Spreekwoorden met `do`

Zoek


356 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `do`

  1. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  2. aan de hand doen (=bezorgen)
  3. aan dovemans deur kloppen (=vragen terwijl men geen gunstig antwoord hoeft te verwachten)
  4. aan een dood paard trekken. (=je inspannen voor iets, dat tot mislukken gedoemd is)
  5. aan een oor doof zijn (=iets niet willen horen)
  6. aan een stuk door (=ononderbroken)
  7. aan kant doen (=opruimen)
  8. aanzien doet gedenken (=wat men met eigen ogen gezien heeft, is gemakkelijker te onthouden)
  9. al doende leert men (=door iets vaak te doen, leert men hoe het moet.)
  10. alle heilige huisjes aandoen (=alle cafés onderweg bezoeken)
  11. alles door het halsgat jagen (=alles opmaken aan eten en drinken)
  12. alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
  13. als de dood zijn voor iets (=heel erg bang zijn voor iets)
  14. als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
  15. als door een adder gebeten zijn (=opeens fel reageren)
  16. als door een repel getrokken (=zeer mager)
  17. als een donderslag bij heldere hemel (=een onverwachte gebeurtenis, die een grote schok teweeg brengt)
  18. als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
  19. als je veel eet, dan ben je lelijk als je dood bent. (=waarschuwing tegen te veel eten.)
  20. april doet wat hij wil (=april geeft onvoorspelbaar weer)
  21. arbeid is voor de dommen. (=gezegd als je liever op twijfelachtige wijze geld verdient dan op een eerlijk manier)
  22. beter blode Jan dan dode Jan (=het is beter zich laf blood te gedragen, dan te sterven, dood te zijn)
  23. beter blooie Piet dan dooie Piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)
  24. beter een half ei dan een lege dop (=beter iets dan helemaal niets)
  25. beter van een stad dan van een dorp (=beter dat een rijke betaalt dan een arme)
  26. bloot slaat dood (=iemand voor het blok zetten: iemand dwingen een keuze te maken)
  27. boompje groot, plantertje dood (=sommige dingen hebben effecten die je niet kunt voorzien)
  28. daar heb je het gedonder in de glazen (=daar begint de miserie)
  29. daar kun je donder op zeggen (=daar mag je zeker van zijn)
  30. dát doet de deur dicht (=dat wordt niet geaccepteerd)
  31. dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
  32. dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
  33. dat is opgelegd pandoer (=een duidelijke van te voren afgesproken zaak)
  34. dat schaap zal een zachte dood nemen. (=het wordt vergeten)
  35. dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
  36. dat zal je de dood niet aandoen (=iets is niet zo erg is als het lijkt)
  37. de aanval bloedt dood (=de aanval komt geleidelijk uit op een mislukking)
  38. de dampen aandoen (=pesten)
  39. de das omdoen (=iets dat problemen geeft)
  40. de domste boeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
  41. de dood kent geen lieve kinderen (=ieder moet sterven)
  42. de dood of de gladiolen (=er vol voor gaan, zonder compromissen.)
  43. de dood op het lijf jagen (=schrik aanjagen)
  44. de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
  45. de dorsende os zult gij niet muilbanden (=iemand die voor je werkt moet je goed behandelen)
  46. de een z`n dood is een ander z`n brood (=wat voor de één een nadeel is, daar profiteert een ander van)
  47. de eigen boontjes doppen (=de eigen zaken regelen zonder hulp van anderen)
  48. de haren ten berge (doen) rijzen (=ergens erg van (doen) schrikken)
  49. de hete aardappel doorspelen (=iemand anders de vervelende klus laten opknappen)
  50. de kat in het donker knijpen (=kwaad doen waar niemand het ziet)

659 betekenissen bevatten `do`

  1. in de as leggen (=(doen) afbranden)
  2. naar iemands pijpen dansen (=(onderdanig) alles doen wat iemand vraagt)
  3. op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
  4. voor de ganzen preken (=aan dovemans oren zeggen)
  5. aan de lopende band (=aan één stuk door; steeds maar weer)
  6. tegen de klippen op gaan (=aan een stuk doorgaan (met liegen))
  7. iemand het hof maken (=aardig tegen iemand doen in de hoop aardig gevonden te worden)
  8. het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelingen te laten zien)
  9. je snor drukken (=afwezig blijven / zijn werk niet doen)
  10. je vergalopperen (=al te snel iets willen doen)
  11. in de kiem smoren (=al van bij het begin doen stoppen)
  12. het doel heiligt de middelen (=alle middelen zijn toegelaten, zolang het doel maar bereikt wordt)
  13. kromme sprongen maken (=alle moeite doen om zich uit een situatie te redden)
  14. de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
  15. bij de roes (=alles door elkaar)
  16. zo vrij als een vogeltje in de lucht (=alles kunnen doen en laten wat iemand wil)
  17. geen middel onbeproefd laten (=alles proberen om een doel te bereiken.)
  18. alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
  19. een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen)
  20. geen ding betert door ouderdom (=alles verslijt door de ouderdom)
  21. als de herder dwaalt dolen de schapen (=als de leider het verkeerd doet weten de mensen die hem volgen niet wat ze doen moeten)
  22. als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
  23. als het huis volbouwd is breekt men de steigers af (=als het doel bereikt is, vergeet men de helpers)
  24. allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
  25. als honden konden bidden zou het kluiven regenen (=als is een niet ter zake doende opmerking)
  26. botten blijven platvis (=als je dom bent dan blijf je dat)
  27. gedeeld geheim, verloren geheim. (=als je een geheim doorvertelt is het geen geheim meer)
  28. wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
  29. gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
  30. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  31. mejen kan geen paard al lopende beslaan. (=als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)
  32. elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
  33. ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
  34. wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten (=als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen (liefst zonder klagen))
  35. waar een wil is is een weg (=als je iets echt wilt, dan zul je ook slagen /de weg vinden naar je doel)
  36. van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooit meer gebeurt)
  37. uitstel is geen afstel (=als je iets uitstelt wil dat nog niet zeggen dat je het nooit meer gaat doen)
  38. alle havens schutten wind (=als je meedoet deel je mee in de winsten)
  39. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  40. handen in de schoot geeft geen brood. (=als je niets doet verdien je ook niets)
  41. wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dingen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
  42. gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
  43. de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
  44. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  45. zitten alsof men een luis in zijn oor heeft (=alsof hij door zijn geweten beschuldigd wordt)
  46. met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
  47. keur baart angst. (=bang zijn om niet de goede keuze te maken door een teveel aan opties)
  48. wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
  49. eer is teer (=beledigd worden doet pijn)
  50. ik wil hogerop, zei de jongen en hij kwam aan de galg. (=bereik je doel op een eerlijke manier)

