352 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `men`
- `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
- aan beurt komen (=aan werk geraken)
- aan de galg komen (=ter dood veroordeeld worden)
- aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
- aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
- aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
- aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
- aan het licht komen (=bekend worden van ongunstige dingen)
- aan zijn gerief komen (=vinden wat men nodig heeft (inz. seksuele behoeften))
- aan zijn trekken komen (=krijgen wat diegene graag wilt en fijn/leuk vindt)
- achter de schermen (=daar waar men het niet ziet)
- achter de schermen blijven (=geen bekendheid ergens mee willen krijgen terwijl diegene het wel bedacht heeft)
- achter de schermen kijken (=kijken waar men normaal niet kan of mag kijken)
- akte van iets nemen (=er nota van nemen - onthouden)
- al doende leert men (=door iets vaak te doen, leert men hoe het moet.)
- al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
- alle mensen moeten leven (=gun de anderen ook wat)
- als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
- als bijen naar de honing komen (=met velen komen en sterk gemotiveerd zijn)
- als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
- als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
- als het kalf verdronken is dempt men de put (=pas als het te laat is, neemt men maatregelen)
- als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanpassen)
- als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
- als winnaar/beste uit de bus komen (=iets of iemand blijkt het beste te zijn)
- arbeid is voor de dommen. (=gezegd als je liever op twijfelachtige wijze geld verdient dan op een eerlijk manier)
- beslagen ten ijs komen (=goed voorbereid zijn)
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
- bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt pas als het erop aankomt)
- bij kleine hapjes leert men een hond eten. (=geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen wennen.)
- bij kleine lapjes leert men de hond leer eten. (=geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.)
- bomen ontmoeten elkaar niet, mensen wel (=de kans dat je iemand toevallig tegenkomt is groot)
- boven water komen / boven water halen (=tevoorschijn komen / tevoorschijn halen, verschijnen, opduiken)
- daar kan je gif op innemen (=je mag er zeker van zijn dat het gaat gebeuren)
- daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
- dat schaap zal een zachte dood nemen. (=het wordt vergeten)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- de benen nemen (=er vandoor gaan)
- de biecht afnemen (=ondervragen)
- de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
- de darmen zalven. (=lekker eten en drinken.)
- de dingen bij hun naam noemen (=zeggen waar het op staat)
- de gaande en komende man (=iedereen die komt opdagen)
- de gelegenheid te baat nemen (=van de gelegenheid gebruik maken)
- de handschoen opnemen (=het gevecht aangaan)
- de kap/sluier/habijt aannemen (=in een klooster gaan)
- de kuierlatten nemen (=te voet gaan)
- de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
- de maan komt al door de bomen/wolken (=gezegd van iemand die kaal begint te worden)
737 betekenissen bevatten `men`
- de eindjes (niet) aan elkaar knopen (=(niet) rond komen (met z`n inkomen))
- met zijn gat in de boter vallen (=(onverwacht) goed terechtkomen)
- met zijn neus in de boter vallen (=(Onverwacht) goed terechtkomen)
- het licht zien (=1: begrijpen wat men daarvoor nog niet begreep 2: geboren worden, ontstaan)
- wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen (=aan beslissingen van het hoger gezag moet men zich onderwerpen)
- aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
- de kap maakt de monnik niet (=aan het uiterlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
- bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
- over de drempel komen (=aan huis komen)
- bij iemand nog wel kunnen schoolgaan (=aan iemand nog een voorbeeld kunnen nemen)
- een kleine aardappel moet je niet schillen (=aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
- werelds goed is eb en vloed (=aardse goederen komen en gaan)
- het op de klompen aanvoelen (=achterafgepraat - Dat had men kunnen weten)
- je leven in de waagschaal stellen (=actie ondernemen waarbij het eigen leven in gevaar kwam)
- al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
- voor heter vuren gestaan hebben (=al groter problemen gekend hebben)
- in de lucht zitten (=algemeen voorkomen)
- tot de bedelstaf/bedelzak brengen (=alle aardse bezittingen ontnemen)
- de toets kunnen doorstaan (=alle antwoorden op vragen/problemen weten)
- geen klaviertje over slaan (=alle bijzonderheden in acht nemen)
- geld stinkt niet (=alle manieren om aan geld te komen zijn toegestaan)
- het hart in de schoenen zinken (=alle moed en hoop verliezen om problemen op te lossen)
- zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
- niets afslaan behalve vliegen (=alles aannemen)
- botertje aan de boom zijn / het is botertje tot de boom (=alles gaat goed zonder problemen)
- je ogen de kost geven (=alles goed in zich opnemen)
- iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
- je uitkleden voor men naar bed gaat (=alles weggeven voor men sterft)
- als het in de kajuit regent ,druipt het in de hut (=als de baas problemen heeft, krijgen ook de ondergeschikten hun deel)
- als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
- vis begint aan de kop te stinken (=als een bedrijf een slecht management heeft)
- vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan)
- na gedane arbeid is het goed rusten (=als een klus geklaard is kan men er tevreden op terug kijken)
- als `t schip zinkt dan zinkt ook de lading (=als een zaak bankroet gaat, dan is men meestal ook alles kwijt)
- kies het minste van twee kwaden (=als er enkel slechte oplossingen zijn, kiest men de minst slechte)
- er is geen ijs of het kost mensenvleis (=als er ijs op de sloten en vijvers ligt, verdrinken er altijd mensen)
- hoe meer vis, hoe droever water (=als er meer mensen komen valt er minder te verdelen (erfenissen))
- als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
- als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
- als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
- gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
- mejen kan geen paard al lopende beslaan. (=als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)
- allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
- belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
- een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
- gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
- de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
- goed voorbeeld doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
- goed voorgaan doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
- oude liefde roest niet (=als men al lang verliefd is, verdwijnt die liefde niet meer)
50 dialectgezegden bevatten `men`
- `Zo kunde ennen hoeëp stroont nog lekker maken.` (=Als je vindt dat een kok wel erg veel ingrediënten nodig heeft om iets op smaak te brengen zegt men) (Wells)
- 'k kois men schip af (=Ik stop ermee) (Baasrode)
- 'k kös men schup'af (=Ik ben weg) (Herentals)
- 'k mag er nie goed op (ô) peizen (=als men vreest dat iets verkeerd gaat aflopen) (Sint-Niklaas)
- 'k zat doar met de kroag omhoog en de pest ien (=als men ergens op de tocht zit :) (Westerkwartiers)
- 'n ezel wordt nooit 'n peerd (=men kan beter doen waar hij goed in is) (Westerkwartiers)
- 'n liek man is 'n riek man (=men kan beter geen schulden hebben) (Westerkwartiers)
- 'n profeet wordt ien eig'n laand niet eerd (=men wordt in eigen plaats niet gewaardeerd) (Westerkwartiers)
- 'n profeet wordt ien zien eig'n laand niet eerd (=men wil van eigen inwoners niet zo pochen) (Westerkwartiers)
- 't angt mén botten uit (=het zint me niet, het ergert me) (Meers)
- 't boov'mste moet eerst uut de zak (=waar men vol van is praat men over) (Westerkwartiers)
- 't dut niks hoe 't kiend hiet, as 't moar 'n noam het (=wanneer men een apparaat even niet benoemen kan) (Westerkwartiers)
- 't ene moe je doen en 't aander niet loat'n (=men moet alles goed afmaken) (Westerkwartiers)
- 't es 'ier precies een duivekot (=men loopt hier in en uit) (Wichels)
- 't es d'r stommen ambacht (=zegt men van personen die niet meer met mekaar spreken)) (Meers)
- 't es ermój troef (=Zegt men o.a. als er niet veel meer in huis is en het hoogtijd is om naar de winkel te gaan) (Stals)
- 't geld blift ien de wereld, wij goan d'r uut (=men heeft geld nodig maar niet meer dan nodig) (Westerkwartiers)
- 't Goan veel zèèn in nuh zak (=men zegt zovéél...) (Eekloos)
- 'T hangt ie vierkant men kloeëtn oëit (=Nu is het genoeg) (Liedekerks)
- 't Hangt men kloeute ooit - 'k Zent muug (=Ik verveel me) (Turnhouts)
- 't hangt mich mèn kloete oet (=geen zin hebben) (Overpelts)
- 't is beder te geev'm dan te ontvang'n (=men kan beter hulp geven dan hulp nodig hebben) (Westerkwartiers)
- 't is handje te ball'n of voetje te ball'n (=wanneer men moet kiezen) (Westerkwartiers)
- 't is hier niet altied kermis (=men kan niet elke dag een feestje bouwen) (Westerkwartiers)
- 't is niet soa't 't lykt of skynt, maar soa't min 't sels befynt (=Het is niet zoals het lijkt of schijnt, maar zoals men het zelf ondervindt) (Bildts)
- 't Is van keske schiet (vroeger schoot men met een luchtkarabijn kaarsjes uit op de kermis en kon men een prijsje winnen) (=Iets van weinig waarde) (Beerses)
- 't kakke komt veur ' t bakke (=gezegde wanneer men liet langer kan wachten voor een toiletbezoek) (Antwerps)
- 't leste hemd het gien buuz'n (=als men sterft kan men niets meenemen) (Westerkwartiers)
- 't moest strond regenen (=Wanneer men wenst dat een evenement (vb. sportwedstrijd) afgelast wordt of mislukt) (Lokers)
- 't oog zicht altied van zich oaf (=men vindt zichzelf de beste) (Westerkwartiers)
- 't sloeg up men oosem (=ik was stomverbaasd) (Brugs)
- 't verloor'n schoap is weer trechte (=wanneer men iets teruggevonden heeft) (Westerkwartiers)
- 't woater stoat al in men oëge (=gezegde wanneer men niet langer kan wachten voor een toiletbezoek) (Antwerps)
- ‘k trek er mén annen van af (=ik trek er mij niets meer van aan) (Meers)
- ' k zen al weurtel oan' t schiete (=als men lang moet wachten) (Antwerps)
- ' t es hier van kzal au gon hemmen (=men heeft mij iets gelapt) (Erps)
- a eet in mèn raupen gesketen (=hij heeft me beledigd) (Meers)
- a schiet onder men doaven (=hij wil zaken afnemen) (Nijlens)
- a stond dur te gèiloeëgen (=watertandend kijken naar iets wat men niet krijgen kan) (Meers)
- a'j ow van 't domme hold hoe'j ow ok niks te verantwoordn. (=als je niet te veel zegt / doet kan men je ook niet beschuldigen) (Vechtdals)
- aal doende leert men (=door te oefenen leer je het wel) (Westerkwartiers)
- aalk zijn kouse (=men moet zich niet met andermans zaken bemoeien) (Lokers)
- aarmoe is gien schande (=voor armoe hoeft men zich niet te schamen) (Westerkwartiers)
- agge over d n duvel praot traptum op z ne steert (=binnenkomend iemand over wie men net aan het praten was) (Oudenbosch)
- ak oe waar, vatte ik mèn (=als ik jou was, zou ik mij nemen) (Tilburgs)
- alle boatn (h) elpm, zei 't muuzetje, en 't piste in de zeeë (traditionele zei-spreuk, die gezegd wordt als iemand met goede bedoelingen iets doet waarvan men van tevoren weet dat het bitter weinig zal uithalen) (=alle baten helpen, zei 't muisje, en 't piste in de zee) (Klemskerks)
- alles is moar 'n wiet (=als men iets weet is het niet ingewikkeld) (Westerkwartiers)
- altied wat nijs, zeld'n wat goeds (=men moet niet altijd alles willen veranderen) (Westerkwartiers)
- amaai mèn bottn (=amaai, dat zal wel) (Meers)
- amaai men erme (=mijn armen worden moe) (Winksels)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen