I een
bijv.naamw.
verbonden | Voorbeeld: | `een zijn met de natuur` | |
| Synoniem: | gelijk |
II een
telwoord
het cijfer 1 | Voorbeelden: | `in één ruk`, `één voor één stapten ze in`, `één plus één is twee` | |
| Ik ben een en al oor. | (ik luister heel goed) |
| als één man | (allemaal tegelijk) |
| op een, twee, drie | (gemakkelijk, zonder moeite) `verkleedspullen die je op één, twee, drie kan aantrekken` |
| helemaal in je eentje | (helemaal alleen) |
III een
article
1) <woord dat voor een enkelvoudig zelfstandig naamwoord staat zonder het precies aan te geven>
| Voorbeeld: | `Wil je een boek of een cd voor je verjaardag?` | |
2) een zekere | Voorbeeld: | `Er heeft een mevrouw Jansen voor je gebeld.` | |
3) | Er zaten een mensen in de zaal! | (er zaten veel mensen in de zaal) |
| Ik denk aan een Havel of een Mandela | (ik denk aan mensen als Havel of Mandela) |
Synoniemen
dezelfde eentje enig gelijk iemand men zeker Spreekwoorden en zegswijzen
• zweten als
een aandrager
(=overmatig zweten)• zwemmen als
een vis kunnen
(=een expert zijn in zwemmen)• zuipen als
een ketter
(=erg veel (alcoholische drank) drinken)• zoveel geven om iets als
een boer om
een kers
(=er totaal niets om geven)• zo zwaar als
een aambeeld
(=erg zwaar)Toon alle 1152 spreekwoorden die een bevattenIntensiveringen
Hoe kun je met één een ander begrip versterken?in één ruk uitlezen; zeker als één en één twee is; als één man staan achter;
9 definities op Encyclo
- [I] lidwoord [II] telwoord
- •de inhoud van de kleinste niet-lege verzameling, het kleinste getal van de verzameling {N}0; komt na nul en vóór twee.
- •een onbepaald lidwoord en wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud. •Zie één.
- geeft aan dat het woord erachter niet precies aangeduid wordt vb: ik heb daar een jongen zien lopen de een of ander nam mijn tas mee [iemand nam mijn tas mee] een dag of wat geleden [een paar dagen geleden]
- symbool waarmee het getal 1 wordt voorgesteld vb: wij hebben 'een' als huisnummer
Toon uitgebreidere definitiesDeze woorden beginnen met een:
•
een beetje•
een blauwtje lopen•
een draai om de oren geven•
een gegeven paard niet in de bek kijken•
een gooi doen naar•
een kat een kat noemen•
een koekje van eigen deeg krijgen•
een of ander•
een onsje minder•
een poosje•
een spaak in het wiel steken•
een stok tussen de benen steken•
een uiltje vangen•
een-na-laatst•
een-op-een•
een-twee-drie•
een-tweetje•
eenaderig•
eenakter•
eenarm•
Toon alle woorden die beginnen met eenDeze woorden eindigen op een:
•
aaneen•
achtereen•
algemeen•
alleen•
allergeen•
analogieën•
baksteen•
barbecueën•
been•
bijeen•
bovenbeen•
bruikleen•
Chileen•
daarheen•
damsteen•
Deen•
dijbeen•
dobbelsteen•
dondersteen•
doorheen•
Toon alle woorden die eindigen op eenHerkomst volgens etymologiebank.nl
- een
- een (1 , lw.)
- een (een toponiem)
Taaladvies
- Komen er uitspraaktekens op een in één/een van de velen? Zie Eén / een van de
- Wat is correct: Eenofmeer deelnemers is uitgeschakeld of Eenofmeer deelnemers zijn uitgeschakeld? Zie Eenofmeer deelnemers is / zijn uitgeschakeld
- Zijn er accenten nodig op de ee in een van beiden? Zie Een van beiden / één van beiden
Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat betekent een?
'verbonden'
Hoe spel je een?
een spel je E E N
Wat is een ander woord voor een?
Andere woorden voor een zijn dezelfde, eentje, enig, gelijk, iemand, men en zeker.Op andere websites
Zoek
een op Woordenlijst.org
Zoek
een op Google
Zoek
een op Wikipedia