50 dialectgezegden bevatten `do`

  1. a dô smoel nô mor (=zwijg nu maar) (Sint-Niklaas)
  2. A eit do ne scheir gedoan. (=Hij heeft daar iemand leren kennen.) (Dilbeeks)
  3. Aermoei dat do waos: de meis loege doed èn de frigo (=Armoede dat daar was: de muizen lagen dood in de koelkast.) (Genker)
  4. da smokt do allemo nie eine (=iemand die niet kieskeurig is qua vrouwen) (tervurens)
  5. Dèè likt do midden èn 't bed (=Die is daar goed thuis) (Genker)
  6. der komt der do eiene owet de histe gestesseld (=er komt iemand uit de struiken gekropen) (Hulshouts)
  7. do bist seker een wâldpyk of net? dat hear ik wol oan dyn ge-eamel. (=jij bent een woudkip of niet? Dat hoor ik wel aan jouw praat) (Fries)
  8. do ès 'n hoor' n de boeëter. (=Daar gaat wat mis.) (Genker)
  9. do ès iet aatgevalle (=het heeft hard geregend) (Tiens)
  10. do hèmme ze gedeeld èn mich ès de strót gevalle. (=onterven, daar hebben ze gedeeld en mij is de straat gevallen.) (Genker)
  11. do kinste kop noch stat aonkrijge (=dat begrijp ik niet!) (Bilzers)
  12. do kreijgek de biesjkes von (=Daar kan ik niet tegen) (Brussels)
  13. do likt den hond gebonne. (=Daar gaat het over.) (Genker)
  14. do tij? (=heeft hij dat gedaan?) (Zottegems)
  15. do was veil begankenis (=het was er druk) (Rotselaars)
  16. do werde kniens van. (=Daar word je gek van.) (Hamonter)
  17. do zen gien kloite veui (=er is geen geld beschikbaar) (Overijses)
  18. do zijn twie soerte meekèèvers de moller ès broun èn de smiehd ès zwart (=meikevers, soorten) (Genker)
  19. doch en sis watso wolst, do stresst ik chill (=doe en zeg wat je wilt, Jij stresst ik chill) (Fries)
  20. doch en sis wost sto wost, do stresst ik chill (=doe en zeg wat je wilt, Jij stesst ik chill) (Sin tunnis)
  21. doo stond ich do sjoen te kiehke èn de kiehke (=Daar stond ik schoon te kijken in de keuken.) (Genker)
  22. E eit do een pataat (of een kartesj ) gezetj (=Hij heeft met zijn wagen een ongeval gehad) (Liedekerks)
  23. E eit do tiejen en tander geskoept (=Hij heeft daar vanalles wat gestolen) (Liedekerks)
  24. E gink do ne gerla (=Hij viel) (Liedekerks)
  25. E kreeg do een pezze in zenne smikkel (=Hij kreeg een klap in zijn gezicht) (Liedekerks)
  26. E lept do me een kej azoe blaat as en skojle (=Hij heeft een blauw oog) (Liedekerks)
  27. En Slèddere do sjijte ze doeër de lèddere en sjijte ze ter nèève, dan moete ze e knepke gèève. (=plaagrijmpje, Sledderlo) (Genker)
  28. Ge meegt do mee a voeten nie op terren (=Je mag daar met je voeten niet op trappen (lopen) ) (Ninoofs)
  29. hè stoent do wai ne kraaitheilige (=hij stond daar onbeweeglijk) (Tongers)
  30. hedder dost, gat dan no bost, do es a hunke en da pist vor niks in oer munke (=als je dorst hebt, ga dan naar Bost, daar is een hondje en dat plat gratis in je mondje) (Neerlinters)
  31. Hij lept do zoe zwésje as kenweet ne wadde / twelk (=Hij is heel zat (dronken)) (Liedekerks)
  32. Ich goan do mit sloppe en ich stoan do mit op... (=ik ga ermee slapen en ik sta ermee op) (Vlijtingens)
  33. It is út mei 't getuut do fliebkest te bot. (=Het is klaar met zoenen je kwijlt te erg.) (Fries)
  34. je moe gie do je stert nie gon roeren (=gij moet u daar niet gaan moeien) (Veurns)
  35. je stoat do te kiekken lik un uul up un ankergat (=dwaas (onbegrijpend) toekijken) (Brugs)
  36. je zoet do gin hoend e smete geevn (=alles staat er overhoop) (Veurns)
  37. joen otto stot do (o van pot) (=je auto staat daar) (Veurns)
  38. kgeneren mien do (o van pot) (=ik voel me er goed) (Veurns)
  39. kjeunen mien do (o van pot) (=ik voel me er goed) (Veurns)
  40. Kom d'r in en do maor net alsof ie in oew eigen huus bunt. Kom't d'r in dan ku'j d'r oet kiek'n (=Begroeting) (Achterhoeks)
  41. kunde mè zeigen ofda dô vodder thuis is? (=is je vader thuis?) (Sint-Niklaas)
  42. laeve van den hiemëlsen dô (=niet veel spenderen, gratis leven) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. me gon do middel in schaffen (o van pot) (=we lossen het op) (Veurns)
  44. ou do koes (=stil zijn (tegen hond) ) (Sint-Niklaas)
  45. stèk in do (=knikkeren in een kuiltje) (Axels)
  46. Teit do een bozje gedaun (=Het regende) (Liedekerks)
  47. Tes do zo zwet as oelje (=Het is daar vuil) (Liedekerks)
  48. tis do u doien in uus (=er is daar iemand gestorven) (Bachten de kupes)
  49. Wei loop djé do gepatronneet (=Hoe ben jij daar aangekleed) (Walshoutems)
  50. ze giengen do van knol (=ze gingen uit de bol) (Brugs)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen