie naa ok awir (=je weet wel, kom, Hoe heet hij ook alweer) (Tilburgs)
- geen Hoeër op mene kop daaj doë aon dink (=Hoe durf je dat te zeggen!) (Munsterbilzen - Minsters)
- Gekluut zij' toch. (=Hoe je 't ook draait of keert, er komen negatieve gevolgen.) (Deinzes)
- gezeefdj of door ein deukske (=Hoe fijn wil je iets hebben) (Heitsers)
- gien blad veur de mond nemm'm (=precies zeggen Hoe het ervoor staat) (Westerkwartiers)
- gif e kièè de laote (=Hoe laat is het) (Kortemarks)
- gif ekièè de loate? (=Hoe laat is het?) (Lichtervelds)
- godmariei (=Hoe is het mogelijk....niet waar hé?) (Sint-Niklaas)
- Goed van pas? (Goettepasse?) (=Hoe gaat het?) (Sallands)
- haardlopers en zaachtlopers komm'm beid'nt weer thuus (=Hoe men het ook doet, het komt altijd klaar) (Westerkwartiers)
- Hae it noe mit mets en versjet (=Hij weet nu Hoe het hoort) (Roermonds)
- Hallo, wie geit ut met dich? (=Hallo, Hoe gaat het met jou?) (Limburgs)
- Hedde ge da gezeet gehad, minde da werkelijk woar Hoede de ge da Hoe de gij da, Hoe hedde ge da gedan? (=Heb jij dat gezegd, meen jij dat werkelijk, Hoe doe jij dat, Hoe doe jij dat, Hoe heb je dat gedaan?) (brabants)
- Hedde gij da gezeet ghad? Mende da werklik woar? Hoe doede gij da? Hoe doede gij da? Hoe hedde gij da gedoan? (=Heb je dat gezegd? Meen je dat echt? Hoe doe je dat? Hoe doe je dat? Hoe heb je dat gedaan?) (brabants)
- het gijt deur al moet d' onnerste steen boov' m komm' n (=het gaat Hoe dan ook door) (Westerkwartiers)
- Het is kwart over de rand van de pispot! (=Ik weet niet Hoe laat het is (antwoord als iemand je vraagt Hoe laat het is en je het niet weet)) (Utrechts)
- Het stinkt hier: reactie: Je zult je nek wel ruiken (=het stinkt hier: reactie: Hoe kom je er bij) (Utrechts)
- Hey, hije r al hear op? (=Hoi meisje, Hoe oud ben je?) (Flakkees)
- Hij geboard Van Hoe (De bende Van Hoe - Vestuyft Van Hoe (=Hij weet van niets.) (Gents)
- hij geft de toon aan (=hij geeft aan Hoe het moet worden gedaan) (Westerkwartiers)
- hij het 'et heul'ndaal onner de knei (=hij weet precies Hoe het moet) (Westerkwartiers)
- hij weet vaveuren nie Hoe dantij vanachter ophee (=een onzeker iemand) (Wetters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen